Recht op onderhoudsbijdrage voor de verzorging van een meerderjarig kind met een verstandelijke beperking – Betekenis en actuele rechtspositie
Het Oberlandesgericht Frankfurt am Main heeft op 16 november 2023 (Zaaknr.: 6 UF 69/23) een uitspraak gedaan waarin belangrijke aspecten van de onderhoudsbijdrage voor de verzorging van meerderjarige kinderen met verstandelijke beperkingen worden behandeld. Het vonnis verduidelijkt met name dat onder bepaalde voorwaarden een recht op een verzorgingsonderhoud tegen de andere ouder kan bestaan, ook als het betreffende kind de meerderjarige leeftijd heeft bereikt.
Achtergrond van de beslissing
Meerderjarige personen genieten in principe eigen verantwoordelijkheid, wat ook gevolgen heeft voor het onderhoudsrecht. In de regel eindigt de verplichting tot het betalen van verzorgingsonderhoud met het bereiken van de meerderjarigheid, omdat door het volwassen worden de daadwerkelijke verzorgingsbehoefte vervalt. Dit is echter anders wanneer het kind vanwege een verstandelijke beperking niet in staat is om zelfstandig in het eigen levensonderhoud te voorzien en in aanzienlijke mate afhankelijk blijft van zorg en ondersteuning. De wetgever houdt rekening met deze bijzondere levensomstandigheden ten gunste van degene die dergelijke zorg en ondersteuning aan het kind blijft bieden.
Vereisten voor het recht op verzorgingsonderhoud
De uitspraak van het OLG Frankfurt benadrukt het belang van een individuele en op de situatie gerichte beoordeling. Voor een blijvend recht op verzorgingsonderhoud bij een meerderjarig kind met een verstandelijke beperking moeten met name de volgende aspecten afzonderlijk worden onderzocht:
Voortdurende behoefte aan verzorging
Centraal staat de mate van benodigde zorg. Doorslaggevend is hierbij of de verzorging en ondersteuning aanzienlijk verder gaan dan wat gewoonlijk van ouders van meerderjarige kinderen verwacht mag worden. Er moet concreet worden vastgesteld in hoeverre de verzorgende ouder door de zorg- en begeleidingsverplichtingen wordt gehinderd in het verrichten van eigen arbeid, of daarin op zijn minst aanzienlijk wordt beperkt.
Onvermogen van het kind tot zelfstandige levensonderhoud
Een ander beslissend punt is dat het kind door zijn verstandelijke beperking niet in staat is zelfstandig in zijn levensonderhoud te voorzien. Volgens de toelichting van de rechtbank moet zowel het arbeidspotentieel als het vermogen tot zelfstandig leven worden onderzocht. Indien het kind blijvend aangewezen blijft op ondersteuning en toezicht, rechtvaardigt dit een voortgezet recht op verzorgingsonderhoud.
Redelijkheid en omvang van de arbeidsparticipatie van de verzorgende ouder
De rechtbank benadrukt dat niet in het algemeen van een generieke arbeidsplicht van de verzorgende ouder kan worden uitgegaan als de intensiteit van de verzorging de opname of uitoefening van betaald werk wezenlijk beperkt. Er moet steeds worden beoordeeld in hoeverre een dienstbetrekking naast de zorg mogelijk en redelijk is.
Gevolgen voor de praktijk
Met deze uitspraak wordt gewezen op de verstrekkende verantwoordelijkheid die ouders van gehandicapte, meerderjarige kinderen blijft treffen wanneer zij zich verplichten tot zorgverlening. De onderhoudsbijdrage voor verzorging neemt hierbij een belangrijke rol in om economische benadeling van de verzorgende ouder in het familiebelang te compenseren. De jurisprudentie laat daarmee een passende afstemming op de daadwerkelijke zorgbehoefte in het concrete geval zien.
Verder wordt erop gewezen dat de onderhoudsplichtige – doorgaans de andere ouder – ondanks het bereiken van de meerderjarigheid verantwoordelijk kan blijven, mits aan deze voorwaarden is voldaan en de onderhoudsbijdrage voor verzorging redelijk blijft. Deze aansprakelijkheid is echter niet onbeperkt. Integendeel, zij moet worden aangepast aan de individuele behoeften en de werkelijke situatie, waarbij het welzijn van het zorgbehoevende kind altijd vooropstaat.
Grenzen en te overwegen omstandigheden
Er moet op worden gewezen dat het recht op verzorgingsonderhoud niet automatisch eindigt bij het bereiken van de meerderjarigheid, maar afhankelijk is van de voortdurende bijzondere omstandigheden van de beperking. De rechtbank onderzoekt echter in elk individueel geval zorgvuldig of en in hoeverre aan deze voorwaarden is voldaan, en weegt daarbij zowel de belangen van de verzorgende ouder als die van de onderhoudsplichtige zorgvuldig af. Ook vragen over de redelijkheid van een (deeltijd)arbeidsparticipatie van de verzorgende ouder worden hierbij meegenomen.
Verder dient te worden opgemerkt dat de voorwaarden voor het recht en de feitelijke toepassing ervan altijd in de context van het individuele geval moeten worden beoordeeld. Bovendien kan de uitspraak van het OLG Frankfurt eventueel aan herziening door de volgende instantie worden onderworpen. De onschuldpresumptie en de uitkomst van een eventueel verder proces blijven daarom uitdrukkelijk open. (Bron: https://urteile.news/OLG-Frankfurt-am-Main6-UF-6923Notwendigkeit-der-Betreuung-eines-volljaehrigenaber-geistig-behinderten-Kindes-begruendet-Anspruch-auf-Betreuungsunterhalt~N33459)
Let op voor betrokkenen
De vraag of er recht is op een onderhoudsbijdrage voor verzorging bij meerderjarige, maar nog steeds zorgbehoevende kinderen, is vaak complex en afhankelijk van tal van individuele factoren. Het beoordelen van alle relevante omstandigheden met inachtneming van de geldende wetgeving en rechtspraak is hierbij doorslaggevend. Bij juridische vragen rond dit onderwerp bestaat de mogelijkheid om contact op te nemen met MTR Legal Rechtsanwalt om een onderbouwde beoordeling van de situatie te verkrijgen.