Ontrouw is een centraal strafbaar feit in het economisch strafrecht en kan met geld- en gevangenisstraffen worden bestraft. Echter, er is vaak strijd over of er sprake is van ontrouw.
De beschuldiging van ontrouw komt vaak voor in het economisch strafrecht. Wie wordt geconfronteerd met de beschuldiging van ontrouw, dient dit zeker niet licht op te nemen, want de consequenties kunnen aanzienlijk zijn. De strafmaat varieert van geldboetes tot gevangenisstraffen van maximaal vijf jaar, legt de economische advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte uit, waarvan de advocaten ook adviseren over juridische kwesties rond economisch strafrecht.
Het strafbaar feit van ontrouw is geregeld in § 266 StGB. Volgens deze bepaling is ontrouw het misbruik van bevoegdheden over de beschikking over andermans vermogen of een schending van de opgelegde plicht om de vermogensbelangen van anderen waar te nemen, zodat deze vermogensbelangen worden benadeeld. In veel gevallen is er echter onenigheid over de vraag of er daadwerkelijk sprake is van ontrouw.
Dit blijkt ook uit een beslissing van het Bundesgerichtshof van 10 januari 2023 (Az. 6 StR 133/22). Het BGH behandelde de al jaren omstreden bonusbetalingen en hoge salarissen voor leidende VW-ondernemingsraadleden. De Landgericht Braunschweig had de verantwoordelijke VW-managers vrijgesproken; het BGH heeft de vrijspraken nu opgeheven en terugverwezen naar het Landgericht.
In de procedure ging het om vaste salarissen en vrijwillige bonusbetalingen aan vrijgestelde ondernemingsraadleden in de jaren 2011 tot 2016, die aanzienlijk boven het gebruikelijke niveau zouden hebben gelegen. Het LG Braunschweig had in de ongebruikelijk hoge betalingen wel de elementen van het strafbare feit van ontrouw vervuld gezien. De managers, die verantwoordelijk waren voor de betalingen, misten echter de vereiste opzet, aangezien zij zich hadden gebaseerd op beoordelingen van interne en externe adviseurs en bovendien een bestaand beloningssysteem hadden aangetroffen. Daarom hadden zij abusievelijk aangenomen dat zij met hun beslissingen geen verplichtingen schonden.
Het BGH heeft de vrijspraken nu opgeheven. Het Landgericht had weliswaar terecht erkend dat aan de wettelijke vereisten voor het strafbare feit van ontrouw voldaan zou kunnen worden. De bijbehorende feitelijke vaststellingen voldeden echter niet aan de wettelijke voorstellingseisen. Daarom kon niet worden beoordeeld of het LG terecht de opzet had ontkend, aldus het BGH.
MTR Legal Rechtsanwälte stelt ervaren advocaten ter beschikking aan zijn cliënten in het economisch strafrecht.