Schleswig-Holsteinisches Oberlandesgericht: Meta mag klantgegevens voorlopig blijven gebruiken voor KI-training
Het Schleswig-Holsteinisches Oberlandesgericht (OLG) heeft op 13 augustus 2025 in een voorlopige voorzieningsprocedure een belangrijke koers gezet binnen het spanningsveld tussen technische innovaties en de bescherming van persoonsgegevens in het privacyrecht. Centraal in het geschil staat de vraag in hoeverre Meta Platforms Ireland Limited – exploitant van de sociale netwerken Facebook en Instagram – klantgegevens mag gebruiken voor de training van haar kunstmatige intelligentiesystemen. In het huidige besluit heeft de rechtbank het onmiddellijke verbod van deze gegevensverwerking afgewezen, waarbij nadrukkelijk is gesteld dat het om een voorlopige beslissing gaat die nog aan een definitieve rechterlijke beoordeling moet worden onderworpen.
Twistpunt: KI-training op basis van persoonsgegevens
Achtergrond van het juridisch geschil
De procedures zijn gebaseerd op klachten van meerdere gebruikers die stellen dat Meta door het aangekondigde en deels al uitgevoerde gebruik van hun gegevens voor KI-trainingsdoeleinden centrale vereisten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) schendt. Dit betreft alle inhoud die na registratie op bovengenoemde platforms wordt geplaatst en mogelijk uitsluitsel geeft over de identiteit, voorkeuren of het communicatiegedrag van individuele personen.
Tijdlijn en tot nu toe genomen stappen in de procedure
Nadat Meta haar intentie om gebruikersgegevens voor trainingsdoeleinden te verwerken bekend had gemaakt, namen talrijke privacyorganisaties en individuen maatregelen om snelle rechterlijke duidelijkheid te verkrijgen. De rechtbank in Kiel had aanvankelijk het verzoek tot het verlenen van een voorlopige voorziening tegen Meta afgewezen en daarmee het standpunt van het bedrijf versterkt.
Tegen deze beslissing richtten de aanvragers zich in beroep tot het OLG Schleswig-Holstein, dat nu definitief over de voorlopige maatregel heeft beslist.
Kernpunten van de rechterlijke beoordeling
Belangenafweging tussen gegevensbescherming en innovatievrijheid
In het kader van de beslissing benadrukte het OLG de noodzaak om de betrokken rechtsbelangen zorgvuldig tegen elkaar af te wegen. Aan de ene kant staat het grondrecht op informatie-zelfbeschikking van de gebruikers, dat door de AVG wordt beschermd. Daar tegenover staan de gerechtvaardigde belangen van het bedrijf bij technische voortuitgang en verbetering van KI-gestuurde systemen – oftewel economische en innovatiegerichte overwegingen.
Voorlopig karakter van de beslissing
Het Oberlandesgericht benadrukt met name dat de beslissing om het verzoek tot voorlopige voorziening af te wijzen niet gelijkstaat aan een definitieve beoordeling van de materieelrechtelijke toelaatbaarheid van de gegevensverwerking. De hoofdzaakprocedure loopt nog en een uitgebreide beoordeling van de privacyrechtelijke toelaatbaarheid van het KI-training op basis van persoonsgegevens moet nog plaatsvinden.
Motivering van de huidige afwijzing
Een belangrijk argument voor de afwijzing van het spoedverzoek is dat via gebruik van bezwaaropties – bijvoorbeeld de door Meta geïmplementeerde opt-outmechanismen – reeds enige mate van bescherming is gewaarborgd. Bovendien dienen fundamentele en complexe juridische vragen, met name over de reikwijdte van de toestemming en de grenzen van gerechtvaardigde bedrijfsbelangen volgens art. 6 AVG, in de hoofdzaak nader te worden bekeken.
Gevolgen voor bedrijven en betrokkenen
Invloed op de praktijk van platformaanbieders
De huidige beslissing maakt het Meta voorlopig mogelijk om persoonsgegevens te blijven gebruiken voor KI-trainingsdoeleinden, zolang er geen definitief verbod ligt. Voor andere platformexploitanten geldt dit echter niet als algemene precedent – het betreft namelijk een uitspraak die sterk afhankelijk is van de specifieke procedurele omstandigheden.
Voortdurende onzekerheid voor gebruikers
Voor gebruikers van de betrokken platforms blijft de situatie voorlopig onzeker, omdat de vraag naar de uiteindelijke rechtmatigheid nog openstaat. Met name de eisen aan transparantie en effectieve bezwaaropties zullen in toekomstige procedures een belangrijke rol spelen.
Relatie tot het Europese privacylandschap
De beslissing van het OLG Schleswig-Holstein moet worden gezien in de bredere context van een Europees debat over privacyconforme ontwikkeling van kunstmatige intelligentiesystemen. De zaak laat zien dat met de verdere integratie van KI in bestaande en nieuwe digitale structuren aanzienlijke juridische onzekerheden ontstaan die binnenkort ook het Europees Hof van Justitie (HvJ-EU) kunnen bezighouden.
Conclusie en vooruitblik
Het Oberlandesgericht heeft met haar huidige besluit een voorlopig voortzetten van KI-training op basis van persoonsgegevens op Facebook en Instagram mogelijk gemaakt, maar er nadrukkelijk op gewezen dat de definitieve beslissing nog volgt. De procedure toont de complexiteit van het spanningsveld tussen technologische vooruitgang en privacyrecht aan.
Aangezien de verdere ontwikkelingen op dit terrein van groot belang zijn voor bedrijven en particulieren, zal het oordeel in de hoofdprocedure en eventuele hogere rechtspraak bepalende invloed hebben op de vormgeving van toekomstige gegevensverwerkingsprocessen.
Mocht u vragen hebben over de juridische kaders rondom de privacyrechtelijke verwerking van persoonsgegevens voor KI-systemen, staan de advocaten van MTR Legal graag voor persoonlijk contact tot uw beschikking.