Door de coronapandemie of de oorlog in Oekraïne heeft in het economisch recht de term overmacht of force majeure hoogtij gevierd. Niet alles kan echter met overmacht worden verklaard.
Crises zoals de coronapandemie of de oorlog in Oekraïne hebben aanzienlijke invloed op de economie. Daarbij komen nog andere problemen die voor leveringsknelpunten of het uitvallen van toeleveringsketens zorgen. Daardoor wordt het voor veel bedrijven steeds moeilijker om hun contractueel toegezegde prestaties te leveren. Dit wordt vaak verklaard met force majeure, maar niet elk leveringsknelpunt betekent ook overmacht, zegt advocaat Michael Rainer, economische advocatenkantoor MTR Rechtsanwälte.
Overmacht doet zich in de regel voor bij onvoorziene en onvermijdbare gebeurtenissen die buiten de controle van de contractpartner liggen en ook met redelijke en billijke middelen niet kunnen worden vermeden. Dat is echter nog geen vrijbrief voor de partijen om hun contractuele verplichtingen niet na te komen. Dit blijkt ook uit een vonnis van het Kammergericht Berlijn van 24 mei 2022 (Az.: 21 U 156/21).
In de onderliggende zaak had een projectontwikkelaar zich tegenover de koper met een notarieel projectontwikkelingscontract verplicht om een woning op 30-06-2018 opleveringsklaar te overhandigen. In werkelijkheid werd de woning pas circa twee jaar later, op 06-07-2020 aan de koper overhandigd. De koper moest vanwege de vertraagde woningoplevering in een huurwoning trekken en eiste schadevergoeding van de projectontwikkelaar voor de gemaakte kosten.
De projectontwikkelaar wees de verantwoordelijkheid voor de vertraagde woningoverdracht ten minste gedeeltelijk van de hand. Zo zouden buitenlandse bouwvakkers door de coronapandemie tussen maart en juli 2020 niet naar Duitsland hebben kunnen reizen. Bovendien zou het in deze periode tot leveringsknelpunten zijn gekomen en konden bouwmaterialen niet worden geleverd.
Deze redenering werd door het KG Berlin niet aanvaard. De projectontwikkelaar moest concreet uiteenzetten welke ernstige en onvoorziene omstandigheid van invloed was op het bouwproject waardoor de vertraging werd veroorzaakt. Hij moest verklaren op welke manier en voor hoe lang de werkprocessen werden verstoord. Bovendien moest hij ook omstandigheden die de bouwperiode ten goede komen, zoals het vervroegen van prestaties, in overweging nemen. Een algemene beroeping op overmacht was te weinig. Aangezien de projectontwikkelaar niet aan deze eisen kon voldoen, veroordeelde de rechtbank hem tot schadevergoeding.
In economisch recht ervaren advocaten kunnen advies geven.