Nedersaksisch Finanzgericht bevestigt verplichting tot het gebruik van de bijzondere elektronische postbus voor belastingadviseurs (beSt) en de geldigheid van de StBPPV
Met zijn uitspraken van 22 augustus 2024 (nr. 7 K 186/23 en 7 K 187/23) heeft het Nedersaksisch Finanzgericht (FinG Hannover) duidelijke maatstaven vastgesteld met betrekking tot de gebruiksplicht van de bijzondere elektronische postbus voor belastingadviseurs (beSt) en de geldigheid van de verordening inzake het belastingadviseursplatform (StBPPV). De bevindingen van het Finanzgericht zijn van aanzienlijk praktisch belang voor de beroepsgroep en hun cliënten.
Achtergrond: Digitalisering van het juridische verkeer en de belastingadviesberoepen
De verplichte inzet van elektronische communicatiemiddelen bij de beroepsuitoefening van belastingadviseurs is in het kader van de voortschrijdende digitalisering van het rechts- en bestuursverkeer aanzienlijk aangescherpt. Met name door de wet ter bevordering van het elektronisch rechtsverkeer met de rechtbanken en relevante verordeningen is het gebruik van veilige elektronische communicatiewegen bindend geregeld. De StBPPV licht deze vereisten nader toe en concretiseert ze voor leden van het belastingadviesberoep.
Belang van de beSt voor de beroepsuitoefening
De beSt dient onder andere voor de beveiligde uitwisseling van documenten en berichten tussen belastingadviseurs, rechtbanken, belastingautoriteiten en andere betrokkenen. De actieve gebruiksplicht verplicht belastingadviseurs om via deze postbus te communiceren in zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke procedures.
Inhoud van de uitspraak en juridische beoordeling
Geen twijfel aan de geldigheid van de StBPPV
Het Nedersaksisch Finanzgericht benadrukte nadrukkelijk dat het geen grondwettelijke of bestuursrechtelijke bezwaren ziet tegen de StBPPV. De rechters van de 7e kamer wezen erop dat de regelgever met de StBPPV heeft voldaan aan de wettelijke eisen van de Wet op de belastingadvies (paragraaf 86d lid 2 StBerG) en dat er geen sprake is van een schending van hoger recht. Met name voldoet de verordening aan de eisen van bepaaldheid en normduidelijkheid. Ook de eisen inzake gegevensbescherming, zoals voortvloeiend uit de AVG, zijn in acht genomen en voldoende geïmplementeerd.
Bindend juridisch karakter van de actieve gebruiksplicht
De verplichting van beroepsbeoefenaren om de beSt actief en regelmatig te gebruiken, acht het gerecht rechtmatig. Deze volgt uit § 52d FGO in samenhang met de relevante bepalingen van de StBPPV. Een opschorting van de actieve gebruiksplicht – bijvoorbeeld met een beroep op technische, privacy- of organisatorische belemmeringen – wijst het Finanzgericht af, tenzij concrete, ernstige belemmeringen worden aangetoond. Algemene bezwaren, zoals die van beroepsorganisaties, of het argument dat de uitvoering organisatorisch uitdagend is, zijn daarvoor niet voldoende.
Gevolgen voor de praktijk en lopende procedures
In haar uitspraken verduidelijkt het Nedersaksisch Finanzgericht dat termijnzaken en andere betekeningen die niet via de beSt plaatsvinden, onder omstandigheden als vormfout kunnen worden aangemerkt. Dit kan in individuele gevallen leiden tot uitsluiting van rechtsmiddelen of tot de ongeldigheid van procesrelevante stukken. Volgens het gerecht dient deze strikte toepassing van de wettelijke voorschriften de zekerheid van procedures, rechtsduidelijkheid en digitaliseringsefficiëntie.
Beroepsbeoefenaren dienen zich daarom vertrouwd te maken met de technische en organisatorische eisen van de beSt en de StBPPV. In de behandelde zaken was het niet succesvol om zich te beroepen op een – vermeend niet geldig in werking getreden – StBPPV of op overkoepelende organisatorische bezwaren.
De uitspraken van het Nedersaksisch Finanzgericht zijn nog niet definitief; tegen deze uitspraken kan hoger beroep worden ingesteld. In volgende instanties, met name de Bundesfinanzhof, zullen verduidelijkingen worden gegeven over de verhouding tussen rechtszekerheid, digitaliseringsplichten en praktische haalbaarheid. Totdat er een afwijkende uitspraak wordt gedaan, blijft de huidige rechtspositie gelden.
Plaatsing in landelijke context
De rechtspositie die door het Nedersaksisch Finanzgericht beoordeeld werd, sluit aan bij een landelijke ontwikkeling richting volledige digitalisering van het beroepsrecht en de communicatie binnen de gespecialiseerde rechtspraak. Vergelijkbare regelingen bestaan voor andere beroepsgroepen – zoals in de advocatuur met de bijzondere elektronische advocatenpostbus (beA). De landelijke tendens om digitale communicatieverplichtingen zonder uitzonderingen strikt af te dwingen, wordt door de uitspraken van het FinG Hannover versterkt.
Praktische relevantie en verdere vooruitzichten
Juist ondernemingen, economisch betrokkenen en vermogende particulieren die cliënten van beroepsbeoefenaren zijn, dienen zich bewust te zijn van het belang van elektronische communicatie en de daaraan verbonden juridische voorschriften. De consequente naleving van de technische standaarden en communicatieverplichtingen is niet alleen een beroepsrechtelijke verplichting, maar beïnvloedt in aanzienlijke mate de geldigheid en het voortbestaan van fiscale en gerechtelijke procedures.
De actuele uitspraken uit Hannover maken duidelijk dat pogingen om zich te beroepen op ongeldigverklaring, onduidelijkheden of organisatorische onzekerheden weinig kans van slagen hebben – zolang er geen concrete onderbouwing is van daadwerkelijke belemmeringen.
Ondernemingen, betrokkenen en adviserende beroepen dienen zich daarom tijdig in te stellen op de geldende technische en juridische standaarden, om procesrisico’s te vermijden. De voortdurende rechtspraak zal de verdere ontwikkeling begeleiden en waar nodig voor verduidelijking zorgen.
Voor vragen en nadere informatie betreffende de beoordeling en ontwikkeling op het gebied van de bijzondere elektronische postbus voor belastingadviseurs, de StBPPV alsook de actieve gebruiksplicht, staat het team van MTR Legal Rechtsanwalt u graag ter beschikking.