Moderna verzekert zich van octrooirecht tegen Pfizer/BioNTech in geschil

News  >  Intern  >  Moderna verzekert zich van octrooirecht tegen Pfizer/BioNTe...

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Moderna behaalt overwinning in het octrooigeschil tegen Pfizer/BioNTech

De rechtbank van Düsseldorf heeft op 8 maart 2025 in een spraakmakende procedure geoordeeld dat Pfizer en BioNTech met hun mRNA-vaccin inbreuk hebben gemaakt op het octrooirecht van Moderna (zaaknr.: 4b O 62/22). Het vonnis is een volgende belangrijke stap in het complexe veld van industriële eigendomsbescherming van biotechnologisch onderzoek en kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de markt van biofarmaceutische producten. De uitspraak is nog niet definitief; beroep is mogelijk en het verdere verloop blijft af te wachten.

Achtergrond van het geschil

Het juridische geschil tussen Moderna en Pfizer/BioNTech richt zich op de vraag in hoeverre innovaties bij de ontwikkeling van mRNA-gebaseerde vaccins door het octrooirecht worden beschermd en of het gebruik van bepaalde technologieën door derden zonder toestemming van de rechthebbende geoorloofd is. In het bijzonder draaide de procedure om de vraag of de door Moderna gehouden octrooien EP 3 718 565 B1 en EP 3 590 949 B1 werden geschonden door het gebruik van specifieke technologieën bij de productie van het COVID-19-vaccin van Pfizer/BioNTech (Comirnaty).

Centrale geschilpunten

Kern van de zaak waren technische beschermingsrechten met betrekking tot de ontwikkeling van mRNA-gebaseerde vaccins. Hieronder valt bijvoorbeeld het toepassen van chemische modificaties aan de mRNA-bouwstenen om de stabiliteit en effectiviteit van de werkzame stoffen te vergroten. De rechter stelde vast dat de door Moderna geclaimde uitvindingsniveaus zowel voldoende nieuwheid als industriële toepasbaarheid in de zin van het octrooirecht boden en daarmee een volledige bescherming voor de relevante technologieën rechtvaardigden.

Aangevoerde verweren

Pfizer/BioNTech ontkenden de beschuldigingen van octrooi-inbreuk. Zij beriepen zich in de procedure onder andere op uitzonderingsbepalingen, zoals het zogenoemde Bolar-privilege (geneesmiddelen-testclausule), en voerden daarnaast aan dat de betreffende technologie niet alleen door de octrooien van Moderna, maar door een groot aantal onderzoeksgroepen onafhankelijk is ontwikkeld. De rechtbank wees deze argumenten van de hand en bevestigde de geldigheid en reikwijdte van de betreffende octrooien.

Vooruitblik en betekenis voor de sector

Het vonnis van de rechtbank Düsseldorf zal naar verwachting een signaalfunctie hebben voor de gehele mRNA-onderzoek en de daaraan verbonden geneesmiddelenontwikkeling in Europa en daarbuiten. De concrete invulling van octrooien in veelbelovende technologiegebieden, zoals mRNA-therapie, wordt zo van strategisch belang, ook voor toekomstige onderzoeks-samenwerkingen, licentie- en technologieoverdrachtsovereenkomsten.

Innovatie versus toegang tot geneesmiddelen

De procedure wijst verder dan de loutere vraag van octrooi-inbreuk op de belangenconflicten tussen de bescherming van intellectueel eigendom en de algemene toegang tot essentiële geneesmiddelen in pandemiecontext. Hoewel de uitspraak uitsluitend feiten betreft die zich op technische beschermingsrechten richten, komt ook het belang van internationale octrooirecht-akkoorden, zoals de TRIPS-overeenkomst, en de discussie over dwanglicenties opnieuw centraal te staan in het debat.

Mogelijke gevolgen voor geneesmiddelenfabrikanten

Gelet op de uitspraak dienen spelers in de life sciences-sector nog sterker erop toe te zien dat zij bij de ontwikkeling en distributie van geneesmiddelen en vaccins bestaande beschermingsrechten van derden voldoende in acht nemen om risicovolle geschillen te vermijden. Lopende of aangekondigde beroepsprocedures kunnen hierover verdere verduidelijking bieden.

Stand van zaken en verdere ontwikkeling

Ten tijde van publicatie is het vonnis niet onherroepelijk. Het blijft open in hoeverre hogere instanties de beslissing zullen bevestigen of wijzigen. Vooral de uitleg van complexe octrooirechtelijke normen en de afweging tussen innovatiebescherming en het algemeen belang zullen onderwerp blijven van rechterlijke toetsing en publieke discussie. Lezers wordt erop gewezen dat de onschuldpresumptie blijft gelden en dat de procedure pas definitief kan worden beoordeeld na onherroepelijke afronding (Bron: vonnis LG Düsseldorf, 4b O 62/22; urteile.news van 10.03.2025).


De uitspraak onderstreept het groeiende belang van industriële eigendomsbescherming op het gebied van innovatieve geneesmiddelen. Ondernemingen, investeerders en onderzoek-intensieve spelers die actief zijn in verwante technologiegebieden, worden vaak geconfronteerd met vergelijkbare uitdagingen. Bij complexe vraagstukken op het gebied van octrooirecht, licentierecht of bescherming van technische knowhow staan de Rechtsanwalt van MTR Legal met deskundig advies ter zijde.

Heeft u een juridisch probleem?

Reserveer uw consult – kies uw gewenste datum online of bel ons.
Landelijk telefoonnummer
Nu bereikbaar

Boek nu een terugbelverzoek

of schrijf ons!