Geen aansprakelijkheid van FMS Wertmanagement voor belastingschulden uit Cum/Ex-transacties van de voormalige WestLB
Met uitspraak van 14 december 2022 (zaaknr.: 4 U 282/21) heeft het Oberlandesgericht Frankfurt am Main een richtinggevende beslissing genomen over vragen rond de verantwoordelijkheid voor belastingschulden in de context van de zogenaamde Cum/Ex-transacties. Centraal in deze procedure stond FMS Wertmanagement AöR, in de volksmond ook wel “Bad Bank” van de voormalige WestLB genoemd, die na overdracht van activa en passiva conform het Abwicklungsgesetz actief is.
De rechtbank wees een aansprakelijkheid van FMS Wertmanagement voor belastingschulden, die verband hielden met de Cum/Ex-transacties van WestLB, af. De uitspraak biedt belangrijke juridische verduidelijkingen voor de omgang met oude schulden en fiscale risico’s bij de toezichthoudende afwikkeling van systeemrelevante kredietinstellingen.
Achtergrond: Afwikkeling van WestLB en oprichting van FMS Wertmanagement
WestLB fungeerde jarenlang als centrale Landesbank in Noordrijn-Westfalen, totdat zij als gevolg van de financiële crisis ingrijpend moest worden geherstructureerd. In het kader van deze herstructurering werden volgens het Abwicklungsanstaltengesetz (AAöG) activa en risico’s uit de WestLB overgedragen aan FMS Wertmanagement. Laatstgenoemde had als taak om niet-strategische activa van WestLB zo verliesbeperkend mogelijk te beheren en af te bouwen. De vraag wie na een dergelijke afsplitsing aansprakelijk is voor fiscale achterstanden en vooral voor navorderingen vanwege onterechte Cum/Ex-belastingteruggaven, houdt sindsdien de rechtspraak bezig.
Cum/Ex-transacties en hun fiscale consequenties
Cum/Ex-transacties zijn gebaseerd op afspraken en handelsstructuren die een meervoudige teruggaaf van dividendbelasting mogelijk maakten, terwijl deze feitelijk slechts eenmaal was afgedragen. Nadat deze praktijken aan het licht kwamen, werd duidelijk dat de staat gedurende jaren aanzienlijke belastinginkomsten is misgelopen. Tal van kredietinstellingen en investeerders worden sindsdien geconfronteerd met civielrechtelijke terugvorderingen en maatregelen van de belastingautoriteiten. In dit kader rijst bij afwikkelingsgevallen als bij WestLB de vraag of navorderingen op de afwikkelinstelling of alsnog rechtstreeks tegen het oude instituut kunnen worden gericht.
De uitspraak van het OLG Frankfurt am Main
Het OLG Frankfurt wees de vordering van een rechtspersoon af die van FMS Wertmanagement betaling eiste van belastingnavorderingen uit Cum/Ex-transacties. De rechtbank benadrukte dat het toepassingsbereik van § 7 lid 1 AAöG slechts een overdracht van belastingverplichtingen voorschrijft voor zover deze voortvloeien uit de overgedragen activa. Belastingvorderingen die pas later worden vastgesteld en niet direct met de overgedragen posities zijn verbonden, blijven volgens de uitleg van de rechtbank bij het oude instituut. De betreffende navorderingen vloeiden voort uit gedragingen en fiscale verklaringen van de voormalige WestLB en hoeven daarom niet te worden meegenomen in de op FMS Wertmanagement overgedragen risico’s.
Geen uitbreiding van aansprakelijkheid door overname van de bedrijfstak
De rechtbank onderzocht bovendien of een uitbreiding van de aansprakelijkheid door de overname van een volledige bedrijfstak—ongeacht de specifieke bepalingen van het Abwicklungsanstaltengesetz—in aanmerking komt. Ook op dit punt vond het OLG geen aanleiding voor hoofdelijke aansprakelijkheid van FMS Wertmanagement, omdat dit in strijd zou zijn met het wettelijk geregelde aansprakelijkheidsregime en bovendien de belangen van de schuldeisers van de afwikkelinstelling en het algemeen belang zou raken.
Betekenis van de uitspraak en gevolgen voor de financiële markt
Met deze uitspraak geeft het OLG Frankfurt am Main heldere richtlijnen voor de behandeling van fiscale navorderingen bij toezichthoudende bankafwikkelingen. Voor schuldeisers en de fiscus betekent dit dat vorderingen die voortkomen uit vóór de afwikkeling ontstane belastingschulden, niet zonder meer tegen de overnemende afwikkelinstelling kunnen worden gericht. Aansprakelijkheidsvragen blijven nadrukkelijk gekoppeld aan de wettelijke voorwaarden om te voorkomen dat enorme aansprakelijkheidsrisico’s achteraf naar de staat worden verschoven.
Vooruitblik en lopende procedures
De juridische afwikkeling van Cum/Ex-transacties zal de financiële sector nog jaren bezighouden. Banken en hun rechtsopvolgers worden herhaaldelijk geconfronteerd met terugvorderingen, belastingaanslagen en schadevergoedingsvorderingen. Het blijft afwachten of en in hoeverre jurisprudentie op het hoogste niveau verdere verduidelijkingen zal brengen. De actuele uitspraak van het OLG Frankfurt am Main onderstreept de strikte gebondenheid aan de wettelijke overdrachtsmechanismen en beperkt de verplichting tot toetreding van afwikkelinstellingen tot duidelijk gedefinieerde risico’s.
Bronvermelding en vermoeden van onschuld
Het hier besproken oordeel is gebaseerd op de publicatie van het Oberlandesgericht Frankfurt am Main, zaaknr.: 4 U 282/21 (raadpleegbaar via: urteile.news/OLG-Frankfurt-am-Main4-U-28221Bad-Bank-der-WestLB-haftet-nicht-fuer-Steuerschulden-aus-CumEx-Geschaeften~N32483). Verdere fiscaalstrafrechtelijke en civielrechtelijke procedures in verband met Cum/Ex-transacties zijn naar de stand van zaken bij MTR Legal deels nog hangende; tot de definitieve afronding geldt voor betrokkenen en instellingen het vermoeden van onschuld.
Voor bedrijven, investeerders of vermogende particulieren die ondersteuning nodig hebben bij complexe fiscale of aansprakelijkheidskwesties, staan de advocaten van MTR Legal graag als competente gesprekspartner ter beschikking.