Insolventiegerelateerde ontbinding van een GmbH: Wanneer vindt fiscale verliesrealisatie plaats?
De vraag wanneer in het geval van een insolventie de realisatie van een fiscaal verlies met betrekking tot een belang in een GmbH aangenomen kan worden, is van groot belang voor aandeelhouders. Het Finanzgericht Düsseldorf heeft zich in een actuele uitspraak (zaaknr. 10 K 1175/19 E; bron: urteile.news) precies met deze vraagstelling beziggehouden en daarbij belangrijke verduidelijkingen gegeven. De uitspraak is relevant voor aandeelhouders, maar ook voor adviseurs en ondernemingen.
Uitgangssituatie: Insolventieprocedure en ontbinding van de GmbH
Wordt een insolventieprocedure geopend over het vermogen van een GmbH, dan leidt dit volgens § 60 lid 1 nr. 4 GmbHG automatisch tot de ontbinding van de vennootschap. De opening van de insolventieprocedure is dus onlosmakelijk verbonden met het begin van het liquidatiefase, die gericht is op het juridisch beëindigen van de vennootschap.
Voor de fiscale behandeling van participatieverliezen volgens § 17 lid 4 EStG is echter doorslaggevend wanneer een dergelijk verlies daadwerkelijk als gerealiseerd geldt – met name in de context van de verkoop of de volledige beëindiging van het belang.
Verliesrealisatie volgens § 17 EStG – Essentiële criteria
Begrip van fiscale realisatie
Een fiscale realisatie van het verlies vindt doorgaans pas plaats wanneer de economische waarde van het belang definitief is weggevallen. Alleen de opening van de insolventieprocedure of de daarmee wettelijk verbonden ontbinding vormen volgens vaste rechtspraak nog geen realisatiemoment.
Mijlpaal: Volledige uitkering van het vermogen
Reeds voorafgaand aan de beslissing van het FG Düsseldorf hadden het Bundesfinanzhof en andere rechtbanken verduidelijkt dat voor het realiseren van een verlies het tijdstip bepalend is waarop aandeelhouders geen uitkering meer uit het vennootschapsvermogen kunnen verwachten. In geval van insolventie betekent dit gewoonlijk het beëindigen van de procedure en de uitschrijving van de vennootschap in het handelsregister. Alleen in uitzonderingsgevallen – bijvoorbeeld bij een vroege vaststelling van de volledige waardeloosheid – kan een eerder tijdstip in aanmerking komen, mits een volledige aflossing van alle schulden is uitgesloten en een terugstroom naar de aandeelhouder niet meer mogelijk is.
Praktijkrelevantie in het licht van de uitspraak van het FG Düsseldorf
Geen voortijdige fiscale verrekening van verliezen
Het FG Düsseldorf heeft in het arrest de lijn van de rechtspraak bevestigd: De opening van de insolventieprocedure en de daarmee verbonden ontbinding leiden nog niet automatisch tot de verrekening van een fiscaal relevant verlies. Doorslaggevend blijft de daadwerkelijke beëindiging van de GmbH – doorgaans zichtbaar aan het uitschrijven van de vennootschap uit het handelsregister na afronding van de liquidatie dan wel beëindiging.
De uitspraak maakt duidelijk dat een te vroege verrekening van het verlies in strijd is met het beginsel van fiscale realisatie, omdat op dat moment nog niet vaststaat of de aandeelhouder niet alsnog – bijvoorbeeld uit een boedelverdeling – een economische uitkering kan ontvangen.
Typische valkuilen en afbakeningsproblemen
Aandeelhouders van insolvente GmbH doen er goed aan, tijdstippen en voorwaarden voor fiscale erkenning van verliezen nauwkeurig te onderscheiden. Te vaak wordt ten onrechte aangenomen dat al met de opening van de insolventieprocedure en de vennootschapsrechtelijke ontbinding ook een fiscaal direct verrekenbaar verlies is ontstaan. Dit kan, zoals het arrest van het FG Düsseldorf laat zien, bij een fiscale controle tot aanzienlijke correcties leiden.
Betekenis voor investeerders en ondernemingen
Voor investeerders, ondernemingen en hun adviseurs is het essentieel om de strikte voorwaarden voor een fiscale verliesrealisatie bij het verlaten van een kapitaalvennootschap te kennen. Vooral bij deelnemingen die geraakt worden door kapitaalrondes of maatschappelijke bijstortingsverplichtingen dienen de fiscale gevolgen zorgvuldig beoordeeld te worden.
Vooruitblik: Geen automatisme bij verliesverrekening
De actuele rechtspraak onderbouwt dat bij de fiscale structurering van aandelenoverdrachten of in geval van insolventieprocedures niet te snel van een verliesrealisatie mag worden uitgegaan. Wie vermeende verliezen te vroeg wil afrekken, loopt het risico op latere correcties en mogelijk extra fiscale lasten. Het is daarom raadzaam de verdere ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend te volgen en bij onduidelijkheden gericht gekwalificeerd advies in te winnen.
Let op
De uitspraak van het Finanzgericht Düsseldorf is op het moment van publicatie nog niet onherroepelijk; er is beroep aangetekend bij het Bundesfinanzhof, zodat het definitieve oordeel nog afgewacht moet worden.
Bij juridische vragen met betrekking tot de fiscale behandeling van deelnemingsverliezen, vennootschapsrechtelijke ontbindingen of insolventiezaken staan de Rechtsanwälte van MTR Legal landelijk en internationaal als contactpersoon ter beschikking.