Non-concurrentiebeding in distributierecht

News  >  Wirtschaftsrecht  >  Non-concurrentiebeding in distributierecht

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Wettelijke vereisten voor concurrentieverboden

Het concurrentieverbod speelt een centrale rol in het distributierecht. Voor de fabrikanten en leveranciers is het concurrentieverbod een belangrijk instrument om hun economische belangen te beschermen ten opzichte van hun distributiepartners zoals handelsagenten, contractanten of franchisenemers. Vooral bij de beëindiging van distributiebetrekkingen kan het tot juridische geschillen komen over de toelaatbaarheid van concurrentieverboden.

Naast het wettelijke concurrentieverbod kan in het distributierecht ook contractueel een concurrentieverbod worden overeengekomen. Ook hierbij moeten wettelijke regelingen en beperkingen in acht worden genomen, aangezien het concurrentieverbod bij overtredingen ontoelaatbaar kan zijn, aldus het advocatenkantoor MTR Legal, dat onder andere ook in handelsrecht en distributierecht adviseert.

Wettelijk concurrentieverbod voor handelsagenten

Het wettelijke concurrentieverbod voor handelsagenten volgt uit § 86 Abs. 1 HGB. Volgens deze wet moeten zij de belangen van het bedrijf behartigen. Hierdoor mogen zij tijdens de contractuele relatie zonder toestemming van de ondernemer geen concurrerende zaken doen. Een belangrijke factor is of er daadwerkelijk een concurrentiesituatie tussen de bedrijven bestaat.

Een contractueel overeengekomen concurrentieverbod kan ook gelden voor andere distributiepartners zoals contractanten of franchisenemers. Dit vereist echter een individuele contractuele regeling. Met name bij post-contractuele concurrentieverboden moeten wettelijke beperkingen in acht worden genomen.

Contractanten en franchisenemers

De voorschriften voor handelsagenten gelden niet direct voor contractanten. Uit de vertrouwensrelatie kunnen echter zogeheten ‘contractuele nevenverplichtingen’ voortvloeien. Het Duitse Hooggerechtshof (BGH) heeft in constante rechtspraak erkend dat ook contractanten tijdens de contractuele relatie tot een zekere concurrentiële loyaliteit verplicht zijn.

Bij franchisenemers is het vergelijkbaar, aangezien de franchisegever een gerechtvaardigd belang heeft om zijn concept, knowhow en merkpresentatie te beschermen tegen concurrentie van de eigen distributiepartner. Concurrentieverboden zijn daarom ook in het franchisesysteem een gebruikelijk en regelmatig geaccepteerd middel. Ze zijn echter onderworpen aan strikte mededingingsrechtelijke controle.

Post-contractueel concurrentieverbod

Bij het overeenkomen van post-contractuele concurrentieverboden is bijzondere voorzichtigheid geboden. Voor handelsagenten zijn de voorwaarden voor een post-contractueel concurrentieverbod geregeld in § 90a HGB. Volgens deze bepaling moet het verbod schriftelijk worden overeengekomen en betrekking hebben op het betreffende gebied of de klantenkring van de handelsagent. Verder moet worden geregeld voor welke goederen of diensten het concurrentieverbod geldt. Bovendien mag het niet langer dan twee jaar duren. In ruil daarvoor moet in het contract ook een concurrentievergoeding voor de handelsagent worden afgesproken.

Voor contractanten en franchisenemers gelden de regelingen van § 90a HGB weliswaar niet direct, maar kunnen ze analoog worden toegepast als er sprake is van een vergelijkbare economische afhankelijkheid.

Uitspraken over concurrentieverboden

Concurrentieverboden in het distributierecht houden de rechtbanken regelmatig bezig. Het BGH heeft met een uitspraak van 6.10.1999 over de aanspraak van een contractant op concurrentievergoeding beslist (Az. VIII ZR 34/99). De rechters in Karlsruhe maakten duidelijk dat een contractant, die een post-contractueel concurrentieverbod is opgelegd, onder bepaalde omstandigheden overeenkomstig de regeling voor handelsagenten recht heeft op concurrentievergoeding. Voorwaarde voor de aanspraak is echter dat de contractant in het distributiesysteem is geïntegreerd als een handelsagent en verplicht is om klantgegevens door te geven.

In een andere uitspraak van 5.2.1992 heeft het BGH beslist dat ook voor franchisenemers een concurrentieverbod toelaatbaar kan zijn, voor zover het dient ter bescherming van het knowhow van de franchisegever (Az. KZR 23/90). Het verbod mag echter niet verder gaan dan noodzakelijk. Een concurrentievergoeding is doorgaans ook hier vereist als het verbod economisch belastend werkt.

Het OLG München stelde met een uitspraak van 13.2.2014 duidelijk dat al tijdens het lopende distributiecontract een concurrentieverstorende activiteit van de handelaar een reden kan zijn voor een ontslag op staande voet (Az. 23 U 2404/13). Een stilzwijgend concurrentieverbod kan daarbij worden afgeleid uit het totaalbeeld van de contractuele relatie.

Concurrentieverbod rechtsgeldig overeenkomen

Concurrentieverboden zijn een effectief maar gevoelig instrument in het distributierecht. Zij beschermen gerechtvaardigde belangen, maar mogen niet overdreven zijn. Daarom moeten ze zorgvuldig individueel in het contract worden overeengekomen. Bovendien moeten de afspraken regelmatig worden gecontroleerd op nieuwe juridische ontwikkelingen en indien nodig worden aangepast.

MTR Legal beschikt over ruime ervaring in het handelsrecht en adviseert over concurrentieverboden en andere onderwerpen vandistributierechts.

Neem gerust contact met ons op!

Heeft u een juridisch probleem?

Reserveer uw consult – kies uw gewenste datum online of bel ons.
Landelijk telefoonnummer
Nu bereikbaar

Boek nu een terugbelverzoek

of schrijf ons!