Vooraftrek bij oprichting van een GmbH – Juridische indeling en actuele ontwikkelingen
De oprichting van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (GmbH) is in economische context nog steeds een populaire rechtsvorm. Met de oprichting komen talrijke fiscale vragen naar voren, die zowel voor de oprichters als voor de toekomstige vennootschap van aanzienlijk belang zijn. Een centraal punt hierbij is de vooraftrek in verband met de voorbereidings- en oprichtingshandelingen. De rechtspraak, met name het arrest van het Bundesfinanzhof (BFH) van 31 maart 2016 (zaaknummer V R 8/15), stelt hier strenge eisen.
Voorwaarden voor de vooraftrek bij de oprichting van een GmbH
De vooraftrek is volgens § 15 Umsatzsteuergesetz (UStG) in principe gekoppeld aan de hoedanigheid van ondernemer en een voor de onderneming verrichte prestatie. In de oprichtingsfase rijst daarom steeds weer de vraag wie als afnemer in de zin van de btw moet worden beschouwd als er nog geen juridisch zelfstandige onderneming bestaat. Daarbij moet met name worden onderscheiden of de kosten in het eigen belang van de oprichters ontstaan of reeds aan de toekomstige onderneming (hier: de GmbH) kunnen worden toegerekend.
Vennoot als afnemer – Afbakeningsproblemen
Wanneer een vennoot handelt voordat de GmbH in het handelsregister is ingeschreven, ontbreekt het deze voor-vennootschap nog aan rechtspersoonlijkheid. De rechtspraak behandelt prestaties die in verband met de oprichting van een nog niet bestaande GmbH aan haar toekomstige vennoten worden geleverd, in principe als prestaties aan privépersonen. Dit heeft tot gevolg dat een vooraftrek op het niveau van de vennoten in de regel is uitgesloten, omdat het ondernemerschap en het directe verband met latere belaste omzet aan hen ontbreekt.
Oprichtingskosten en toerekening aan de latere GmbH
Zodra de GmbH in het handelsregister is ingeschreven, kan zij in principe onder bepaalde voorwaarden de voorbelasting aftrekken op ontvangen diensten die ter voorbereiding van haar economische activiteiten zijn gedaan. Voorwaarde is echter dat deze prestaties daadwerkelijk de GmbH ten goede komen en ook door haar worden betaald. Indien daarentegen de oprichtingskosten door de vennoten uit eigen belang worden gedragen zonder dat een overeenkomstige toerekening en overname door de GmbH plaatsvindt, is vooraftrek uitgesloten.
De beslissing van het Bundesfinanzhof (BFH) van 31 maart 2016
De BFH heeft in bovengenoemd arrest duidelijk gemaakt dat een vennoot van de toekomstige GmbH in principe geen recht op vooraftrek heeft als hij vóór de oprichting prestaties afneemt. Dit wordt met name gemotiveerd door het feit dat de vennoot zelf niet als ondernemer voor latere omzetten van de GmbH optreedt. Enkel de toekomstige onderneming kan het ondernemerschap en het economische verband met belaste uitgaande leveringen tot stand brengen. Het standpunt van het Finanzgericht Düsseldorf (lagere instantie) werd daarmee bevestigd.
Uitzonderingen en bijzonderheden
Toch zijn er gevallen denkbaar waarin een afwijkende beoordeling in aanmerking komt, bijvoorbeeld als in een individueel geval een uitdrukkelijke overname en vergoeding van de prestatie door de latere GmbH plaatsvindt of bij het bestaan van een voor-GmbH die al als ondernemer optreedt. Deze situaties dienen echter altijd op hun bijzonderheden te worden onderzocht.
Fiscale risico’s en spelruimten bij de oprichting
De omgang met oprichtingskosten en de vraag naar de toerekening aan het juiste belastingplichtige kunnen verstrekkende financiële gevolgen hebben. Vooral bij de financiering en uitvoering van maatregelen die al vóór de formele oprichting van een GmbH plaatsvinden, moeten de bijzonderheden van het btw-recht in acht worden genomen. Belastingplichtigen en hun adviseurs doen er goed aan het toerekeningsverband van de ontvangen prestaties kritisch te toetsen en te zorgen voor een correcte documentatie. Bij de latere fiscale erkenning van vooraftrek door de fiscus is steeds het individuele geval bepalend.
Belang voor de ondernemingspraktijk
Met name tegen de achtergrond dat zowel de fiscus als de rechtspraak strenge eisen stellen aan de voorwaarden voor vooraftrek met betrekking tot vennootschapsgerelateerde prestaties, is een nauwkeurige blik op contracten en betalingsstromen aan te bevelen. Ongeacht is elke situatie afzonderlijk te beoordelen.
Slotopmerking
Het onderwerp van de vooraftrek bij de oprichting van een vennootschap vertoont talrijke raakvlakken met het belasting- en vennootschapsrecht. Een zorgvuldige analyse en voortdurende aandacht voor de actuele rechtspraak zijn onmisbaar om potentiële risico’s voor oprichters en ondernemingen te onderkennen en te adresseren.
Voor verdere vragen rond de fiscale behandeling van oprichtingskosten en de gevolgen voor het ondernemingsrecht staan de Rechtsanwälte van MTR Legal u graag met hun uitgebreide expertise in handels- en vennootschapsrecht evenals belastingrecht ter beschikking.