Volgens een besluit van het OLG Oldenburg kan de testamentaire benoeming van de levenspartner tot erfgenaam ook geldig blijven, als deze een nieuwe partner heeft (Az.: 3 W 55/22).
In de wettelijke erfopvolging wordt de ongehuwde levenspartner volgens het erfrecht niet in aanmerking genomen. Met het opstellen van een testament kan dit worden gewijzigd en de levenspartner door de erflater tot erfgenaam worden benoemd. Gaat de relatie uit elkaar, dan kan dat leiden tot de ongeldigheid van het testament, legt het zakelijk advocatenkantoor MTR Rechtsanwälte uit, dat ook in het erfrecht adviseert.
Er kunnen echter ook uitzonderingen zijn, zoals blijkt uit de beslissing van het OLG Oldenburg van 26 september 2022. In de onderliggende zaak had de erflater zijn dochter en zijn toenmalige levenspartner in 2005 testamentair tot erfgenaam benoemd. Enkele jaren later kwam de erflater wegens voortschrijdende dementie in een verpleeghuis en overleed daar. Zijn levenspartner was in de tussentijd met een andere partner getrouwd. De erflater had het testament niet gewijzigd.
De dochter van de erflater verklaarde de aanvechting van het testament. Dit motiveerde zij met het feit dat haar vader zijn voormalige levenspartner niet tot erfgenaam had benoemd en het testament zou hebben gewijzigd als hij had geweten dat deze nog voor zijn dood een nieuwe relatie zou aangaan en zou trouwen.
Het OLG Oldenburg onderzocht nu of het testament vanwege een motiefvergissing van de erflater aanvechtbaar is. Daarbij kwam het tot de conclusie dat er geen aanvechtingsgrond was. Er kon weliswaar van worden uitgegaan dat de erflater bij het opstellen van het testament ervan uitging dat de relatie met zijn levenspartner voortduurde. Wordt de levensgemeenschap beëindigd, dan kan het testament in principe ook ongeldig zijn, aldus het OLG. Er zijn echter ook uitzonderingen.
Een dergelijke uitzondering deed zich hier voor. Want de relatie was niet mislukt omdat de levenspartners uit elkaar waren gegroeid of andere partners hadden gevonden. De reden was eerder dat de voortschrijdende en ernstige dementie van de erflater het voortzetten van de levensgemeenschap praktisch onmogelijk had gemaakt. Volgens de zogenoemde hypothetische wil van de erflater was het aannemelijk dat hij onder deze omstandigheden het testament niet wilde wijzigen, aldus het OLG.
Ervaren advocaten geven advies bij MTR Rechtsanwälte in het erfrecht.