Uitspraak van de Federale Arbeidsrechtbank – Az. 6 AZR 333/21
Bij een beëindigingsovereenkomst in het arbeidsrecht geldt het gebod van eerlijke onderhandelingen. In uitzonderingsgevallen kan de beëindigingsovereenkomst echter effectief tot stand zijn gekomen, zelfs als er druk werd uitgeoefend en tegen het gebod van eerlijke onderhandelingen werd ingegaan. Dat heeft de Federale Arbeidsrechtbank duidelijk gemaakt met een uitspraak van 24 februari 2022 (Az. 6 AZR 333/21).
Bij een dreigend ontslag kan de beëindigingsovereenkomst een zinvol alternatief zijn om een arbeidsrelatie te beëindigen. De werkgever profiteert hiervan omdat hij niet gebonden is aan opzegtermijnen en het ontslag niet hoeft te motiveren. Voor de werknemer kan het aanbod van een beëindigingsovereenkomst een goede onderhandelingspositie opleveren, bijvoorbeeld om de betaling van een ontslagvergoeding te bereiken, aldus het advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte , dat o.a. in arbeidsrecht adviseert.
Werkgevers en werknemers moeten instemmen met de beëindigingsovereenkomst
Werkgevers en werknemers moeten instemmen met de beëindigingsovereenkomst. Deze vrije beslissing mag niet worden beïnvloed doordat één partij onder druk wordt gezet. Het gebod van eerlijke onderhandelingen geldt. Dit gebod wordt geschonden als een partij alleen instemt met de beëindigingsovereenkomst omdat er druk op hen werd uitgeoefend.
In uitzonderingsgevallen kan de beëindigingsovereenkomst echter toch effectief tot stand zijn gekomen, zoals de uitspraak van de Federale Arbeidsrechtbank (BAG) laat zien. Dit moet per geval individueel worden beslist op basis van de onderhandelingssituatie.
Werknemer moet beëindigingsovereenkomst onmiddellijk ondertekenen
In de betreffende zaak verweet de directie een teamcoördinator voor de verkoopafdeling dat zij onrechtmatig inkoopprijzen in haar gebied had gewijzigd of verlaagd om zo een hogere verkoopwinst voor te spiegelen. De algemeen directeur riep de medewerkster naar kantoor, confronteerde haar met de beschuldigingen en bood haar een beëindigingsovereenkomst aan. Voorwaarde: Ze moest de overeenkomst direct ondertekenen. Behalve een pauze van tien minuten kreeg de vrouw geen bedenktijd. Uiteindelijk ondertekende de medewerkster de beëindigingsovereenkomst, die onder andere een gezamenlijke beëindiging van het dienstverband voorzag.
Kort daarna verklaarde de vrouw echter de vernietiging van de beëindigingsovereenkomst wegens onrechtmatige dreiging. Details van het gesprek bleven tussen de partijen omstreden. De vrouw beweerde dat ze onder druk was gezet om de overeenkomst te ondertekenen. Anders zou haar het buitengewone ontslag en aangifte bij de politie dreigen. Haar verzoek om meer bedenktijd om juridisch advies in te winnen, werd niet ingewilligd. Alleen vanwege deze dreiging had zij de beëindigingsovereenkomst ondertekend. De werkgever had daarmee tegen het gebod van eerlijke onderhandelingen gehandeld, betoogde de vrouw en eiste voortzetting van het dienstverband.
BAG wijst de klacht af
Met haar klacht kwam zij echter niet door bij de Landesarbeitsgericht Hamm en ook het BAG wees de klacht in het herzieningsproces af. De zesde senaat van de Federale Arbeidsrechtbank nam aan ten gunste van de eiseres dat haar in het gesprek inderdaad het buitengewone ontslag en het indienen van een strafklacht in het vooruitzicht werden gesteld. Maar zelfs dan ontbrak het aan een onrechtmatige dreiging, stelde de senaat duidelijk.
Als motivatie voerde hij aan dat een weloverwogen werkgever in een dergelijk geval zowel het buitengewone ontslag als het indienen van een strafklacht serieus mocht overwegen. De werkgever had ook niet oneerlijk onderhandeld en zelfs als de werknemer onmiddellijk moest beslissen of zij de beëindigingsovereenkomst zou aanvaarden, werd haar beslissingsvrijheid hierdoor niet geschonden. Dat de werkgever zijn aanbod van een beëindigingsovereenkomst afhankelijk maakte van onmiddellijke aanvaarding, betekende nog geen plichtsverzuim. De beëindigingsovereenkomst was dus rechtsgeldig tot stand gekomen, oordeelde het BAG.
Omstandigheden in het individuele geval doorslaggevend
Bij het afsluiten van een beëindigingsovereenkomst moet het gebod van eerlijke onderhandelingen volgens § 241 Abs. 2 BGB in acht worden genomen. Volgens deze regelgeving moeten werkgever en werknemer rekening houden met de belangen, rechten en juridische goederen van de ander. Of er sprake is van een overtreding van dit gebod, moet worden beslist op basis van de omstandigheden in het individuele geval.
MTR Legal Rechtsanwälte adviseert in arbeidsrecht.
Neem gerust contact met ons op!