Verkoop tijdens zelfbeheerde insolventie – Koper is niet aansprakelijk voor bestaande schulden

Rechtsanwalt  >  Handelsrecht  >  Verkoop tijdens zelfbeheerde insolventie – Koper is niet aansprakelijk voor bestaande schulden

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Bij de verkoop van een handelszaak tijdens de eigenbeheerinsolventie is de koper volgens het BGH niet aansprakelijk voor de schulden die door de exploitatie van de zaak zijn ontstaan (Az.: II ZR 457/18).

Volgens § 25 lid 1 zin 1 van het Handelsgesetzbuch (HGB) is de koper van een handelszaak aansprakelijk voor de schulden van de verkoper, indien hij de handelszaak onder de bestaande naam voortzet. Deze regel is volgens de rechtspraak van het BGH echter niet van toepassing indien de verkoop van de zaak tijdens een eigenbeheerinsolventie plaatsvindt, legt de economische rechtsanwaltskanzlei MTR Rechtsanwälte uit.

In het onderliggende geval was over een vennootschap een eigenbeheerinsolventieprocedure geopend. Tijdens het eigen beheer gaf de vennootschap de latere eiseres opdracht voor het uitvoeren van elektrische installatiewerkzaamheden. Enkele weken later verkocht de vennootschap haar bedrijfsactiviteiten volledig. De factuur voor de elektrische installatiewerkzaamheden stond nog open. Dit bedrag vorderde de eiseres nu van de nieuwe eigenaar van de vennootschap.

De vordering was weliswaar in de eerste twee instanties succesvol, maar in het herzieningsproces voor het BGH was deze echter niet succesvol. Volgens gevestigde rechtspraak is § 25 lid 1 zin 1 HGB niet van toepassing indien de verkoop van de vennootschap door de insolventiebeheerder plaatsvindt. Deze jurisprudentie kan ook worden toegepast op de verkoop tijdens een eigenbeheerinsolventie, aldus het BGH. In beide gevallen verkleint de aansprakelijkheid van de koper voor de bestaande schulden de kans om het bedrijf tegen een goede prijs te verkopen en zodoende de best mogelijke benutting van de boedel in het belang van alle schuldeisers te bereiken, zo luidt het oordeel van de rechters in Karlsruhe.

Verder voerde het BGH aan dat daardoor bij toepassing van § 25 lid 1 zin 1 HGB anderszins enkele schuldeisers van de insolvente vennootschap zouden worden bevoordeeld. Zelfs als de schuldenaar bij een eigenbeheerinsolventieprocédé ruime bevoegdheden heeft met betrekking tot de benutting van de insolventieboedel, moet zijn handelen in het belang van alle schuldeisers zijn.

Het BGH heeft met zijn hoogste gerechtelijke jurisprudentie de verkoop en voortzetting van een insolvente vennootschap aanzienlijk vergemakkelijkt.

Advocaten ervaren in handelsrecht kunnen advies geven.