Legitieme portie voor buitenechtelijke kinderen

News  >  Erbrecht  >  Legitieme portie voor buitenechtelijke kinderen

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

BGH over verjaring van de legitieme portie – Uitspraak van 12 maart 2025, Az. IV ZR 88/24

Met het vonnis van 12 maart 2025 heeft het Bundesgerichtshof een belangrijke uitspraak gedaan over de verjaring van legitieme aanspraken van buitenechtelijke kinderen (Az. IV ZR 88/24). De BGH verduidelijkte dat de verjaringstermijn van een legitieme aanspraak ook dan begint met het overlijden van de erflater, wanneer het vaderschap van de erflater pas jaren later door de rechter wordt vastgesteld.

Sinds de hervorming van het ouderlijk gezagsrecht zijn buitenechtelijke kinderen in het erfrecht gelijkgesteld aan echtelijke kinderen. Zij hebben recht op hun wettelijke erfdeel of ten minste op hun legitieme portie, indien zij door testament of erfrechtelijke overeenkomst zijn onterfd. Voorwaarde voor het doen gelden van de legitieme portie bij buitenechtelijke kinderen is echter dat het vaderschap van de erflater is vastgesteld. Dit gebeurt vaak via een gerechtelijke procedure tot vaststelling van het vaderschap. Ook als het vaderschap nog moet worden vastgesteld, verandert dat niets aan het feit dat de legitieme portie binnen een termijn van drie jaar na kennisname van het overlijden van de erflater moet worden ingeroepen. Dat blijkt uit de beslissing van de BGH, aldus het advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwalt, dat onder meer op het gebied van erfrecht adviseert.

Vaderschap pas na overlijden vastgesteld

Aan het vonnis van de BGH lag het volgende geval ten grondslag: De erflater overleed in augustus 2017 en wees in zijn testament zijn geregistreerde levenspartner aan als enige erfgenaam. Zijn buitenechtelijke dochter kwam reeds in 2017 te weten van het overlijden, maar startte pas in 2022 een gerechtelijke procedure tot vaststelling van het vaderschap. Nadat werd vastgesteld dat de erflater haar biologische vader was, deed zij in 2023 haar aanspraak op de legitieme portie gelden. De enige erfgenaam weigerde de uitbetaling met als argument dat de aanspraak reeds verjaard was. Zowel de lagere instanties als de BGH gaven de erfgenaam gelijk.

Aanvang van de verjaring

Volgens § 2317 lid 1 BGB ontstaat de aanspraak op de legitieme portie bij het overlijden, dus op het moment van overlijden van de erflater. De reguliere verjaringstermijn bedraagt drie jaar en begint aan het einde van het jaar waarin de aanspraak is ontstaan en de rechthebbende kennis heeft gekregen van de omstandigheden die aanleiding geven tot de aanspraak, of op zijn minst had moeten verkrijgen. Een probleem met de verjaringstermijn kan zich voordoen als het vaderschap na het overlijden nog vastgesteld moet worden.

In het concrete geval was de buitenechtelijke dochter reeds in 2017 op de hoogte van het overlijden van haar vader. Het vaderschap werd pas in 2022 gerechtelijk vastgesteld. De dochter had echter al in 2017 aanleiding gehad om haar mogelijke afstamming te onderzoeken en te laten vaststellen. Dat zij de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap pas vijf jaar later bereikte, verandert niets aan de aanvang van de driejarige verjaringstermijn eind 2017. De verjaring is daarom verlopen op 31 december 2020 en de aanspraak van de dochter op de legitieme portie is definitief vervallen, aldus de BGH.

Aanspraak op de legitieme portie ontstaat bij overlijden

De BGH heeft met het vonnis duidelijk gemaakt dat de aanspraak op de legitieme portie niet pas ontstaat met de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, maar reeds met het overlijden. De vaststelling van het vaderschap werkt weliswaar juridisch terug, maar verschuift het begin van de verjaring niet. Wie dus van een mogelijk nalatenschap hoort en twijfels heeft over zijn afstamming, dient direct te handelen.

Buitenechtelijke kinderen moeten zodra zij weten dat hun vermoedelijke vader is overleden, vroegtijdig de juridische voorwaarden scheppen om een aanspraak te kunnen indienen. Dit betreft met name het uitvoeren van een afstammingsprocedure en het vervolgens geltend maken van de legitieme portie binnen de verjaringstermijn. Wie te lang wacht, loopt het risico dat zijn aanspraak verjaart.

BGH schept rechtszekerheid

Voor erfgenamen geeft het vonnis meer rechtszekerheid. Zij kunnen erop vertrouwen dat legitieme aanspraken niet onbeperkt in de tijd kunnen worden ingediend. Dit beschermt de afwikkeling van nalatenschappen tegen jarenlange onzekerheid en maakt betrouwbare planning mogelijk.

De BGH heeft met het vonnis van 12 maart 2025 de belangrijke principiële vraag beantwoord dat aanspraken op de legitieme portie van buitenechtelijke kinderen, onafhankelijk van het moment van vaststelling van het vaderschap, kunnen verjaren. Doorslaggevend is uitsluitend wanneer het kind kennis kreeg van het overlijden van de mogelijke vader. Daarmee versterkt het vonnis de rechtszekerheid van erfgenamen, maar benadrukt het eveneens de noodzaak tot snel handelen aan de kant van potentiële gerechtigden op de legitieme portie.

MTR Legal Rechtsanwalt adviseert over aanspraken op de legitieme portie en andere onderwerpen van het erfrecht.

Neem gerust contact met ons op.

Heeft u een juridisch probleem?

Reserveer uw consult – kies uw gewenste datum online of bel ons.
Landelijk telefoonnummer
Nu bereikbaar

Boek nu een terugbelverzoek

of schrijf ons!