Afwijkingen in de procedure: Gebondenheid aan termijnen tussen mondelinge behandeling en beslissing bij arbitrageprocedures
Het Oberlandesgericht Frankfurt am Main heeft in een recente beslissing (beschikking van 22 april 2021, Az. 26 Sch 12/21) het toepassingsgebied van wettelijke termijnen in civiele procedures verduidelijkt voor arbitragezaken. De verplichting om tussen het einde van de mondelinge behandeling en het uitspreken van een rechterlijke beslissing een bepaalde periode in acht te nemen, is voor overheidsrechters duidelijk wettelijk geregeld. Voor arbitragehoven bestaat echter geen dergelijke regeling – en dat is niet zonder reden.
Beginselen van besluitvorming door overheidsrechters
Volgens § 310 lid 1 ZPO (Duitse burgerlijke rechtsvordering) zijn overheidsrechters verplicht hun vonnissen in principe uiterlijk drie weken na het sluiten van de mondelinge behandeling uit te spreken of te betekenen. Deze termijn dient ertoe de besluitvorming voor partijen begrijpelijk, transparant en duidelijk afgebakend in de tijd te laten zijn. Eveneens wordt door een redelijke tijdsspanne voorkomen dat emoties uit de slotbehandeling ongeoorloofde invloed op de beslissing zouden kunnen hebben. Deze termijnen voorzien in de behoefte aan rechtszekerheid en transparantie bij overheidsprocedures.
Arbitrageprocedure: Eigenstandige procedurele regels zonder wettelijke termijnbinding
Daartegenover worden arbitrageprocedures in beginsel bepaald door de contractsvrijheid van partijen. Volgens § 1042 lid 4 ZPO zijn partijen – behoudens afwijkende afspraken – vrij om de procedure voor het scheidsgerecht zelf vorm te geven. Dit betreft ook het verloop en de planning van data. Een minimumtermijn, specifiek van toepassing op overheidsprocedures, tussen de laatste mondelinge behandeling en de beslissing, is bij arbitrage niet van toepassing, tenzij de partijen anders overeenkomen.
Beslissing van het OLG Frankfurt am Main
In de onderliggende zaak stelde een partij zich tegen een arbitrale uitspraak op het standpunt dat de beslissing onrechtmatig snel na het einde van de mondelinge behandeling genomen was en daarmee niet aan de basisbeginselen van de rechtsstaat voldeed. Het Oberlandesgericht Frankfurt am Main wees deze opvatting van de hand en maakte duidelijk dat arbitragehoven niet gebonden zijn aan de uit § 310 lid 1 ZPO voortvloeiende termijnen. Zulke voorschriften kunnen niet uit het arbitrageprocesrecht worden afgeleid.
Integendeel, de wetgever heeft bewust, in het belang van flexibiliteit en efficiëntie, bij arbitrageprocedures van een starre termijn afgezien. De autonomie van partijen en de behoefte aan vertrouwelijkheid en snelle geschilbeslechting staan hier op de voorgrond.
Grondwettigheid en rechtsstatelijke vereisten
Het Oberlandesgericht wees erop dat de door partijen autonome of in het toepasselijke arbitragereglement voorgeschreven procedures in de regel volstaan om het recht op hoor en wederhoor en een eerlijk proces te waarborgen. Een schending van rechtsstatelijke beginselen doet zich pas voor als de procedure willekeurig lijkt of fundamentele procedurele waarborgen worden geschonden. Zulke omstandigheden konden in het te beoordelen geval niet worden vastgesteld.
Betekenis voor de praktijk: speelruimte in de procedure en rechtszekerheid
De beslissing van het OLG Frankfurt am Main maakt duidelijk dat partijen bij een arbitrageovereenkomst niet hoeven te vrezen voor het verlies van essentiële procedurele transparantie. Integendeel, zij worden in staat gesteld om de voor hun individuele geschil passende standaarden vast te stellen, mits fundamentele procedurele grondrechten gerespecteerd blijven. Desondanks zijn arbitragehoven verplicht te waken over het waarborgen van het recht op hoor en wederhoor en een eerlijk proces – maar een volledige gebondenheid aan het overheidsprocesrecht bestaat niet.
Afwijkingen in het arbitrageproces: Kansen en uitdagingen
Met name bij internationale handels- en investeringsgeschillen biedt arbitrage veel ruimte voor maatwerk. Voor bedrijven, investeerders en vermogende particulieren ontstaan hierdoor enerzijds versnelde procedures en meer vertrouwelijkheid, anderzijds ook hogere eisen aan de contractuele vastlegging van termijnen en procedurele grondslagen. Een zorgvuldige bepaling van een arbitraal procedurereglement kan daarom doorslaggevende invloed hebben op de efficiëntie en transparantie van een arbitrageprocedure.
Conclusie
De actuele rechtspraak van het OLG Frankfurt am Main onderstreept de bijzonderheden van het arbitrageproces, vooral met betrekking tot de flexibiliteit bij planning en termijnen voor de uitspraak. De scheiding van het overheidsprocesrecht is hier geen gemis, maar een uiting van partij-autonome regelingsbevoegdheid.
Mocht u verdere vragen hebben over het verloop, de mogelijkheden tot vormgeving of over de toetsing van arbitrale beslissingen, dan staan de Rechtsanwalt bij MTR Legal u graag vertrouwelijk ter beschikking voor individueel advies en een inschatting.