Tariefgeschiktheid van de Diaconale Werkgever Nedersaksen nog steeds onduidelijk

News  >  Arbeitsrecht  >  Tariefgeschiktheid van de Diaconale Werkgever Nedersaksen n...

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Voortdurende onzekerheden met betrekking tot de cao-bevoegdheid van de werkgeversvereniging Diakonischer Dienstgeberverband Niedersachsen e. V.

De vraag naar de cao-bevoegdheid van de Diakonischer Dienstgeberverband Niedersachsen e. V. (DDN) heeft recent door een beslissing van het Bundesarbeitsgericht (beschikking van 7 augustus 2025, zaaknr.: 6 AZR 172/24) opnieuw aan actualiteit gewonnen. Ondanks diverse recente ontwikkelingen blijven er twijfels bestaan over de cao-bevoegdheid van de vereniging. De procedure maakt duidelijk dat de juridische en feitelijke vereisten voor de cao-bevoegdheid van een werkgeversvereniging aan een bijzondere toetsing onderhevig zijn.

Het centrale belang van cao-bevoegdheid

De cao-bevoegdheid van een vereniging is een fundamentele voorwaarde om als partij bij een collectieve arbeidsovereenkomst op te kunnen treden en geldige cao’s met vakbonden af te sluiten. De wetgever stelt strenge eisen aan de cao-bevoegdheid, die voortvloeien uit het beginsel van vakbondsvrijheid (art. 9 lid 3 GG) en aanvullende arbeidsrechtelijke bepalingen.

Het kernidee is dat een vereniging alleen als cao-bevoegd wordt beschouwd als zij onafhankelijk is, op duurzame basis bestaat, organisatorisch slagvaardig is en bovendien over voldoende onderhandelingskracht binnen haar competentiegebied beschikt. In de praktijk betekent dit dat het ledental, de interne infrastructuur en de feitelijke invloedssfeer transparant moeten worden weergegeven en kritisch beoordeeld.

De procedure bij het Bundesarbeitsgericht

Achtergrond van de procedure

De aanleiding voor de procedure was de rechterlijke toetsing of de DDN over de vereiste cao-bevoegdheid beschikt. Vakbondsvertegenwoordigers trekken al geruime tijd in twijfel of de vereniging aan de minimale basisvoorwaarden voldoet – in het bijzonder met betrekking tot de ledenstructuur, de organisatorische slagvaardigheid en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden van de vereniging. Er worden vooral vraagtekens gezet bij de reikwijdte van het organisatiegebied en de feitelijke vertegenwoordiging van werkgevers in de diaconale sector van Nedersaksen.

Inhoud van de beslissing van het BAG

Het Bundesarbeitsgericht benadrukte dat een definitieve beoordeling van de cao-bevoegdheid momenteel niet mogelijk is, omdat essentiële feitelijke vaststellingen ontbreken. In de tot nu toe gevoerde procedures zijn onvoldoende gegevens over de structuur, de ledenbasis en de organisatorische slagvaardigheid van de DDN overgelegd. De rechtbank onderstreepte dat de autonomie van collectieve onderhandelingen bijzondere bescherming geniet en dat er hoge eisen worden gesteld aan de vaststelling van de cao-bevoegdheid om de onderhandelingspositie van de cao-partijen te waarborgen.

De procedure is daarom terugverwezen naar het Landesarbeitsgericht voor verdere feitelijke opheldering. De openstaande vragen betreffen met name de bestendiging en reikwijdte van de mate van organisatie en het daadwerkelijke vermogen van de vereniging om cao’s af te dwingen.

Gevolgen voor cao’s en arbeidsverhoudingen

Het betwisten van de cao-bevoegdheid van een werkgeversvereniging heeft verstrekkende gevolgen voor betrokken ondernemingen en werknemers. Mocht een vereniging niet cao-bevoegd zijn, dan zouden de door haar afgesloten cao’s geen bindende werking hebben. Dit zou betekenen dat arbeidsvoorwaarden individueel moeten worden vastgesteld, wat kan leiden tot verhoogde juridische onzekerheid en aanzienlijke bedrijfsrisico’s.

Daarnaast staat de vraag naar de cao-bevoegdheid in direct verband met de betrouwbaarheid van de cao-regelingen in het domein van kerkelijke werkgevers, waar de vereniging actief is. De terughoudendheid van de rechter bij de beoordeling onderstreept dat een definitief oordeel pas mogelijk is na een uitgebreide feitelijke vaststelling.

Beoordeling en verdere stappen

De procedure toont de complexe voorwaarden en het grote belang van de cao-autonomie in het Duitse arbeidsrecht aan. Werkgeversverenigingen worden – met name in de kerkelijk-diaconale sector – geconfronteerd met bijzondere verwachtingen ten aanzien van organisatorische helderheid en onderhandelingskracht.

Daarnaast wordt duidelijk dat het in het belang van alle betrokkenen is om zo vroeg mogelijk structurele en organisatorische aanwijzingen voor het voldoen aan de cao-bevoegdheid te documenteren en – indien noodzakelijk – juridisch onderbouwd voor te leggen aan werknemersvertegenwoordigingen of bevoegde rechtbanken.

Het Bundesarbeitsgericht heeft met zijn huidige beslissing het principe benadrukt dat de cao-bevoegdheid niet bij voorbaat kan worden aangenomen, maar altijd op basis van concrete feitelijke omstandigheden moet worden vastgesteld. Een definitief oordeel blijft na de terugverwijzing naar het Landesarbeitsgericht nog af te wachten.


In het licht van de lopende juridische toetsing en de veelzijdige eisen aan cao-bevoegde verenigingen doen zich regelmatig complexe vraagstukken voor die zorgvuldige juridische beoordeling vereisen. Indien u behoefte heeft aan meer informatie over de juridische implicaties rondom de cao-bevoegdheid van werkgeversverenigingen, staan de Rechtsanwälte van MTR Legal u als aanspreekpunt ter beschikking.

Heeft u een juridisch probleem?

Reserveer uw consult – kies uw gewenste datum online of bel ons.
Landelijk telefoonnummer
Nu bereikbaar

Boek nu een terugbelverzoek

of schrijf ons!