Contante waarde van bedrijfs-pensioenaanspraken bij insolventie van de werkgever: Nieuwe ontwikkelingen en praktische implicaties
De zekerheid van de bedrijfs-pensioenvoorziening is in Duitsland een essentieel onderdeel van de aanvullende oudedagsvoorziening. In geval van insolventie van de werkgever is meestal de Pensions-Sicherungs-Verein auf Gegenseitigkeit (PSV) verplicht op te komen voor de onverfallbare aanspraken en rechten met betrekking tot de bedrijfs-pensioenvoorziening. In de praktijk rijzen hierbij steeds weer vragen over hoe deze aanspraken op juiste wijze gewaardeerd moeten worden, met name met betrekking tot de discontering hiervan. De uitspraak van het Bundesarbeitsgericht (BAG) van 18 mei 2021 (Az. 3 AZR 317/20) geeft in dit verband belangrijke aanwijzingen.
Plaatsbepaling van de uitspraak van het Bundesarbeitsgericht
Met dit vonnis heeft het BAG de tot nu toe reeds besproken thematiek rondom de discontering van toekomstige bedrijfs-pensioenaanspraken binnen een lopende insolventieprocedure verduidelijkt. Centraal stond de vraag welk criterium gehanteerd moet worden bij de waardering van de aanspraak op een bedrijfs-pensioen tegenover de insolventiecurator. De rechter bevestigt dat de aanspraken op toekomstige periodieke uitkeringen – zoals gebruikelijk bij bedrijfspensioenen – in het kader van de insolventieprocedure in principe tegen hun contante waarde als vordering moeten worden opgevoerd.
Relevante rechtsgrondslagen
De waardering van dergelijke vorderingen is hoofdzakelijk geregeld in § 45 InsO (Insolventiewet) en § 253 lid 2 HGB (Handelswetboek). Volgens § 45 InsO moeten toekomstige periodieke uitkeringen tegen de zogeheten kapitaalwaarde in de insolventielijst worden opgenomen. De waarderingsmaatstaf is dus de contante waarde, die voortvloeit uit een passende discontering.
Discontering volgens de Wertbepalingswet
Volgens de tijdens het vonnis geldende bepalingen moest voor de berekening van de contante waarde een rentevoet van 3,5 % worden aangehouden. De praktische uitvoering geschiedt op basis van de Wertbepalingswet (BewG). Hierin wordt gespecificeerd dat met behulp van erkende financiële wiskundige methoden – in het bijzonder de zogenoemde contante-waardefactoren van renten – berekend wordt welke actuele waarde overeenkomt met een toekomstige pensioenuitkering.
Praktische gevolgen voor betrokkenen en rechthebbenden
In geval van insolventie is een juiste omgang met de discontering van groot belang. Voor voormalig werknemers en hun nabestaanden kan dit bepalend zijn voor het bedrag dat binnen de insolventie wordt voldaan. Zo zorgt de discontering ervoor dat de over meerdere jaren in de toekomst te betalen aanspraken onderworpen worden aan een passende bedrijfseconomische waardering die zowel aan insolventie- als fiscale vereisten voldoet.
Belang voor de insolventiecurator en andere procespartijen
De insolventiecurator moet onmiddellijk onderzoeken of en in hoeverre aanspraken op bedrijfs-verzorging reeds vóór of pas na de opening van de insolventie zijn ontstaan. Verder dient te worden beoordeeld welke toegang tot de PSV mogelijk is conform de Betriebsrentengesetz en hoe dit de positie van schuldeisers beïnvloedt.
Relevantie voor bedrijfs-pensioenfondsen
Ondernemingen die bedrijfs-pensioenregelingen aanbieden, moeten enerzijds letten op de insolventiebestendigheid van hun toezeggingen, anderzijds de balansmatige behandeling van dergelijke verplichtingen zorgvuldig inrichten: Ook de juiste toepassing van de waarderingsvoorschriften en de op situatie gebaseerde documentatie zijn complex en kunnen bij insolventie onderwerp van controle worden.
Berekening van de contante waarde en rechtsbeschermingsmogelijkheden
De toepassing van het statische disconteringspercentage door het waarderingsrecht kan ertoe leiden dat de opgegeven aanspraakwaarde in de insolventieprocedure lager ligt dan de subjectief verwachte waarde van de bedrijfs-pensioenvoorziening. Betrokkenen kunnen in principe de berekening van de insolventiecurator laten controleren of, indien nodig, de vastgestelde waarde via de rechter aanvechten.
Bovendien moeten ook wijzigingen in de rechtspraak of aanpassingen in het waarderingsrecht voortdurend in ogenschouw worden genomen, omdat zij directe gevolgen kunnen hebben voor de berekening van de discontering en daarmee voor de economische positie van de rechthebbenden.
Rechtspolitieke vooruitblik en toekomstige ontwikkelingen
Recente ontwikkelingen op Europees en nationaal niveau – bijvoorbeeld door hervormingen in het insolventierecht of het recht op bedrijfs-pensioen – kunnen de eisen aan de discontering in de toekomst verder veranderen. Bedrijven, investeerders en rechthebbenden dienen zich daarom regelmatig te informeren over de nieuwste rechtspraak en wetgeving om hun handelingsruimte in geval van insolventie adequaat te kunnen inschatten.
Bij vragen over de waardering en handhaving van bedrijfs-pensioenaanspraken of over de balansrechtelijke behandeling van voorzieningen in het kader van insolventie, kan een op de situatie toegespitste juridische beoordeling helpen om bestaande belangen te beschermen en financiële risico’s te beperken. De Rechtsanwälte van MTR Legal staan hiervoor nationaal en internationaal ter beschikking.