Alimentatie wegens ouderdom: Geen vereiste dat het intreden van de arbeidsongeschiktheid tijdens het huwelijk plaatsvindt
Het Oberlandesgericht Hamm heeft op 13 december 2023 (zaaknr.: II-4 UF 36/23) een belangrijke verduidelijking gegeven over het recht op alimentatie wegens ouderdom volgens § 1571 BGB. In de behandelde zaak ging het erom of het intreden van de ouderdomsgebonden arbeidsongeschiktheid al tijdens de huwelijkstijd moest zijn ingetreden om na scheiding aanspraak te kunnen maken op alimentatie wegens ouderdom als onderdeel van de na-huwelijkse onderhoudsregeling. De uitspraak belicht een kernvraag van het familierecht en verduidelijkt de voorwaarden waaronder een alimentatiegerechtigde echtgenoot na een scheiding aanspraak kan maken op ondersteuning.
Feiten en procesverloop
In het onderliggende geval had de verzoekster na ontbinding van het huwelijk van haar ex-echtgenoot alimentatie wegens ouderdom geëist. Zij stelde dat zij, vanwege gezondheidsbeperkingen en het bereiken van de leeftijdsgrens volgens de wettelijke pensioenverzekering, niet in staat was een baan uit te oefenen. De verzoekster had de status van ouderdomsgebonden arbeidsongeschiktheid echter pas na de rechtsgeldige scheiding bereikt. In eerste aanleg werd de vordering afgewezen. Het Oberlandesgericht Hamm gaf in hoger beroep echter grotendeels gehoor aan het verzoek van de verzoekster en stelde duidelijk dat een aanspraak op alimentatie wegens ouderdom niet vereist dat de arbeidsongeschiktheid reeds tijdens de huwelijkstijd intreedt.
Juridische classificatie van alimentatie wegens ouderdom volgens § 1571 BGB
De alimentatie wegens ouderdom vormt een zelfstandige basis voor alimentatie binnen het kader van het na-huwelijkse onderhoudsrecht. § 1571 BGB bepaalt dat de gescheiden echtgenoot alimentatie kan eisen als van hem of haar vanwege de leeftijd geen beroepsmatige arbeid meer kan worden verwacht. De bepaling koppelt het alimentatierecht dus uitsluitend aan het ontbreken van verdiencapaciteit wegens leeftijd, zonder het tijdstip van intreden van deze arbeidsbeperking – bijvoorbeeld ten opzichte van het huwelijk – nader te specificeren.
Geen peildatum ‘huwelijkstijd’ voor het intreden van ouderdomsredenen
Beslissend is volgens het OLG Hamm dat het intreden van de aanspraak gevende omstandigheid – namelijk het bereiken van het ouderdomscriterium voor het alimentatierecht – niet noodzakelijk beperkt is tot de periode waarin het huwelijk bestond. Doorslaggevend is dat de alimentatiegerechtigde na de scheiding niet in staat is een arbeid te verrichten en dat dit in hoofdzaak het gevolg is van de gevorderde leeftijd en de daarmee samenhangende terugtrekking uit het arbeidsproces.
Motivering van de rechter
De rechter gaf aan dat zowel de bewoording als de bedoeling en het doel van § 1571 BGB geen aanknopingspunt bieden om het ontstaan van het alimentatierecht te koppelen aan een leeftijdsgrens tijdens het huwelijk. De regeling beoogt de sociale zekerheid van de behoeftige, gescheiden echtgenoot op oudere leeftijd te waarborgen en koppelt de behoefte aan een objectieve grens – het bereiken van de pensioen- of AOW-leeftijd, dan wel het bestaan van gezondheidsvereisten. De beperking van de beschermingsomvang uitsluitend tot tijdens het huwelijk intredende ouderdomsredenen zou in strijd zijn met het doel van de wet.
Systematische inbedding binnen het alimentatierecht
De uitspraak benadrukt ook de systematische inbedding van alimentatie wegens ouderdom. In tegenstelling tot alimentatie wegens ziekte volgens § 1572 BGB, waarbij een causaal verband met de huwelijkstijd vereist kan zijn, ontbreekt deze expliciete koppeling bij § 1571 BGB. Het doel is de bescherming van de economisch benadeelde gescheiden echtgenoot op oudere leeftijd, ongeacht of de arbeidsongeschiktheid al vóór of pas ná het definitief worden van de scheiding is ingetreden.
Gevolgen voor de praktijk en afbakening ten opzichte van andere gronden voor alimentatie
Praktische relevantie
Met deze uitspraak wordt de positie van alimentatiegerechtigde, gescheiden echtgenoten structureel versterkt. Personen die na het einde van het huwelijk vanwege hun leeftijd niet meer kunnen werken, behouden het recht om alimentatie wegens ouderdom te claimen, zelfs als de leeftijdsgrens pas na de scheiding wordt bereikt. Het gerecht doet hiermee recht aan de maatschappelijke realiteit dat uittreding en arbeidsbeperking vaak pas aan het einde of zelfs pas na de huwelijkstijd plaatsvinden.
Afbakening ten opzichte van arbeidsongeschiktheidspensioen en andere alimentatievormen
De ouderdomsgebonden ongeschiktheid in de zin van § 1571 BGB moet strikt worden onderscheiden van andere aanspraakgronden zoals de alimentatie wegens arbeidsongeschiktheid. Op basis van de leeftijd en de daaruit voortvloeiende onredelijkheid om verder te werken, blijft het recht hierop onafhankelijk van andere grondslagen bestaan. Door deze afbakening hebben gescheiden echtgenoten ook recht op een gegarandeerde alimentatie wanneer andere uitkeringen, zoals een invaliditeitspensioen, niet van toepassing zijn.
Belang voor huwelijksvoorwaarden en afspraken in het familierecht
De verduidelijking van het OLG Hamm heeft ook gevolgen voor het opstellen van huwelijkse voorwaarden en buitengerechtelijke regelingen in het kader van een scheiding. Bij afspraken over na-huwelijkse ondersteuning moet men rekening houden met het feit dat alimentatie wegens ouderdom niet gebonden is aan het moment van intreden van de arbeidsongeschiktheid tijdens de huwelijkstijd. Zorgvuldige regelingen en een vooruitziende blik op ouderdomsrisico’s zijn voor alle betrokkenen van groot belang.
Samenvatting en vooruitblik
Met deze actuele uitspraak concretiseert het OLG Hamm essentiële beginselen van het alimentatierecht wegens ouderdom. De rechter maakt duidelijk dat het recht op ouderdomsalimentatie volgens § 1571 BGB niet afhankelijk is van het feit of de ouderdomsgebonden arbeidsongeschiktheid zich al tijdens het huwelijk heeft voorgedaan. Voldoende is dat aan de voorwaarden pas na het definitief worden van de scheiding voor het eerst wordt voldaan, mits aan de overige vereisten, zoals behoefte en draagkracht, is voldaan. De beschikking draagt zo bij aan meer rechtszekerheid en transparantie bij de toekenning van alimentatie in gevallen van door ouderdom verminderde arbeidsgeschiktheid.
Bron
Oberlandesgericht Hamm, beschikking van 13.12.2023 – II-4 UF 36/23
—
Voor bedrijven, investeerders en vermogende particulieren die in het kader van complexe familierechtkwesties worden geconfronteerd met vragen over onderhoud bij arbeidsongeschiktheid wegens ouderdom, kan het raadzaam zijn een gekwalificeerde juridische beoordeling van de specifieke situatie in te winnen. De advocaten bij MTR Legal staan met hun veelzijdige praktijkervaring en uitgebreide kennis graag ter beschikking om individuele oplossingen en handelingsopties te onderzoeken binnen nationale en internationale contexten.