Uitspraak van de BFH van 09.11.2023 – Az.: IV R 9/21
Earn-Out-clausules zijn gebruikelijk bij M&A-transacties en zowel kopers als verkopers kunnen profiteren van de variabele onderdelen van de koopprijs. Het tijdstip van belastingheffing van deze variabele koopprijsonderdelen kan echter omstreden zijn. De Bundesfinanzhof (BFH) heeft zich hierover uitgesproken in een uitspraak van 9 november 2023 en verduidelijkt dat winst- of omzetafhankelijke koopprijsonderdelen pas bij het werkelijk ontvangen belasten moeten worden als aanvullende bedrijfsinkomsten (Az.: IV R 9/21).
Bij M&A-transacties worden in de koopcontracten vaak zogeheten Earn-Out-clausules gebruikt. Dit betekent dat de koper aanvankelijk slechts een basisprijs voor het koopobject betaalt en verdere betalingen afhankelijk worden gesteld van de ontwikkeling van het bedrijf, zijn omzet en zijn winst. De voordelen van Earn-Out-clausules bij bedrijfsaankopen zijn duidelijk: De koper vermindert zijn risico en de verkoper kan verder profiteren van een positieve bedrijfsontwikkeling. Ook fiscale voordelen kunnen eventueel worden bereikt door Earn-Out-betalingen, aldus advocatenkantoor MTR Legal, dat onder andere adviseert in ondernemingsrecht en bij bedrijfsovernames.
Belasting van variabele koopprijsonderdelen
Hoe en op welk tijdstip de Earn-Out-betalingen moeten worden belast, is echter omstreden. Het kan voor de verkoper nadelig zijn als de belastingautoriteiten de Earn-Out-betalingen toerekenen aan de koopprijs in het jaar van verkoop, hoewel de instroom van het geld pas later plaatsvindt. De BFH heeft echter in zijn uitspraak van 9.11.2023 duidelijk gemaakt dat de variabele koopprijsonderdelen pas in het jaar worden belast waarin de verkoper de betaling daadwerkelijk heeft ontvangen.
In de aan de orde zijnde zaak ging het om de verkoop van een medeparticipatie aan een GmbH. Naast de betaling van een vaste koopprijs voor het bedrijfsdeel waren koper en verkoper overeengekomen om een Earn-Out-clausule in te voeren. De clausule bepaalde dat de verkoopster een aanvullende koopprijs in de vorm van een variabele vergoeding zou ontvangen. Basis voor deze betaling was de ruwe marge behaald in de volgende drie boekjaren. Vanaf een bepaalde ruwe marge zou de verkoopster een extra betaling ontvangen.
Op deze basis vonden in de drie daaropvolgende jaren variabele koopprijsbetalingen plaats aan de verkoopster.
Belasting in het jaar van verkoop
De belastingdienst wilde deze betalingen belasten als na-verkoopprijsbetalingen in het jaar van de verkoop. Het bezwaar van de eiseres dat de Earn-Out-betalingen koopprijsrentes zijn, die pas met de ontvangst van het geld worden gerealiseerd, werd door de belastingdienst afgewezen.
Het belastinggerecht gaf echter de eiseres gelijk. De belastingdienst had ten onrechte de variabele koopprijsbetalingen meegenomen bij de berekening van de verkoopwinst. Bij winst- en omzetafhankelijke koopprijsafspraken moet worden gekeken naar de realisatie van de verkoopvergoeding op het moment van ontvangst. Dit is een uitzondering op het principe van datumgebonden vaststelling, aldus de rechtbank.
De belastingdienst ging wel in beroep tegen de uitspraak, maar faalde in beroep bij de Bundesfinanzhof. De BFH bevestigde de beslissing van het belastinggerecht.
Uitzondering bij winst- en omzetafhankelijke koopprijseisen
De verkoopwinst ontstaat in principe op het verkoopmoment, dus met de overdracht van het economische eigendom, aldus de BFH. Dit geldt ongeacht of de koopprijs direct, in termijnen of pas jaren later wordt betaald. De verkoopwinst moet dus datumgebonden op het verkoopmoment worden vastgesteld. Bij winst- en omzetafhankelijke koopprijseisen zoals in de onderhavige zaak geldt echter een uitzondering. Dan moet worden gekeken naar de realisatie van de verkoopopbrengst, omdat de winsten pas op het moment van ontvangst worden gerealiseerd, maakte de BFH duidelijk.
Als reden voerde de BFH aan dat dergelijke winst- en omzetafhankelijke koopprijsclausules opschortend voorwaardelijke koopprijseisen zijn. Bij de verkoop is namelijk nog niet zeker of deze koopprijsvergoeding in de daaropvolgende jaren überhaupt ontstaat, noch in welke omvang deze zich voordoet. Hetzelfde geldt voor Earn-Out-clausules, waarbij het ontstaan van de daaruit voortvloeiende variabele koopprijsonderdelen zowel in principe als in omvang onzeker is, aldus de BFH.
Bij M&A-transacties waarbij Earn-Out-clausules worden overeengekomen, moet daarom ook bijzondere aandacht worden besteed aan de fiscale consequenties.
Als advocatenkantoor heeft MTR Legal veel ervaring met ondernemingsrecht en is bij M&A-transacties deskundige gesprekspartner.
Neem gerust contact met ons op!