Achtergrond en context van de procedure
Op 19 maart 2024 moest het Bundesarbeitsgericht (BAG) onder het zaaknummer 3 AZR 298/24 beslissen in een juridische zaak waarin de vraag over de toelaatbaarheid van een wettelijke verwijzing moest worden verduidelijkt. De partijen in de procedure twisten voor de Arbeitsgericht Braunschweig vooral over de juiste interpretatie en toepassing van socialezekerheidsrechtelijke bepalingen met betrekking tot het arbeidsrecht en mogelijke aspecten van Europees recht.
De beslissing van het BAG omvat de voorlegging van een rechtsvraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU). Het gaat daarbij om een interpretatie die relevant is onder het Unierecht, waardoor de Europese rechtspraak een bepalende invloed kan uitoefenen op de nationale procedure. Dit onderstreept opnieuw de nauwe verwevenheid van het Duitse arbeidsrecht met de bepalingen van het Unierecht, met name in de context van de bescherming van sociale rechten en discriminatieverboden.
Relevante probleemgebieden bij het geschil
Verwijzing naar het HvJ-EU en Unierechtelijke betrekking
Het onderwerp van het verwijzingsbesluit betreft de vraag, die verduidelijkt moet worden, of bepaalde nationale regelingen met betrekking tot bedrijfspensioenvoorzieningen in overeenstemming zijn met Europese normen – in het bijzonder op het gebied van discriminatieverboden en arbeidsrechtelijke gelijkebehandelingsbescherming. Centraal staat hierbij de interpretatie en toepassing van bepalingen uit Europese richtlijnen. De concrete aanleiding van de oorspronkelijke procedure betreft een rechtsvordering waarvan de materieelrechtelijke beoordeling afhangt van de uitlegging volgens het Unierecht.
Belang voor de bedrijfspensioenvoorziening
Voor zowel ondernemingen als werknemers is de beslissing van bijzonder belang, daar deze gevolgen kan hebben voor de vormgeving en uitvoering van de bedrijfspensioenvoorziening. Mocht het HvJ-EU tot het oordeel komen dat de betreffende nationale bepaling niet verenigbaar is met de relevante Europese richtlijnen, dan kan dit aanzienlijke aanpassingen vereisen bij zowel bestaande pensioensystemen als toekomstige regelingen. Dit betreft zowel vragen van gelijke behandeling als de praktische uitvoering van aanspraken op bedrijfspensioen.
Gevolgen voor het Duitse arbeidsrecht
Het belang van de verwijzing naar het HvJ-EU reikt verder dan het concrete individuele geval. De Unierechtelijke plicht tot beslissing beïnvloedt zowel de rechtspraak in toekomstige procedures als de adviespraktijk op het gebied van arbeids- en socialezekerheidsrecht. Voor ondernemingen en instellingen kan dit tot gevolg hebben dat de tot nu toe gehanteerde praktijk met betrekking tot een discrimineringsvrije vormgeving van bedrijfsregelingen moet worden herzien.
Stand van zaken en verdere ontwikkelingen
Gezien de Unierechtelijke verwijzing is de procedure bij het Bundesarbeitsgericht opgeschort. Een definitieve beslissing zal pas worden genomen na de prejudiciële beslissing van het HvJ-EU. Indien het Hof van Justitie van de Europese Unie de verwijzingsvragen volgt, kan dit aanpassingen vereisen voor verschillende ondernemingen met betrekking tot de omgang met bedrijfspensioenvoorzieningen.
Het dient te worden opgemerkt dat de procedure bij publicatie nog niet was afgerond; de uiteindelijke rechtspositie blijft voorbehouden aan de beslissing van het HvJ-EU en aansluitend aan het definitieve vonnis van het Bundesarbeitsgericht.
Overwegingen voor ondernemingen en betrokkenen
In het licht van de mogelijke gevolgen van de aanstaande beslissing wordt ondernemingen en organisaties met raakvlakken tot het arbeidsrecht aanbevolen om de stand van de procedure en de te verwachten uitspraken nauwlettend te volgen. Ook investeerders en vermogende particulieren met belangen of deelnemingen in het bedrijfsleven kunnen door de oplossing van Unierechtelijke vragen relevante inzichten verkrijgen voor hun toekomstige planning en contracten.
Na de publicatie van de definitieve uitspraken zal moeten blijken of en in hoeverre aanpassingen in de interne bedrijfsregelingen en pensioenreglementen noodzakelijk zijn.
Bron van informatie en juridisch voorbehoud
De bovenstaande uitleg is gebaseerd op de publicatie van het besluit door het Bundesarbeitsgericht (raadpleegbaar onder: bundesarbeitsgericht.de/entscheidung/3-azr-298-24). Het betreft een lopende procedure die ten tijde van de samenvatting nog niet tot een definitieve beslissing heeft geleid. De onschuldpresumptie geldt, en het is van belang dat alle weergaven betrekking hebben op de huidige stand van de procedure en onderhevig zijn aan lopende ontwikkelingen.
Discretie en juridische ondersteuning
Bij complexere vraagstukken rond bedrijfspensioenvoorzieningen, discriminatieverboden in het arbeidsrecht of de gevolgen van Unierechtelijke beslissingen staan de advocaten van MTR Legal graag klaar voor deskundige begeleiding.