Hoge Raad stelt hogere eisen aan faillissementsaanvechting

News  >  Gesellschaftsrecht  >  Hoge Raad stelt hogere eisen aan faillissementsaanvechting

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Het BGH heeft de eisen aan de opzettelijke betwisting volgens § 133 InsO verhoogd. Schuldeisers en bedrijven worden hierdoor beter beschermd tegen claims van de curator.

Tot de taken van de curator behoort het veiligstellen van vermogen voor de insolventiemassa. Zijn scherpste wapen hierbij is de insolventiebeschikking volgens § 133 insolventiewet (InsO). Daarna vordert hij betalingen van het insolvente bedrijf terug als de schuldeiser wist dat er dreigende insolventie was en andere schuldeisers door de betaling werden benadeeld. Met de uitspraak van 06.05.2021 heeft het Bundesgerichtshof de rechten van de curator bij de opzettelijke betwisting beperkt (Az. IX ZR 72/20), verklaart de zakelijke advocatenkantoor MTR Rechtsanwälte.

Deze rechtspraak heeft het BGH bevestigd met een verdere uitspraak van 10 februari 2022 (Az.: IX ZR 148/19). Volgens dit oordeel kan een voortdurend traag betalingsgedrag van de schuldenaar niet wijzen op een later ingetreden betalingsstaking.

In de onderliggende zaak werd in 2015 een insolventieprocedure geopend over een GmbH. De curator van de maatschappij eiste van een transportbedrijf, onder het oogpunt van opzettelijke betwisting, 36 afzonderlijke betalingen van de debiteur terug, die tussen april 2014 en september 2015 waren verricht – in totaal bijna 53.000 euro.

Vanwege achterstallige sociale verzekeringsbijdragen en belastingschulden hadden een zorgverzekeraar en de belastingdienst al begin 2013 een aanvraag ingediend voor het openen van een insolventieprocedure over de GmbH. Tegenover de belastingdienst had de maatschappij toegegeven insolvent te zijn. Maar de insolventieprocedures werden niet geopend, omdat derden de schulden van de GmbH hebben voldaan en de insolventieaanvragen daarom werden ingetrokken.

Het aangeklaagde transportbedrijf wist niets van de insolventieaanvragen en de schulden van de GmbH. Het kende alleen het betalingsgedrag van de GmbH jegens hen, dat altijd traag was geweest. Wel waren er aanmaningen geweest, maar er waren nooit juridische stappen ondernomen.

Het BGH besloot dat de curator de verrichte betalingen van ongeveer 53.000 euro niet kon terugvorderen. Er kan niet van worden uitgegaan dat het transportbedrijf op de hoogte was van de dreigende insolventie van de GmbH. Uit het constant trage betalingsgedrag van de GmbH was een dergelijke prognose niet mogelijk. Vooral omdat het betalingsgedrag in de loop van de zakelijke relatie niet was veranderd, aldus het BGH.

In het insolventierecht ervaren advocaten kunnen adviseren.

Heeft u een juridisch probleem?

Plan uw consultatie – Kies uw gewenste tijd online of bel ons.
Landelijke Hotline
Nu bereikbaar

Nu terugbellen boeken

of schrijf ons!