Uitspraak van de BFH over de voorwaarde van de intentie bij vGA – Az.: I R 9/20
De Bundesfinanzhof (BFH) heeft met het vonnis van 22 november 2023 beslist dat voor een verkapte winstuitkering (vGA) een schenkwil aanwezig moet zijn. Een dergelijke schenkwil is echter niet aanwezig bij een foutieve handeling (Az.: I R 9/20).
Indien aan aandeelhouders prestaties van de vennootschap toevallen waarvoor geen herkenbare reden bestaat, wordt de bevoegde belastingdienst snel alert en onderzoekt of de transactie mogelijk als een verkapte winstuitkering (vGA) moet worden aangemerkt. Onder een vGA wordt een rechtsmiddel verstaan dat moet voorkomen dat de aandeelhouder door dergelijke transacties fiscale voordelen krijgt. Indien er sprake is van een vGA, kan dat fiscale consequenties hebben zowel voor de aandeelhouder als voor de vennootschap, aldus het advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte, dat onder andere adviseert in belastingrecht.
Bevoordeling door een vergissing
De Bundesfinanzhof moest in het onderliggende geval beslissen over de klacht van een GmbH. Het aandeelkapitaal van de vennootschap werd door de enige aandeelhouders-directeur onder andere ingebracht door inbreng van een honderd procent deelneming in een andere GmbH. Hiervoor werd bij de in te brengen GmbH een kapitaalverhoging uitgevoerd, die per saldo een bevoordeling van de aandeelhouders-directeur tot gevolg had. De belastingdienst zag hierin een verkapte winstuitkering van de klagende GmbH aan haar aandeelhouders-directeur.
Hiertegen verzette de GmbH zich. Zij voerde aan dat de toekenning aan de aandeelhouders-directeur per ongeluk door een vergissing bij de notariële bekrachtiging is geschied. Na een mislukte bezwaarprocedure klaagde zij bij de belastingrechtbank van Schleswig-Holstein (FG). De klacht had echter ook hier geen succes. Het FG wees de klacht af met de reden dat een ordentelijke en gewetensvolle bedrijfsleider een dergelijke vergissing niet zou hebben begaan.
BFH: Verkapte winstuitkering alleen bij intentie
Tegen deze beslissing stelde de GmbH beroep in bij de Bundesfinanzhof en had succes. De BFH verduidelijkte dat een door de vennootschapsrelatie veroorzaakte vermogensverschuiving van een kapitaalvennootschap naar een aandeelhouder een schenkwil veronderstelt. Bij een vergissing van de aandeelhouder-directeur kan een dergelijke schenkwil ontbreken. De beslissing van de belastingrechtbank van Schleswig-Holstein werd door de BFH daarom opgeheven en de zaak werd voor hernieuwde beslissing terugverwezen naar het FG. Want bepalend is niet of een ordentelijk en gewetensvol handelende bedrijfsleider de vergissing ook zou hebben begaan. Bepalend is veeleer of de concrete aandeelhouder-directeur een dergelijke vergissing heeft gemaakt, verklaarde de BFH. Deze vraag moet nu door het FG worden opgehelderd.
Een door de vennootschapsrelatie veroorzaakte vermogensverschuiving is dan aan te nemen, wanneer de kapitaalvennootschap haar aandeelhouder of een aan deze verwante persoon een vermogensvoordeel toekent dat zij bij toepassing van de zorgvuldigheid van een ordentelijk en gewetensvol handelende bedrijfsleider niet aan een niet-aandeelhouder zou hebben verleend, voerde de BFH verder aan. Daarbij hoeft in de regel geen opzet voor een verkapte winstuitkering aanwezig te zijn. Het is ook niet noodzakelijk dat de aandeelhouder de feiten van de vGA kent en de transacties goed kan duiden. Veeleer is het in de regel al voldoende als er sprake is van een persoonlijk toerekenbare handelwijze, aldus de BFH.
Verschuiving moet om vennootschappelijke redenen plaatsvinden
Echter, ook hier zijn er beperkingen. Want de voorwaarde voor de aanneming van een vGA is dat er een schenkwil bestaat. Als de verschuiving door de kapitaalvennootschap ten gunste van de aandeelhouder niet om vennootschappelijke redenen is geschied, is er geen sprake van een vGA omdat het dan ontbreekt aan de concrete aanleiding in de vennootschapsrelatie. Dit kan het geval zijn bij subjectieve verontschuldigingsgronden zoals bijvoorbeeld onervarenheid, verduidelijkten de belastingrechters in München. Daarom is het ook niet bepalend of een ordentelijk en gewetensvol handelende bedrijfsleider de vermogensverschuiving door vergissing niet zou hebben opgemerkt.
De ordentelijk en gewetensvol handelende bedrijfsleider is sowieso slechts een ideaalbeeld, die alle regels en omstandigheden kent en zich daarom per definitie niet in een vergissing kan bevinden, voerde de BFH verder uit. Ontbreekt het aan elke schenkwil ten laste van de vennootschap en ten gunste van de aandeelhouder en staat vast dat de voordeelverschuiving niet door vennootschappelijke redenen is veroorzaakt, dan kan een vGA worden uitgesloten, stelde de BFH tot slot vast.
MTR Legal Rechtsanwälte adviseert bij juridische geschillen met de belastingautoriteiten en andere onderwerpen van het belastingrecht.
Neem gerust contact met ons op.