Rechterlijke uitspraak over de afgifte van cryogeen geconserveerd sperma van een overledene
Het Landgericht Frankfurt am Main heeft op 22 juli 2025 in de procedure (Az.: 2-04 O 29/25) geoordeeld dat een ziekenhuis verplicht is om ingevroren sperma van een overleden man aan diens weduwe af te geven. De zaak roept fundamentele vragen op over het postmortale persoonlijkheidsrecht, de omgang met reproductieve cellen na overlijden, evenals de verhouding tussen het algemene persoonlijkheidsrecht en het postmortale recht van nabestaanden om de wil van de overledene te bepalen.
Achtergrond van het geschil
In het specifiek beoordeelde geval hadden een echtgenoot en zijn echtgenote in het kader van een geplande kunstmatige bevruchting vóór het overlijden van de man sperma laten invriezen in een ziekenhuis. Na zijn plotselinge overlijden verzocht de weduwe om afgifte van de geconserveerde zaadcellen om achteraf een kunstmatige bevruchting te laten uitvoeren. Het ziekenhuis weigerde deze afgifte onder verwijzing naar het ontbreken van een expliciete toestemming van de overledene voor reproductie na zijn dood.
Afweging van conflicterende rechtsbelangen
Persoonlijkheidsrecht van de overledene
De rechter hield zich uitgebreid bezig met het zogenoemde postmortale persoonlijkheidsrecht. Dit beschermt de menselijke waardigheid en het recht op zelfbeschikking van de overledene, ook na diens overlijden. Uitgangspunt daarbij is dat de overledene in principe mag bepalen over het gebruik van zijn lichaamsbestanddelen en genetische informatie.
Rechten van de nabestaanden
Daarnaast spelen ook de belangen en rechten van de nabestaanden, met name van de weduwe, een aanzienlijke rol. Zij beriep zich op haar kinderwens en het feit dat het echtpaar in overleg beoogde de voortplanting via kunstmatige bevruchting voort te zetten en daarvoor reeds medische maatregelen had getroffen.
Wettelijke kaders
De Embryonenschutzgesetz vormt de juridische achtergrond voor procedures van medisch geassisteerde reproductie. Ook civielrechtelijke bepalingen over het eigendom van geconserveerde lichaamscellen en het omgaan met stoffelijke resten zijn hierbij relevant. Van doorslaggevend belang is in dit geval de verleende toestemming voor de cryopreservatie en de vermoedelijke gemeenschappelijke overeenkomst tussen de echtgenoten.
Overwegingen en gevolgen van de uitspraak
De rechtbank stelde vooral vast dat de overledene tijdens zijn leven niet alleen bewust, maar ook uitdrukkelijk en met het doel van latere voortplanting had ingestemd met het verkrijgen en opslaan van het sperma. Daarmee ging de rechter ervan uit dat de wens tot vaderschap ook na overlijden te respecteren is. Er werd benadrukt dat er geen aanwijzingen waren dat de overledene uitdrukkelijk het gebruik van zijn sperma na zijn dood had geweigerd.
Een uitgebreide belangenafweging leidde er in dit individuele geval toe dat het ziekenhuis verplicht werd het cryogeen geconserveerde sperma aan de weduwe af te geven. Tegelijkertijd wees de rechter erop dat de uitspraak geen algemene toestemming voor postmortale reproductie inhoudt. In plaats daarvan dienen de omstandigheden van elk geval zorgvuldig te worden beoordeeld.
Relevant voor de praktijk
Het vonnis toont de juridische complexiteit rondom medisch geassisteerde voortplanting na het overlijden van een betrokkene. De omgang met ingevroren zaadcellen wordt daarmee niet alleen een medisch-ethische, maar ook een aansprakelijkheids- en privacyvraagstuk. Met name gedocumenteerde wilsverklaringen bij leven en duidelijke contractuele en medische afspraken tussen de betrokkenen en medische instellingen zijn hierbij van groot belang.
Individuele gevallen kunnen in de toekomst nog complexer worden, bijvoorbeeld als nakomelingen uit kunstmatige bevruchting erfrechtelijke aanspraken doen gelden of andere derden belangen bij de geconserveerde lichaamscellen kenbaar maken. Bovendien geven internationale situaties extra uitdagingen, bijvoorbeeld wanneer reproductie en opslag in het buitenland plaatsvinden.
Opmerking over de lopende procedure
De uitspraak is nog niet onherroepelijk. Hogere instanties kunnen tot een andere waardering komen en extra rechtsvragen oproepen. Daarnaast zijn medische instellingen en nabestaanden in elk individueel geval tot bijzondere zorgvuldigheid en een zorgvuldige beoordeling van de wilsverklaring van de overledene verplicht.
Conclusie
De afgifte van cryogeen geconserveerd sperma na het overlijden van de donor blijft een juridisch en ethisch gecompliceerd onderwerp, waarin altijd een zorgvuldige individuele beoordeling van alle relevante belangen vereist is.
Wie in het kader van kunstmatige bevruchting na het overlijden van een betrokkene, bij het opstellen van contracten met medische instellingen of bij de bescherming van postmortale persoonlijkheidsrechten behoefte heeft aan advies, vindt bij de Rechtsanwalt van MTR Legal uitgebreide ondersteuning voor zowel nationale als internationale kwesties.