Indeling van latere afkoopsommen volgens Marokkaans recht in de context van het Duitse alimentatierecht
De toenemende internationale verwevenheid van familiale leefvormen leidt regelmatig tot vraagstukken op het snijvlak van verschillende rechtsstelsels, vooral wanneer het gaat om de juridische kwalificatie van uitkeringen bij scheiding en echtscheiding. Tegen de achtergrond van een beslissing van het Oberlandesgericht (OLG) Stuttgart (zaaknr.: 11 WF 19/19) wordt hieronder besproken hoe een na-echtelijke afkoopsom, die voortvloeit uit Marokkaans recht, door Duitse rechters op het gebied van alimentatie wordt beoordeeld.
Achtergrond: Scheidingsalimentatie en internationale situaties
Een van de centrale vragen rondom internationale echtscheidingen betreft de alimentatie gedurende de scheidingsfase. Volgens Duits recht kan een echtgenoot voor de periode tussen de feitelijke scheiding en de definitieve echtscheiding aanspraak maken op scheidingsalimentatie op grond van § 1361 Bürgerliches Gesetzbuch (BGB). Dit recht is erop gericht de bestaande levensstandaard zoveel mogelijk te handhaven zolang het huwelijk juridisch bestaat.
Wanneer echter internationaal familierecht een rol speelt, eisen de Duitse rechtbanken een zorgvuldige toetsing in hoeverre buitenlandse regelingen kunnen worden overgenomen in het Duitse alimentatierecht. In het bijzonder moet worden vastgesteld of uitkeringen die op grond van buitenlands recht zijn toegekend – bijvoorbeeld een latere afkoopsom – als alimentatie in de zin van Duits recht kunnen worden gekwalificeerd en daarmee invloed hebben op een mogelijk recht op scheidingsalimentatie.
De situatie in het voorliggende geval
In het voorliggende geval uit Baden-Württemberg was het huwelijk van de partijen in Marokko gesloten volgens islamitisch recht en vervolgens ook gescheiden volgens Marokkaans recht. Aan de vrouwelijke echtgenoot werd bij de echtscheiding een afkoopsom toegekend, gebaseerd op het Marokkaanse familierecht. Vervolgens deed de begunstigde partij, op basis van haar Duitse nationaliteit, een beroep op scheidingsalimentatie volgens Duits recht.
Het OLG Stuttgart moest in dit verband beoordelen of de Marokkaanse afkoopsom verrekend moest worden met een eventueel Duits alimentatierecht of daarmee vergelijkbaar is.
Relevantie van het gewoonterecht
Het Marokkaanse familierecht kent met de zogenaamde ‘Mahr’ of ‘Mata’a’ zowel de bruidsprijs als een latere afkoopsom voor de echtgenote, die na de scheiding onder bepaalde voorwaarden moet worden betaald. Deze uitkering heeft in het overwegend islamitische rechtsstelsel van Marokko een sociaal-beschermende functie, die echter niet noodzakelijkerwijs overeenkomt met de doelstellingen en het concept van de Duitse scheidingsalimentatie.
Uitspraak van het OLG Stuttgart
Het OLG Stuttgart benadrukte dat de Marokkaanse afkoopsom niet gelijk te stellen is aan de Duitse scheidingsalimentatie. Het hof maakt duidelijk dat deze afkoopsom vooral geldt als een forfaitaire vergoeding voor het verlies van het recht op alimentatie na de scheiding, maar niet voorziet in de alimentatiebehoefte gedurende de scheidingsperiode. De aanspraken moeten daarom inhoudelijk worden onderscheiden.
Dit betekent: een uitkering volgens Marokkaans recht kan in principe niet worden verrekend met een eventueel recht op scheidingsalimentatie volgens Duits recht. De rechtsinstituten hebben verschillende doeleinden; de Duitse wetgever beschermt met de scheidingsalimentatie de voortgezette sociale status tot aan de ontbinding van het huwelijk. De Marokkaanse afkoopsom daarentegen heeft voornamelijk een afkoopkarakter voor het beëindigde huwelijk.
Analyse van de internationale toepassing van buitenlandse regelingen
De uitspraak van het OLG Stuttgart benadrukt de noodzaak om buitenlandse bepalingen niet automatisch gelijk te stellen aan nationale rechtsinstituten. Het speciale aandachtspunt ligt bij de beschermingsrichting en de doelstelling van de buitenlandse uitkering. Verschillen in het doel van de alimentatie, de berekening en de afdwingbaarheid moeten zorgvuldig worden overwogen. Internationale echtscheidingsprocedures tonen zo de complexiteit van de gelijktijdige toepassing van verschillende rechtsstelsels en de noodzaak van een diepgaande toetsing per individueel geval.
Relevantie voor grensoverschrijdende familierechtelijke verhoudingen
Het vonnis van het OLG Stuttgart is van aanzienlijk praktisch belang voor echtgenoten met een bi- of multinationale achtergrond, vooral bij samenlevingsvormen waar rechtsstelsels met verschillende grondbeginselen samenkomen. Indien een echtgenoot na een echtscheiding volgens buitenlands recht een uitkering ontvangt, dient nauwkeurig te worden onderzocht of deze uitkering conflicteert met een eventueel recht op scheidingsalimentatie of hiermee naast elkaar kan bestaan. Een individuele beoordeling blijft noodzakelijk.
Conclusie
Indien na een buitenlandse echtscheiding een afkoopsom is betaald, wordt de relevantie hiervan voor het alimentatierecht in Duitsland bepaald aan de hand van de wettelijke doelstellingen en waarderingen van de Duitse en buitenlandse regelingen. De Duitse rechtspraak erkent uitdrukkelijk het verschillende doel van na-echtelijke afkoopsommen en scheidingsalimentatie en beschouwt deze doorgaans als niet vergelijkbaar. Deze gedifferentieerde benadering onderstreept het belang van een precieze juridische analyse van grensoverschrijdende familierechtzaken.
Verdere bijzonderheden en details van de uitspraak zijn te vinden in de gepubliceerde beslissing van het OLG Stuttgart van 7 juli 2020 (zaaknr.: 11 WF 19/19), bijvoorbeeld te raadplegen via urteile.news.
Wie in vergelijkbare situaties duidelijkheid zoekt of de inpassing van buitenlandse rechtsconcepten in een Duitse context wil laten beoordelen, vindt bij MTR Legal Rechtsanwalt gespecialiseerde contactpersonen met uitgebreide ervaring in het internationale civiele en familierecht.