Erfbelasting na Verwerping

News  >  Erbrecht  >  Erfbelasting na Verwerping

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Uitspraak van het Bundesfinanzhof van 31.07.2024 – Az.: II R 13/22

 

Bij de erfbelasting is het belangrijk om gebruik te maken van de vrijstellingen. Echter, de effectieve erfafstand van een vader tegenover zijn ouders leidt er niet toe dat zijn zoon – de kleinzoon van de erflater – bij het erfrecht de hogere vrijstelling van het kind kan opeisen. Dit heeft de Bundesfinanzhof op 31 juli 2024 besloten (Az.: II R 13/22).

Bij de erfbelasting gelden verschillende vrijstellingen afhankelijk van de familierelatie. Momenteel kunnen echtgenoten en geregistreerde partners een vrijstelling van 500.000 euro opeisen, voor kinderen en stiefkinderen geldt een vrijstelling van 400.000 euro en voor kleinkinderen is een vrijstelling van 200.000 euro voorzien, aldus het advocatenkantoor MTR Legal, dat onder andere adviseert in erfrecht en belastingrecht.

 

Let op vrijstellingen bij de erfbelasting

 

Deze vrijstellingen moeten in aanmerking worden genomen bij de nalatenschapsplanning om de belastingdruk voor de erfgenamen zo laag mogelijk te houden. Dit moet ook worden overwogen bij het opstellen van een testament. Hoewel met een testament de wettelijke erfopvolging kan worden omzeild en bijvoorbeeld een kleinkind als erfgenaam kan worden benoemd, geldt dan ook een lagere vrijstelling bij de erfbelasting dan bij een erfenis van het kind.

Dit kan ook niet door erfverzaking van het kind worden omzeild. Aangezien bij de erfbelasting het recht afwijkt van het burgerlijk recht. Zo betekent de erfverzaking van een kind niet dat het als een ‘overleden kind’ wordt beschouwd en zijn afstammelingen daardoor een hogere vrijstelling van 400.000 euro kunnen opeisen, zoals blijkt uit de uitspraak van het Bundesfinanzhof (BFH).

 

Zoon van de erflater verklaart erfverzaking

 

In het onderliggende geval had de grootvader zijn kleinzoon bij testament als erfgenaam voor een kwart aangewezen. De zoon van de erflater had eerder met notarieel vastgelegde overeenkomst afgezien van zijn wettelijk erfrecht en zijn legitieme deelrecht. De uitbreiding van de erfverzaking op verdere afstammelingen werd daarbij uitgesloten.

Nadat de grootvader was overleden, vroeg de erfende kleinzoon een vrijstelling van de erfbelasting van 400.000 euro aan, dus de vrijstelling voor kinderen. Dit baseerde hij op de burgerrechtelijke fictie van vooroverlijden conform § 2346 Abs. 1 Satz 2 BGB. Volgens hem moest de vader die van zijn erfenis afzag zo worden behandeld alsof hij bij intrede van het erfrecht niet meer leefde. Volgens hem moest hij als kind van een overleden kind worden beschouwd en kon hij de hogere vrijstelling van de erfbelasting claimen, betoogde de kleinzoon. Deze redenering volgde de belastingdienst echter niet. Het kende de vrijstelling voor kleinkinderen ter hoogte van 200.000 euro toe.

 

BFH: Vrijstelling voor kleinkinderen geldt

 

De klacht van de kleinzoon tegen deze beslissing bleef bij het financiële gerechtshof Niedersachsen zonder succes en de BFH wees de herziening van het vonnis van het financiële gerechtshof af.

Als reden voerde de BFH aan dat volgens § 16 Abs. 1 Nr. 2 ErbStG voor kinderen en de kinderen van overleden kinderen een fiscale vrijstelling van 400.000 euro geldt. Daarbij moet de formulering ‘kinderen van overleden kinderen’ zo worden begrepen dat de kinderen van de erflater feitelijk zijn overleden. De fictie van vooroverlijden van § 2346 Abs. 1 Satz 2 BGB heeft niet tot gevolg dat een kind dat van zijn erfenis afziet erfbelastingrechtelijk als een ‘overleden kind’ moet worden beschouwd. Dienovereenkomstig geldt hier de vrijstelling voor kleinkinderen van 200.000 euro.

Verder voerde de BFH aan dat de wetgever door het toekennen van hogere vrijstellingen in eerste instantie de kinderen van de erflater wilde bevoordelen, aangezien hier de familierelatie als het sterkst wordt geacht. Bij kleinkinderen is deze band niet meer zo sterk, zodat een lagere vrijstelling wordt verleend. Pas wanneer de kinderen van de erflater al zijn overleden, kan aan de kleinkinderen een hogere vrijstelling van de erfbelasting worden toegekend. De hogere vrijstelling kan dus alleen ten goede komen aan ‘wees-kleinkinderen’.

 

Gebruik maken van ontwerpmogelijkheden

 

De beslissing toont aan dat een hogere vrijstelling niet eenvoudig kan worden ‘doorgegeven’ aan de volgende generatie door erfverzaking. Het erfrecht biedt echter verschillende ontwerpmogelijkheden om de vermogensoverdracht belasting-geoptimaliseerd te structureren.

MTR Legal Rechtsanwälte adviseert over Erfbelasting en andere onderwerpen van het erfrecht.

Neem gerust contact met ons op!

Heeft u een juridisch probleem?

Plan uw consultatie – Kies uw gewenste tijd online of bel ons.
Landelijke Hotline
Nu bereikbaar

Nu terugbellen boeken

of schrijf ons!