Rechterlijke bevoegdheid voor echtscheidingsverzoeken in Europese context – Nieuwe impulsen door het arrest van het HvJEU
Het spanningsveld tussen internationaal familierecht en grensoverschrijdende rechterlijke bevoegdheid heeft door de recente beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU, arrest van 20-01-2022, zaak C‑289/20) belangrijke verduidelijkingen gekregen met betrekking tot de bevoegdheid voor echtscheidingsverzoeken en de grenzen daarvan. Hieronder worden de belangrijkste kernpunten en hun invloed op procedures bij internationaal gerichte echtscheidingen geanalyseerd en toegelicht.
Betekenis en achtergrond van de beslissing
Uitgangssituatie: Internationale huwelijken en de rol van de Brussel IIbis-Verordening
De toenemende mobiliteit binnen de Europese Unie leidt ertoe dat huwelijken met internationale aspecten steeds vaker voor Europese rechtbanken worden behandeld. De zogenaamde Brussel IIbis-Verordening (Verordening [EG] nr. 2201/2003) regelt daarbij de bevoegdheid en de erkenning van beslissingen in huwelijkszaken binnen de Unie. De focus ligt op vragen als: Welke rechtbank is bevoegd bij een grensoverschrijdende echtscheidingsprocedure? Wanneer mag een aangezochte rechtbank een echtscheidingsverzoek behandelen of weigeren?
Twistpunt voor het HvJEU
In het onderliggende geval had een echtgenoot in een lidstaat een echtscheidingsverzoek ingediend. Het bijzondere – en de aanleiding voor de prejudiciële vraag – lag in de situatie dat de andere echtgenoot inmiddels was overleden, voordat op het verzoek kon worden beslist. De onzekerheid bestond erin of de aangezochte rechtbank nog steeds over het ingediende echtscheidingsverzoek mocht oordelen of dat de procedure met het overlijden van een van de partijen was beëindigd. Deze feitelijke constellatie gaf aanleiding tot de prejudiciële verwijzing naar het HvJEU.
Juridische kernvragen en overwegingen
Onmiddellijke gebondenheid aan de Brussel IIbis-Verordening
Het HvJEU diende zich met name te buigen over de uitleg van artikel 3 en artikel 6 van de Brussel IIbis-Verordening. Deze bepalingen regelen de internationale bevoegdheid op het gebied van echtscheiding, scheiding van tafel en bed en nietigverklaring van het huwelijk.
Beëindiging van de procedure bij overlijden van een echtgenoot
Het Hof was van oordeel dat de ontbinding van een huwelijk door overlijden een definitief rechtsgevolg heeft, waardoor alle lopende echtscheidingsverzoeken komen te vervallen. De bevoegdheid van de aangezochte rechtbank om over het echtscheidingsverzoek te beslissen vervalt met het overlijden. De gedachte hierachter is dat het objectieve geschilpunt – het voortbestaan van het huwelijk – automatisch komt te vervallen. Daardoor is er geen ruimte meer voor verdere behandeling of voortzetting van de echtscheidingsprocedure.
Onderscheid tussen procesrechtelijke en materieelrechtelijke benadering
Van wezenlijk belang is daarbij de opmerking van het HvJEU over de bevoegdheidsverdeling binnen de Unie: De vraag of een lopende procedure na het overlijden van een partij nog kan worden voortgezet, is volgens het Hof geen kwestie van Unierecht, maar moet door het betreffende nationale recht worden beantwoord. Het is dus aan de nationale wetgever om te bepalen hoe om te gaan met nog niet afgesloten echtscheidingsprocedures na het overlijden van een echtgenoot.
Gevolgen en relevantie in de praktijk
Risicobeperking voor vervolgprocedures
De beslissing van het HvJEU verschaft met name duidelijkheid voor nalatenschapsgeschillen en erfrechtelijke kwesties. Zodra een van de echtgenoten tijdens een lopende echtscheidingsprocedure overlijdt, is het voortbestaan van het huwelijk niet langer in geschil – het overlijden als ontbindende gebeurtenis heeft voorrang boven het echtscheidingsvonnis. Een ’terugwerkende’ echtscheiding die verder gaat dan het moment van overlijden, is in het Unierecht niet voorzien.
Afbakening voor alimentatie- en vermogensverdelingstrajecten
Hoewel de echtscheidingsprocedure vervalt, blijft te toetsen of eventuele nevenzaken – zoals alimentatie of verdeling van het vermogen – op grond van het nationale recht kunnen worden voortgezet. Het HvJEU wijst hiervoor uitdrukkelijk op de relevante nationale bepalingen, zodat een gedifferentieerde benadering met inachtneming van het betreffende nationale recht noodzakelijk is.
Samensmelting van EU-bevoegdheidsrecht en nationale voorschriften
Het arrest benadrukt de noodzaak van een duidelijke afbakening tussen de in de EU geldende materiële en territoriale bevoegdheid (internationaal burgerlijk procesrecht) en de nationale regels omtrent het einde van procedures. Daarmee wordt het belang benadrukt om beide regelgevingen steeds in het oog te houden.
Plaatsbepaling in de context van het Europese familierecht
De uitleg van het HvJEU zorgt voor een uniforme rechtsorde bij de behandeling van het overlijden van een echtgenoot tijdens een lopende echtscheidingsprocedure in een grensoverschrijdende context. Uiteindelijk creëert de heldere scheiding tussen bevoegdheidskwesties en procedurele beëindiging meer rechtszekerheid en beschermt zij de gerechten tegen tegenstrijdige beslissingen op Unierechtelijk en nationaal niveau.
Bronvermelding en melding van vermoedens
De bovenstaande toelichting is gebaseerd op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 20 januari 2022 (C-289/20), te raadplegen op de officiële website curia.europa.eu en de gerelateerde samenvatting onder urteile.news. Er dient rekening mee te worden gehouden dat lopende procedures volgens het prioriteitsbeginsel verlopen en de feitenbeoordeling aan rechterlijke waardering is onderworpen.
Conclusie
De beslissing onderstreept het belang van een nauwkeurige beoordeling van internationale bevoegdheidsregels en de invloed van nationale bepalingen op huwelijkszaken met een internationaal aspect. Voor bedrijven, investeerders of vermogende particulieren die met interculturele familierechtelijke kwesties te maken krijgen, levert deze rechtspraak belangrijke aanknopingspunten op voor toekomstige processtrategieën en de inschatting van potentiële risico’s.
Bij diepgaandere juridische vragen over grensoverschrijdende echtscheidingsprocedures en de internationale bevoegdheid in huwelijkszaken staan de advocaten bij MTR Legal altijd ter beschikking om de betreffende uitdagingen individueel te beoordelen.