Ontweken belastingen kunnen in de belastingstrafzaak geschat worden. Echter, niet elke schattingsmethode is geschikt, zoals een beslissing van de BGH van 10 februari 2022 laat zien (Az.: 1 StR 484/21).
Zijn er geen exacte gegevens, dan kan de hoogte van een belastingontwijking in de belastingstrafzaak geschat worden. Echter, niet elke schattingsmethode is in elk geval geschikt om de hoogte van de belastingontwijking vast te stellen, legt het advocatenkantoor MTR Legal uit, dat een specialisatie in belastingrecht heeft.
Dit toont ook een beslissing van het Bundesgerichtshof (Az.: 1 StR 484/21). In de zaak was de beklaagde wegens belastingontwijking en poging tot belastingontwijking door het gerechtshof in Hamburg tot een gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden veroordeeld.
Het gerechtshof had vastgesteld dat de beklaagde een zogenoemde dubbele inkorting beging, d.w.z. hij registreerde de inkoop en verkoop van de vennootschap niet volledig om belastingen te “besparen” en liet de niet-ingewijde belastingadviseur over meerdere jaren overeenkomstige belastingaangiften voor de vennootschaps-, bedrijfs- en omzetbelasting bij de belastingdienst indienen. In de belastingaangiften kwamen alleen de correct geboekte omzetposten voor.
Daar de boekhouding geen volledige informatie over alle in- en verkopen gaf en facturen deels niet te vinden waren, schatte het gerechtshof de hoogte van de belastingverminderingen op basis van uitgevoerde handelsstromenrekeningen voor de afzonderlijke belastingperioden en gebruikte daarvoor de gegevens uit de boekhouding. De schatting gaf aan dat de beklaagde belastingen ter hoogte van enkele honderdduizenden euro’s had ontweken.
De BGH bevestigde dat geld- en handelsstromenrekeningen in principe geschikte schattingsmethoden waren, echter niet in dit geval, omdat de belastingverminderingen hierdoor niet foutloos bewezen konden worden. Voorwaarde voor een schatting aan de hand van een handelsstromenrekening of een geldstromenrekening is altijd dat deze uitgaat van een verzekerd begin- en eindkapitaal. Dit was hier niet het geval, omdat er niet vanuit kon worden gegaan dat uit de vastgelegde inventarislijsten van de vennootschap de werkelijke goederenstand op het desbetreffende balansmoment gededucteerd kon worden. Dit kon alleen worden aangenomen wanneer nauwkeurig aan te geven feiten daarop wijzen. De handelsstromenrekening was hier daarom een ongeschikte schattingsmethode, aldus de BGH.
MTR Legal Rechtsanwälte adviseren in belastingstrafrecht en belastingstrafprocedures.