Juridisch Lexicon

Gerechtshof

Definitie en juridische indeling van het gerechtshof in hoger beroep

Ein Gerechtshof in hoger beroep is een gerecht binnen de gewone of bijzondere rechtsmacht, waarvan de hoofdtaak erin bestaat om beslissingen van rechtbanken in eerste aanleg, in het kader van een formeel rechtsmiddel (het hoger beroep), zowel feitelijk als juridisch te controleren. Gerechtshoven in hoger beroep vervullen een centrale rol in het rechtsmiddelenstelsel en waarborgen rechtsbescherming en rechtsrust in gerechtelijke procedures. De juridische grondslagen, bevoegdheden en functies van het gerechtshof in hoger beroep zijn in verschillende procesreglementen van het Duitse recht en van andere Duitstalige landen gedetailleerd vastgelegd.


Plaats van het gerechtshof in hoger beroep binnen de instantievolgorde

Het gerechtshof in hoger beroep vormt doorgaans de tweede instantie in een gerechtelijke procedure. Binnen de verschillende rechtsgebieden en procesreglementen bestaan specifieke bepalingen over de toetsing van rechterlijke beslissingen in hoger beroep.

Gewone rechtspraak

Burgerlijke rechtspraak

In de Burgerlijke rechtspraak is het Landgericht (LG) het gerechtshof in hoger beroep voor beslissingen van de Amtsgerichte (AG) in civiele zaken, tenzij er reeds een Sprungrevision is toegestaan. In aansluiting daarop kunnen vonnissen van het Landgericht op hun beurt worden onderworpen aan hoger beroep bij het Oberlandesgericht (OLG), indien het Landgericht als eerste instantie heeft geoordeeld.

Strafrechtspraak

Im Strafproces treedt doorgaans het Landgericht op als gerechtshof in hoger beroep voor vonnissen van het Amtsgericht. In een zelfstandig proces worden zowel de feiten als de rechtstoepassing opnieuw beoordeeld. Een herziening bij het Oberlandesgericht of de Bundesgerichtshof is onder bepaalde voorwaarden mogelijk na afloop van de procedure in hoger beroep.

Arbeidsrechtspraak

Op het gebied van de arbeidsrechtelijke procedure is het Landesarbeitsgericht (LAG) bevoegd als gerechtshof in hoger beroep voor beslissingen van de rechtbanken in eerste aanleg in arbeidszaken. Het hoger beroep is afhankelijk van diverse ontvankelijkheidsvereisten, met name de waarde van het geschil en de vraag of de zaak fundamenteel van belang is.

Bestuursrechtspraak

Het gerechtshof in hoger beroep binnen het stelsel van bestuursrechtbanken is het Oberverwaltungsgericht (in sommige deelstaten: Verwaltungsgerichtshof), dat als tweede instantie beslist over hoger beroep tegen uitspraken van de bestuursrechtbanken.

Fiscale rechtspraak

In de Fiscale rechtspraak bestaat – anders dan in de bovengenoemde rechtsgebieden – geen gerechtshof in hoger beroep in klassieke zin. De instantievolgorde voorziet na beslissing van het Finanzgericht in een herziening bij de Bundesfinanzhof.


Bevoegdheid en functie van het gerechtshof in hoger beroep

Materiële bevoegdheid

Het gerechtshof in hoger beroep beoordeelt de beslissing van de eerste aanleg zowel op feitelijke als op juridische gronden. Daarmee onderscheidt het zich wezenlijk van het cassatiehof, dat over het algemeen uitsluitend de juridische toetsing (rechtscontrole) verricht.

Takenpakket en omvang van de toetsing

Toetsing van feiten en recht

Het gerechtshof in hoger beroep is typisch bevoegd tot een volledige Toetsing van feiten en recht (volledig tweede feitelijke instantie). Het kan nieuwe bewijsmiddelen toelaten, eigen bewijsverrichtingen uitvoeren en de feitenvaststellingen van de eerste aanleg volledig herwaarderen.

Rechtskracht en bindende werking

Uitspraken en beschikkingen van het gerechtshof in hoger beroep krijgen, voor zover geen verdere rechtsmiddelen openstaan, rechtskracht. In bepaalde gevallen is nog toestemming voor een ander rechtsmiddel mogelijk, bijvoorbeeld cassatie.


Procedure in hoger beroep bij het gerechtshof in hoger beroep

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het is niet in alle gevallen mogelijk om hoger beroep in te stellen. De ontvankelijkheid hangt meestal af van een minimale waarde van het geschil of van een bijzondere toestemming door de rechtbank in eerste aanleg. De procesreglementen bevatten hierover telkens eigen voorschriften (bijvoorbeeld § 511 ZPO voor civiele procedures, § 64 ArbGG voor arbeidsrechtelijke procedures).

Instellen en motiveren van het hoger beroep

Die Hoger beroep is aan vorm- en termijnvereisten gebonden. Het moet binnen een bepaalde termijn na betekening van het vonnis van eerste aanleg schriftelijk worden ingesteld en gemotiveerd. De motivering van het hoger beroep moet specifiek aangeven in hoeverre het vonnis wordt aangevochten en welke wijzigingen worden verlangd.

Procedure en beslissingsbevoegdheid

Het gerechtshof in hoger beroep is bevoegd om, na onderzoek, het vonnis van de eerste aanleg te vernietigen, te wijzigen of volledig te bekrachtigen. Het kan een eigen mondelinge behandeling houden met bewijsopname en verhoor van de betrokkenen.


Kenmerken en betekenis van het gerechtshof in hoger beroep

Procedurele bijzonderheden en gerechtelijke praktijk

Gerechtshoven in hoger beroep hebben met name op het gebied van rechtsbescherming een grote betekenis. Zij vormen een correctiemechanisme voor fouten in de eerste aanleg, dragen bij aan de eenheid en de verdere ontwikkeling van de rechtspraak en dienen de waarborg van effectieve rechtsbescherming.

Rechtsmiddelenstelsel en verdere instanties

Tegen uitspraken van het gerechtshof in hoger beroep kan in bepaalde gevallen het rechtsmiddel van cassatie of het (niet-)toelatingsklacht bij het Bundesgerichtshof, Bundesarbeitsgericht, Bundesverwaltungsgericht of een ander hoogste federale gerecht worden ingesteld.


Hogerberoepshoven in internationale context

In andere rechtsstelsels, zoals in Oostenrijk of Zwitserland, bestaan vergelijkbare structuren van het instantiesysteem met eigen uitwerkingen voor hogerberoepshoven (bijvoorbeeld Oberlandesgerichte in Oostenrijk, Kantonsgerichte in Zwitserland). Ook daar dienen hogerberoepshoven ter controle en correctie van rechterlijke beslissingen van de eerste aanleg.


Samenvatting

Het gerechtshof in hoger beroep vervult een centrale rol binnen het systeem van gerechtelijke rechtsbescherming. Het zorgt voor toetsing van beslissingen van de eerste aanleg, zowel feitelijk als juridisch, waarborgt correcte rechtsvinding en procedurele garanties, en bevordert de verdere ontwikkeling van het recht. Als tweede instantie draagt het gerechtshof in hoger beroep aanzienlijk bij aan rechtszekerheid, vertrouwen in de rechtspleging en de harmonisatie van de rechtspraak.

Veelgestelde vragen

Welke taken vervult het gerechtshof in hoger beroep in civiele procedures?

Het gerechtshof in hoger beroep beoordeelt in civiele procedures de vonnissen van de eerste aanleg op rechtsschendingen en – onder bepaalde omstandigheden – ook op feitelijke onjuistheden. Het hoger beroep is een zogenaamd rechtsmiddel waarbij het gehele onderwerp van geschil opnieuw wordt behandeld. Het gerechtshof in hoger beroep is in principe niet gebonden aan de feitenvaststellingen van het eerste gerecht, maar kan nieuwe feiten en bewijzen toelaten indien deze reeds in eerste aanleg konden worden ingebracht of buiten schuld niet zijn aangevoerd (§ 529 ZPO). Het gerechtshof in hoger beroep kan het eerste vonnis bekrachtigen, wijzigen, vernietigen en zelf beslissen of terugverwijzen. De belangrijkste taak is dus de uitgebreide juridische en – voor zover toegestaan – feitelijke herziening van de beslissing, ter correctie van materiële en procedurele fouten.

Wie mag hoger beroep instellen?

In beginsel kan iedere partij hoger beroep instellen die door het vonnis van de eerste aanleg benadeeld is (§ 511 ZPO). Dit betekent dat de partij het niet eens hoeft te zijn met de uitkomst van de procedure of met delen van de beslissing, en door het vonnis in zijn rechten wordt geschaad. Ook derden die volgens de regels van het burgerlijk procesrecht in de procedure konden worden betrokken (bijvoorbeeld tussengekomen partijen) kunnen onder bepaalde omstandigheden hoger beroep instellen. De precieze beoordeling of er sprake is van benadeling en beroepsgerechtigdheid wordt door het gerechtshof in hoger beroep verricht in het kader van de ontvankelijkheidscontrole van het hoger beroep.

Welke termijnen en formele eisen gelden bij hoger beroep?

Voor het instellen van hoger beroep gelden strikte termijnen en vormvereisten. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt in principe één maand vanaf betekening van het volledige vonnis (§ 517 ZPO). De motivering van het hoger beroep moet binnen twee maanden na betekening van het vonnis bij het gerechtshof in hoger beroep worden ingediend (§ 520 ZPO). Zowel het beroepschrift als de motivering moeten schriftelijk door een toegelaten advocaat worden ondertekend en bij het bevoegde gerecht worden ingediend, waarbij de elektronische vorm met gekwalificeerde elektronische handtekening inmiddels eveneens is toegestaan. Overschrijding van de termijn leidt in de regel tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij herstel in de vorige toestand wordt aangevraagd en toegestaan.

In hoeverre toetst het gerechtshof in hoger beroep de beslissing van de eerste aanleg?

Het gerechtshof in hoger beroep controleert de beslissing van het eerste gerecht binnen het kader van het zogenoemde beroepverzoek en het aan de procedure ten grondslag liggende geschil (‘dispositieprincipe’). Het is daarbij gebonden aan de beroepsgronden en het beroepsmateriaal van partijen. Nieuwe feiten en bewijsmiddelen mogen slechts beperkt in het beroep worden ingebracht, in het bijzonder als ze reeds in de eerste aanleg zijn ingebracht of niet konden worden ingebracht. De juridische toetsing is volledig, ook op procedurele fouten, terwijl de feitelijke beoordeling beperkt blijft tot het aangevoerde en toelaatbare bewijs van partijen. Het gerechtshof in hoger beroep kan de beslissing waar nodig corrigeren, wijzigen of de zaak terugverwijzen naar het gerecht in eerste aanleg.

Welke rechtsmiddelen zijn na de uitspraak van het gerechtshof in hoger beroep beschikbaar?

Tegen de uitspraak van het gerechtshof in hoger beroep kan – afhankelijk van de waarde van het geschil en de wettelijke voorwaarden – het verdere rechtsmiddel van cassatie (civiele procedure) of het niet-toelatingsklacht worden ingesteld (§§ 542 e.v. ZPO). Cassatie is echter alleen toegestaan bij principiële betekenis van de zaak, afwijking of procedurele fouten, en moet uitdrukkelijk door het gerechtshof in hoger beroep worden toegestaan. Indien geen toelating wordt verleend, is onder bepaalde voorwaarden bezwaar tegen de niet-toelating van cassatie mogelijk, mits de waarde van de klacht 20.000 euro overschrijdt. Verder kan de kracht van gewijsde van het uitspraak van het gerechtshof in hoger beroep worden doorbroken als buitengewone rechtsmiddelen zoals heropening van de procedure van toepassing zijn.

Hoe verloopt de uitspraak en bekendmaking van het vonnis in hoger beroep?

Het gerechtshof in hoger beroep bestaat in civiele procedures doorgaans uit een kamer of senaat (meestal drie beroepsrechters bij het Landgericht of Oberlandesgericht). Het vonnis in hoger beroep wordt na een mondelinge behandeling of in schriftelijke procedure geveld en conform de procesvoorschriften bekendgemaakt (§§ 311, 525 ZPO). De motivering van de beslissing moet aan de partijen worden meegedeeld. De bekendmaking kan plaatsvinden door voorlezing van het dictum of door toezending van het schriftelijk vonnis. Het gerechtshof in hoger beroep is verplicht het vonnis van een motivering te voorzien, ter waarborg van de navolgbaarheid en toetsbaarheid van de beslissing.

Ontstaan er extra kosten in hoger beroep en hoe worden deze verdeeld?

Met het instellen van hoger beroep ontstaan opnieuw gerechts- en advocatenkosten, die afhangen van de waarde van het geschil (§§ 3 e.v. GKG, RVG). De verdeling van de kosten gebeurt op basis van de uitkomst van het hoger beroep: de verliezende partij draagt in principe de kosten van de procedure, inclusief de kosten van het hoger beroep (§ 91 ZPO). Een afwijkende kostenverdeling kan plaatsvinden als bijvoorbeeld het succes slechts gedeeltelijk wordt behaald of er bijzondere redenen zijn, zoals het veroorzaken van aanzienlijke proceskosten. De draagplicht betreft zowel de gerechtskosten als de noodzakelijke kosten van de tegenpartij, met name advocatenkosten.

Op deze pagina

Meer begripsuitleg