Geen recht op terugbetaling bij faillissement van reisorganisatoren

News  >  Handelsrecht  >  Geen recht op terugbetaling bij faillissement van reisorgan...

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Juridische beoordeling: Geen terugbetaling bij insolventie van de reisorganisator

Het faillissement van een reisorganisator vormt voor getroffen reizigers een aanzienlijke uitdaging, aangezien reeds betaalde bedragen voor pakketreisovereenkomsten vaak op het spel staan. In het kader van het reisovereenkomstenrecht staat de vraag centraal of klanten hun betalingen kunnen terugvorderen wanneer de insolventie van de organisator zich voordoet vóór de uitvoering van de reis. Het Bundesgerichtshof (BGH) heeft hierover op 10 maart 2005 (zaaknr.: X ZR 193/99) een baanbrekende uitspraak gedaan, die de rechten van reizigers in geval van insolventie van de organisator aanzienlijk heeft gedefinieerd.

Achtergrond: Het recht op pakketreis en het insolventierisico

Het Duitse recht omtrent pakketreizen is erop gericht om reizigers een uitgebreide bescherming te bieden. Volgens § 651a en volgende BGB neemt de reisorganisator – in tegenstelling tot de reisagent – tal van contractuele verplichtingen op zich. Komt het echter tot insolventie van de contractspartner, dan komen bestaande zekerheidsverplichtingen en aansprakelijkheidsvragen centraal te staan.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat tot inwerkingtreding van de EU-Pakketreisrichtlijn 2018/2015/EU en de omzetting ervan in het Duitse recht, met name via de dekking door het zogenaamde zekerheidsbewijs (§ 651r BGB), voor oude contracten de wettelijke vereisten minder vergaand konden zijn. De toentertijd genomen beslissing van het BGH had betrekking op een situatie waarin vóór uitvoering van de reis al sprake was van insolventie en er nog geen zekerheidsbewijs was overhandigd.

De BGH-uitspraak over het terugbetalingsrecht bij insolventie

Principes en juridische beoordeling

In het voorliggende geval heeft het Bundesgerichtshof vastgesteld dat een reiziger, die de volledige of gedeeltelijke reissom reeds aan de organiserende aanbieder heeft betaald, in geval van insolventie vóór aanvang van de reis in principe geen recht heeft op terugbetaling jegens de organisator. De vordering van de reiziger verandert door de insolventie in een vordering in het faillissement, welke naar rato van het faillissementspercentage wordt voldaan – indien er al een uitbetaling plaatsvindt.

Het BGH maakte duidelijk dat na het intreden van het faillissement de oorspronkelijk op nakoming van het contract gerichte vordering van de klant op levering van de reisdiensten wegens onmogelijkheid is komen te vervallen (§ 275 BGB oud, later § 275 BGB nieuw). Tegelijkertijd heeft de betalende klant geen voorrangspositie ten aanzien van reeds verrichte betalingen buiten de normale insolventieprocedure.

Gevolgen voor consumentenbescherming

De uitspraak heeft de juridische bescherming van reisorganisatoren en reizigers opnieuw in balans gebracht. Het heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat de wetgever later duidelijkere regels in het belang van de consument heeft ingevoerd: sinds juli 2018 zijn reisorganisatoren verplicht om bij het afsluiten van de overeenkomst een zekerheidsbewijs aan de klant te overhandigen, waarmee een recht op terugbetaling van de betaalde reissom bij insolventie wordt gegarandeerd. Contracten die vóór deze datum zijn gesloten, vallen echter niet onder deze regeling.

Onderscheid tussen reisorganisatoren en bemiddelaars

Een ander belangrijk aspect van de rechtspraak betreft het onderscheid tussen reisorganisatoren en bemiddelaars. Bij de organisator gelden de verplichtingen uit het pakketcontract en de daarmee samenhangende zekerheidsverplichtingen, terwijl een bemiddelaar in principe niet aansprakelijk is voor de nakoming van de reisdiensten of het financiële risico van de organisator. Specifieke verplichtingen kunnen echter voor bemiddelaars gelden wanneer zij zelf betalingen ontvangen en deze niet direct aan de organisator hebben doorgestort.

Praktische gevolgen voor reizigers en ondernemers

Insolventierisico blijft bij de klant – beschermingsmechanismen na het vonnis

Na de toenmalige uitspraak van het BGH moesten reizigers accepteren dat hun insolventiebescherming ontoereikend was, zolang er geen geldig zekerheidsbewijs bestond. De procedure maakte duidelijk dat contractueel overeengekomen betalingsmodaliteiten en de daadwerkelijke uitvoering daarvan – zoals snelle betaling na het sluiten van het contract – voor de individuele klant een aanzienlijk risico inhielden.

De wetgever heeft op deze beschermingskloof gereageerd door bindende zekerheidsverplichtingen voor reisorganisatoren in te voeren. Ondernemingen die als organisator optreden, moeten sindsdien aan de wettelijke eisen voldoen en een betalingsgarant aanstellen die de klant een terugbetaling van de reissom in geval van insolventie garandeert.

Beperkingen aan de afdwingbaarheid van terugvorderingsaanspraken

Rechterlijk afdwingbare terugvorderingsaanspraken bestaan tegenwoordig vaak alleen wanneer er daadwerkelijk een zekerheidsbewijs op correcte wijze aan de klant is overhandigd en aan de wettelijke vereisten voor de uitvoering van de reisovereenkomst is voldaan. In de praktijk is bij ontbrekende zekerheid vaak enkel deelname aan de insolventieprocedure mogelijk. Dit betekent doorgaans het verlies van aanzienlijke delen van het reeds betaalde bedrag, aangezien de uitkeringspercentages in een faillissement meestal erg laag zijn.

Verdere ontwikkelingen in het reisovereenkomstenrecht en aanvullende beschermingsmaatregelen

In het licht van deze uitspraak en latere wettelijke regelingen zijn consumenten beter beschermd, mits het om actuele pakketreisovereenkomsten gaat. Toch blijven er grijze zones bestaan, bijvoorbeeld bij directe boekingen van losse onderdelen of bij contracten met buitenlandse aanbieders, die mogelijk niet voldoen aan de Duitse beschermingsstandaarden.

Bovendien zijn de ondernemersrisico’s voor reisorganisatoren toegenomen met betrekking tot de naleving van de nieuwe voorschriften – vooral wat betreft de plicht tot correcte zekerheidstelling en tijdige informatieverstrekking aan klanten.

Conclusie

De uitspraak van het Bundesgerichtshof van 10-03-2005 heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het reisrecht en aan de latere totstandkoming van verbeterde consumentenbeschermingsregels voor pakketreisovereenkomsten. Het wordt duidelijk dat zonder effectieve zekerheid in geval van insolventie van een reisorganisator er voor klanten aanzienlijke financiële risico’s kunnen blijven bestaan. Deze risico’s zijn inmiddels door voortdurende aanpassingen van de wetgever ondervangen, maar blijven in situaties buiten dit beschermingsbereik relevant.

Voor alle juridische onderwerpen en openstaande vragen op het gebied van reisrecht, in het bijzonder met betrekking tot zekerheidsmechanismen en insolventierisico’s bij het boeken van reisdiensten, staan de advocaten van MTR Legal Rechtsanwälte graag voor u klaar met advies.

Heeft u een juridisch probleem?

Reserveer uw consult – kies uw gewenste datum online of bel ons.
Landelijk telefoonnummer
Nu bereikbaar

Boek nu een terugbelverzoek

of schrijf ons!