Vonnis van de rechtbank Düsseldorf: Schending van octrooirecht door gebruik van een aanvalsgeweer
Achtergrond van het geschil
In 2021 hield de rechtbank Düsseldorf (vonnis van 23-11-2021, zaaknr.: 4a O 68/20) zich bezig met een geschil op het gebied van het octrooirecht. In geschil was het gebruik en de verkoop van een aanvalsgeweer door een Duits bedrijf, dat volgens de eisende partij centrale technische kenmerken van een bestaand, in heel Europa gepatenteerd ontwerp had overgenomen. De rechthebbende zag hierin een schending van haar octrooi en vorderde een verbod en schadevergoeding.
Uitgangspunt van het octrooirecht
Niveau van uitvinding en beschermingsomvang
Volgens het Europees octrooirecht (art. 54, 56 EOV) geniet een technische uitvinding bescherming indien deze nieuw is, berust op een inventieve stap en industrieel toepasbaar is. De bescherming is niet beperkt tot identieke nabootsingen, maar geldt ook voor gelijkwaardige uitvoeringen die het wezenlijke principe van de beschermde uitvinding overnemen (“equivalente octrooi-inbreuk”).
Beoordeling van octrooi-inbreuk
Centraal stond de vraag of het aangevallen aanvalsgeweer centrale, door het octrooi beschermde technische kenmerken heeft overgenomen. De rechtbank stelde vast dat er sprake was van een zogenaamde letterlijke en in elk geval ook een equivalente octrooi-inbreuk. Voor de beoordeling werd het octrooi vergeleken met de constructieve kenmerken van het product en onder inachtneming van deskundigenrapporten geanalyseerd.
Uitspraak van de rechtbank
De rechtbank Düsseldorf kwam tot de conclusie dat de technische uitvoering van het betreffende aanvalsgeweer verschillende gepatenteerde elementen had overgenomen, met name op het gebied van relevante assemblages. In de ogen van de rechtbank was deze overname zo uitgevoerd dat er voor een deskundige derde geen noemenswaardige afwijkingen waarneembaar waren in de technische werking. Aldus was er volgens de rechtbank sprake van onrechtmatig gebruik van het octrooi.
Gevolgen van het vonnis
De rechtbank veroordeelde de gedaagde tot het staken van de inbreuk en kende de eiseres tevens rechten op inzage en eventueel schadevergoeding toe. Daarmee werd de commerciële exploitatie van het betreffende aanvalsgeweermodel zonder voorafgaande toestemming van de octrooihouder verboden.
Relevantie van de uitspraak voor bedrijven
Het vonnis onderstreept opnieuw het belang van een grondige toetsing van octrooirechtelijke kwesties vóór en tijdens de marktintroductie van technisch innovatieve producten. Zelfs kleine technische details kunnen voorwerp van een geldig octrooi zijn. De uitspraak bevestigt tevens de rol van de rechterlijke macht als instantie voor de handhaving en bescherming van intellectuele eigendomsrechten in de internationale handel – vooral tegen de achtergrond van een steeds meer geglobaliseerde markt voor militair-technische uitrusting.
Belang voor de defensie-industrie
Juist in de wapenindustrie, waar technologische innovatie en octrooibescherming hand in hand gaan, kunnen octrooi-inbreuken verstrekkende gevolgen hebben – onder andere door leveringsstops, terugroepacties of contractuele boetes. Voor bedrijven is het daarom raadzaam zich tijdig met de rechten van derden bezig te houden en in het zakelijk verkeer met licentiegevers en ontwikkelaars duidelijke afspraken te maken.
Opmerking over de onschuldpresumptie en lopende procedures
Er wordt op gewezen dat tegen het vonnis van de rechtbank Düsseldorf rechtsmiddelen kunnen worden aangewend en dat maatregelen niet definitief zijn zolang de procedures nog lopen.
Bronnen: Uitspraak van de rechtbank Düsseldorf van 23.11.2021, zaaknr.: 4a O 68/20
Gezien de complexe uitdagingen en bijzondere eisen binnen de industriële eigendomsbescherming is het aan te raden reeds voorafgaand aan investerings- of ontwikkelingsbeslissingen juridisch advies in te winnen. De advocaten van MTR Legal Rechtsanwalt staan bedrijven, investeerders en particuliere cliënten landelijk en internationaal ter beschikking.
