Indeling van de begrafeniskosten als nalatenschapsschulden in het kader van overlijdensrisicoverzekeringen
In verband met de fiscale behandeling van begrafeniskosten rijst regelmatig de vraag of en in hoeverre door uitkering van een overlijdensrisicoverzekering de aftrek van deze kosten als nalatenschapsschulden voor de erfbelasting mogelijk blijft. In wezen betreft deze thematiek de afbakening van begunstigde en niet-begunstigde uitgaven in het licht van § 10 lid 5 nr. 3 ErbStG en wordt deze vaak opnieuw bijgesteld door rechterlijke uitspraken. Recent heeft het Bundesfinanzhof (BFH) zich gebogen over de vraag in hoeverre de uitbetaling van een voor de erflater afgesloten overlijdensrisicoverzekering de aftrekmogelijkheid van begrafeniskosten als nalatenschapsschuld beïnvloedt (Az.: II R 31/21, uitspraak van 27.11.2024).
Algemeen over de aftrekbaarheid van begrafeniskosten
Tot de nalatenschapsschulden die bij de berekening van de erfbelasting in mindering mogen worden gebracht, behoren volgens § 10 lid 5 nr. 3 ErbStG ook de zogenoemde kosten van een gepaste begrafenis. Deze omvatten de directe begrafeniskosten en verdere uitgaven in verband met de teraardebestelling. Doorslaggevend is echter steeds in hoeverre de erfgenaam daadwerkelijk en economisch belast wordt. Dit is vooral van belang wanneer voor de dekking van de begrafeniskosten anderszins geoormerkte middelen van derden, zoals overlijdensrisicoverzekeringen, beschikbaar zijn.
De rol van de overlijdensrisicoverzekering bij de nalatenschapsschulden
Overlijdensrisicoverzekeringen worden doorgaans afgesloten ten gunste van de erfgenamen, boedelnotarissen of andere derden om de met een begrafenis gepaard gaande kosten op te vangen. De centrale fiscale vraag is of de erfgenaam, ondanks ontvangst van dergelijke verzekeringsuitkeringen, de volledige aftrek van de begrafeniskosten als nalatenschapsschuld kan claimen, ofwel of de ontvangen verzekeringsbedragen deze aftrekbaarheid verminderen.
De BFH benadrukte in zijn recente uitspraak dat het uit een overlijdensrisicoverzekering uitgekeerde bedrag in beginsel dient te worden verrekend met de fiscaal aftrekbare begrafeniskosten, voor zover dit daadwerkelijk geoormerkt wordt besteed aan het betalen van de gemaakte begrafeniskosten. Hieruit volgt dat aftrek alleen mogelijk is voor zover de daadwerkelijke economische last van de erfgenaam aantoonbaar is en niet door de verzekeringsuitkering wordt geneutraliseerd.
Afgrenzing ten opzichte van andere schenkingen en beoordeling per individueel geval
Bij de beoordeling in hoeverre overlijdensrisico-uitkeringen van aftrek zijn uitgesloten, moet onderscheid worden gemaakt tussen geoormerkte derdenmiddelen (zoals de overlijdensrisicoverzekering) en niet-geoormerkte schenkingen of vrijwillige betalingen van derden. Terwijl het laatste doorgaans geen invloed heeft op de aftrekbaarheid, zorgt een oormerking voor een vermindering van de economische last. Bijzondere aandacht verdient daarbij de vraag van de begunstigde: ontvangt niet de erfgenaam maar een derde de verzekeringsuitkering, kan de situatie anders beoordeeld moeten worden. De daadwerkelijke geldstromen en de oormerking van de middelen moeten daarom gedetailleerd worden aangetoond en per geval worden beoordeeld.
Gevolgen en betekenis voor de erfbelastingpraktijk
De actuele rechtspraak scherpt de contouren van § 10 lid 5 nr. 3 ErbStG aanzienlijk aan. Zij maakt duidelijk dat fiscale voordelen van de aftrekbaarheid van begrafeniskosten niet onafhankelijk van financiële compensatiebetalingen kunnen worden geclaimd. Voor de fiscale aangifte betekent dit dat in erfbelastingaangiften de instroom uit overlijdensrisicoverzekeringen altijd moet worden getoetst en gedocumenteerd. Het bewijs van de daadwerkelijke last dient aan de belastingdienst te worden geleverd; het louter opvoeren van factuurbedragen is met het oog op de verrekeningsplicht van de verzekeringsuitkering mogelijk onvoldoende. Dit kan vooral bij meerdere erfgenamen, geldstromen aan derden of betrokken uitvaartondernemingen een complexe beoordeling van de feiten noodzakelijk maken.
Samenvattende conclusie
De bepaling van de erfbelastingtechnisch aftrekbare begrafeniskosten in verband met uitkeringen uit overlijdensrisicoverzekeringen vereist een gedifferentieerde beoordeling. Doorslaggevend is het aantonen van de daadwerkelijke economische last die bij de erfgenamen achterblijft, nadat geoormerkte uitkeringen uit verzekeringen zijn verrekend. De actuele uitspraak van de BFH vergroot de rechtszekerheid, maar stelt hoge eisen aan de documentatie en een correcte toewijzing van de betalingen.
Wie wordt geconfronteerd met vraagstukken rond boedelafwikkeling en erfbelasting – zeker in het kader van complexe financieringen en verzekeringscontracten – kan profiteren van een individuele juridische beoordeling die de actuele rechtspositie en jurisprudentie centraal stelt. De advocaten van MTR Legal begeleiden ondernemingen, investeerders en vermogende particulieren bij de oplossing van complexe fiscale en civielrechtelijke kwesties in nationale en internationale context.