Lange scheidingstijd kan bij de pensioenverrekening worden meegenomen
Als een echtpaar al geruime tijd gescheiden leeft, moeten ze ook nadenken over de scheiding, omdat de juridische status daardoor verandert. Dat kan zich vooral ook financieel laten voelen, want ook een langdurige scheidingstijd kan worden meegewogen bij de berekening van de pensioenverrekening. Dit blijkt uit een beslissing van het Thüringer Oberlandesgericht van 29 november 2024 (Az.: 4 UF 175/19).
Bij een echtscheiding voert de bevoegde familierechtbank automatisch de pensioenverrekening uit. De pensioenverrekening gebeurt volgens het principe van halvering. Eenvoudig gezegd worden de pensioenrechten die de echtgenoten hebben opgebouwd, gedeeld. Zo moet een ongelijkheid worden opgeheven die tijdens het huwelijk kan zijn ontstaan omdat een partner op professioneel gebied een stap achteruit heeft gedaan en daardoor ook lagere pensioenrechten heeft opgebouwd, aldus het advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte, dat onder andere advies geeft over familierecht.
Naast aanspraken uit de wettelijke pensioenverzekering worden bij de pensioenverrekening ook aanspraken uit een particuliere pensioenverzekering, beroepspensioenen en een bedrijfspensioenregeling en aanvullende voorzorgsmaatregelen binnen de overheid in aanmerking genomen.
Uitzondering op het principe van halvering
Er bestaat een uitzondering op het principe van halvering als de verdeling van de pensioenrechten grof onbillijk zou zijn of het huwelijk maar van korte duur was.
Van een kort huwelijk kon in het geval voor het OLG Thüringen niet gesproken worden. Integendeel, het paar was al 48 jaar getrouwd voordat de man in 2016 het echtscheidingsverzoek indiende. Het paar leefde echter al 17 jaar eerder apart van elkaar. De echtscheiding vond plaats in 2019.
Bij de berekening van de pensioenverrekening hield de bevoegde familierechtbank in Erfurt geen rekening met de scheidingsperiode van 2000 tot de echtscheidingsaanvraag in 2016. Dit werd gemotiveerd door het feit dat het paar 17 jaar gescheiden leefde en het grof onbillijk zou zijn deze periode in acht te nemen.
Geen pensioenverrekening bij grove onbillijkheid
Daartegen verzette de man zich. Hij verzocht om de gehele duur van het huwelijk mee te nemen in de pensioenverrekening. Hij voerde aan dat hij aanvankelijk hogere pensioenrechten had opgebouwd dan zijn vrouw, die vanaf 1991 een hoger inkomen had dan hij. Zijn pensioenbijdragen waren sinds 2000 gedaald omdat hij vanwege ziekte en korte werkloosheid slechter betaalde banen moest aannemen. Het zou onbillijk zijn als nu alleen zijn vrouw van zijn vroegere hogere pensioenrechten zou profiteren.
Het OLG Thüringen volgde de argumentatie van de man. Ze voerden aan dat een pensioenverrekening bij uitzondering niet plaatsvindt als deze grof onbillijk zou zijn. Dit is echter alleen het geval als de gehele omstandigheden van het individuele geval rechtvaardigen af te wijken van het principe van halvering. De hardheidsclausule van § 27 VersAusglG vervult de functie van een correctie van rechtvaardigheid. Een zeer lange scheidingstijd van in dit geval meer dan 17 jaar sluit de pensioenverrekening voor de gehele huwelijkse tijd weliswaar niet uit, maar geeft aanleiding om te onderzoeken of hierdoor sprake is van grove onbillijkheid.
Ondanks scheiding geen ontbinding van de pensioengemeenschap
Na de hardheidsclausule te behandelen omstandigheden zouden ook aanwezig kunnen zijn als de pensioengemeenschap door de lange scheiding van het echtpaar al was opgeheven, voerde het OLG verder aan. In deze gevallen ontbreekt de pensioenverrekening de eigenlijk rechtvaardigende grondslag. Er is geen maatstaf over hoe lang het echtpaar gescheiden moet zijn. De hardheidsclausule is echter des te meer toepasbaar naarmate de scheiding in verhouding tot het daadwerkelijke samenleven langer heeft geduurd. Minimaal moet de scheiding echter een derde van de huwelijkse tijd uitmaken.
In het onderliggende geval is er geen sprake van grove onbillijkheid. Want tot de scheiding in 1999 had het huwelijk al 31 jaar bestaan. De echtgenoten konden dus vertrouwen op het bestaan van een pensioengemeenschap met wederzijdse deelname aan de bestaande en nog te verwerven pensioenrechten, aldus het OLG.
Deze lange echtelijke levensgemeenschap wordt ook niet door de 17-jarige scheidingstijd gerelativeerd. Want ook na de scheiding is er geen ontbinding van de uit het huwelijk voortvloeiende economische gemeenschap te zien. Zo diende het paar tot 2015 gezamenlijke belastingaangiften in of financierde een gezamenlijk onroerend goed tot de verkoop in 2017. Gezien de economische verwevenheden na de scheiding, wordt niet aangenomen dat rekening houden met de gehele huwelijkse duur bij de pensioenverrekening grof onbillijk is, oordeelde het Thüringer OLG.
Omstandigheden in het individuele geval
Het oordeel laat zien dat de scheidingstijd bij de pensioenverrekening kan worden meegewogen, maar niet automatisch hoeft. Het hangt af van de verdere omstandigheden van het individuele geval. Om een duidelijke scheiding van de financiën te hebben, moet een gescheiden stel daarom tijdig nadenken over een echtscheiding.
MTR Legal Rechtsanwälte adviseert over scheiding en echtscheiding en andere onderwerpen van familierecht door heel Duitsland!
Neem gerust contact met ons op!