Aansprakelijkheid van de directeur bij stilzwijgende instemming

News  >  Gesellschaftsrecht  >  Aansprakelijkheid van de directeur bij stilzwijgende instemming

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Heeft de directeur gehandeld met stilzwijgend akkoord van de aandeelhouders, dan is hij volgens een beslissing van het BGH niet aansprakelijk in de interne verhouding tegenover de vennootschap.

De directeur is verplicht de zorg van een ordentelijke zakenman toe te passen. Als hij deze plicht schendt, kan hij aansprakelijk zijn tegenover de vennootschap, legt advocaat Michael Rainer van MTR Rechtsanwälte uit. De interne aansprakelijkheid kan echter vervallen als er geen beschermenswaardigheid van de vennootschap bestaat, zoals het BGH met de beslissing van 8 februari 2022 heeft bevestigd (Az. II ZR 18/21).

In de onderliggende zaak heeft een UG & Co. KG de voormalige directeur van haar complementaire op schadevergoeding aangeklaagd. De reden was dat de directeur leningbetalingen ten bedrage van meer dan 100.000 euro aan een dochter-GmbH had geautoriseerd. Aangezien deze later faillissement moest aanvragen, kreeg de UG & Co. KG de lening niet terug en nam de voormalige directeur in aanmerking. Volgens het vennootschapscontract was voor leningen van meer dan 10.000 euro een aandeelhoudersbesluit vereist, dat echter niet voorlag.

De directeur voerde aan dat voor het verstrekken van de lening stilzwijgend akkoord van de aandeelhouders aanwezig was.

Heeft de directeur zijn verplichtingen geschonden, dan is hij volgens § 43 Abs. 2 GmbHG aansprakelijk voor de ontstane schade tegenover de vennootschap. Echter, als de directeur op aanwijzing van de aandeelhouders zijn verplichting heeft geschonden of de aandeelhouders met het handelen akkoord waren, wordt er regelmatig van uitgegaan dat de aansprakelijkheid vervalt.

Het BGH bevestigde nu dat dit principe ook van toepassing is voor een commanditaire vennootschap, zolang hun complementaire een GmbH of UG is. Bij akkoord van de aandeelhouders kan de aansprakelijkheid van de directeur niet worden aangenomen, aangezien de beschermenswaardigheid van de KG dan ontbreekt. Dat een aandeelhouder kennis had van een maatregel van de directeur, betekent echter nog niet noodzakelijkerwijs zijn instemming. In individuele gevallen kan er echter van een stilzwijgend akkoord van de aandeelhouders worden uitgegaan als de directeur in het licht van de feitelijke en kennisstand van de aandeelhouders tot een tegengestelde instructie terecht mocht aannemen dat hij met hun toestemming handelde.

Het is echter altijd nodig om het individuele geval te waarderen. Directeuren zouden in geval van twijfel een aandeelhoudersbesluit moeten aanvragen of op zijn minst instemmingsverklaringen van alle aandeelhouders moeten verkrijgen.

In het vennootschapsrecht ervaren advocaten adviseren.