Cheat-software en auteursrecht: actuele rechtspraak van het HvJEU en de betekenis voor de praktijk
Met de uitspraak van 17 oktober 2024 (zaak C-159/23) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) een principiële verduidelijking gegeven over de auteursrechtelijke kwalificatie van zogenoemde ‘cheat-software’ voor videogames. In de procedure stond de vraag centraal of het ontwikkelen en verspreiden van programma’s waarmee spelers een oneerlijk voordeel verkrijgen in online-games, een inbreuk vormt op de auteursrechten van het betreffende computerspel. Het vonnis heeft verstrekkende implicaties voor de games-sector, maar ook voor producenten en aanbieders van digitale content in het algemeen.
Achtergrond: Wat wordt verstaan onder ‘cheat-software’?
Met cheat-software worden programma’s bedoeld die ingrijpen in het regelwerk van een digitaal spel om individuele spelers voordelen te bieden. Dergelijke programma’s zijn vooral wijdverspreid in het multiplayer-segment en leiden vaak tot concurrentievervalsing tussen gebruikers.
In de oorspronkelijke zaak stond een Italiaanse aanbieder centraal, die cheat-software voor een bekend videospel had ontwikkeld en verspreid. De producent van het spel zag hierdoor zijn rechten op het spel geschonden en vorderde onder andere een verbod en schadevergoeding. In het kader van de gerechtelijke procedure legde de bevoegde Italiaanse rechter verschillende vragen met betrekking tot het Unierecht ter beslissing voor aan het HvJEU.
Auteursrechtelijke beoordeling door het HvJEU
Toelaatbaarheid en reikwijdte van technische beschermingsmaatregelen
Een centraal thema in de prejudiciële beslissing was in hoeverre de auteur of rechthebbende van een videospel zich auteursrechtelijk kan verzetten tegen de aanbieders van cheat-software. Bepalend was of deze cheatprogramma’s kwalificeren als ongeoorloofde verveelvoudiging of bewerking van het computerspel.
Het HvJEU stelde vast dat pure cheat-software in beginsel geen auteursrechtelijk relevante handeling ten aanzien van de eigenlijke software van het videospel vormt. Dit betekent dat noch het verveelvoudigingsrecht, noch het bewerkingsrecht wordt geraakt, zolang de software het oorspronkelijke spel niet kopieert, wijzigt of anderszins direct het digitale werk benadert. Volgens het Hof wordt door externe programma’s, die enkel de functionaliteit van een spel manipuleren en daarbij niet in de broncode ingrijpen of deze wijzigen, geen inbreuk gemaakt op het auteursrecht op het onderliggende werk.
Betekenis van Richtlijn 2001/29/EG en de Softwarerichtlijn
Het Hof baseerde zijn oordeel hoofdzakelijk op Richtlijn 2001/29/EG (Auteursrechtrichtlijn) en de Softwarerichtlijn 2009/24/EG. Beide richtlijnen stellen strikte grenzen aan de auteursrechtelijke bescherming van computerprogramma’s. De werking van een programma, evenals de algoritmen en programmeertalen daarvan, zijn volgens vaste rechtspraak niet beschermd. Alleen de concrete uitdrukkingsvorm, zoals de broncode, valt onder het auteursrecht.
Daaruit volgde voor het Hof dat het enkele feit dat spelers door middel van cheat-software andere gebruiksvoorwaarden schenden, nog geen inbreuk op de exclusieve rechten van de rechthebbende vormt, zolang geen beschermd auteursrechtelijk element geraakt wordt. Het HvJEU verduidelijkt dat schendingen van gebruiksvoorwaarden in principe contractueel of op grond van het mededingingsrecht, en niet op basis van het auteursrecht, bestraft moeten worden.
Gevolgen voor de games- en software-industrie
De uitspraak zal voor velen in de ontwikkeling en distributie van software – met name in de gamingsector – van grote betekenis zijn. De beslissing verduidelijkt de afbakening tussen auteursrechtelijke bescherming en andere rechtsmechanismen, zoals bepalingen inzake oneerlijke mededinging of contractuele sancties.
Voor rechthebbenden betekent dit: niet elke omzeiling of manipulatie door derden geeft automatisch aanleiding tot een auteursrechtelijke aanspraak, maar vereist een precieze toetsing of daadwerkelijk is ingegrepen in de door het auteursrecht beschermde onderdelen van het werk. Het HvJEU wees er expliciet op dat mogelijke schendingen van het mededingingsrecht of contractbreuken hierdoor onverlet blijven.
Vervolgvragen en juridische onzekerheden
Afbakening ten opzichte van technische beschermingsmaatregelen (§ 95a UrhG)
De uitspraak van het HvJEU ging niet expliciet in op de vraag of bepaalde vormen van het omzeilen van technische beschermingsmaatregelen – zoals gerealiseerd door anti-cheat-tools – op zichzelf staande strafbare feiten vormen naar nationaal recht, te weten § 95a UrhG. Dit betreft bijzondere bepalingen die los van een daadwerkelijke auteursrechtinbreuk kunnen gelden.
Contractuele en mededingingsrechtelijke aspecten
Verder blijft onduidelijk in hoeverre het gebruik van cheat-software onder contractuele verbodsbepalingen valt. Veel aanbieders van videospellen verbieden het gebruik van cheats expliciet in hun gebruiksvoorwaarden en voorzien in bijpassende sancties voor accounts. De afdwingbaarheid van deze regels vereist een zorgvuldige beoordeling in elk individueel geval, mede met inachtneming van nationale consumentenbeschermingsregels.
Vooruitblik en verdere overwegingen
De uitspraak van het HvJEU trekt een duidelijke lijn bij de uitleg van het auteursrechtelijk werkbegrip en de reikwijdte van de bescherming tegen manipulatie van software door externe programma’s. Tegelijkertijd maakt het duidelijk dat rechtsbescherming tegen misbruik en manipulatie in de digitale wereld niet uitsluitend op het auteursrecht kan worden gebaseerd, maar vraagt om een gecoördineerde samenwerking van verschillende rechtsgebieden.
Verdere rechtsvragen met betrekking tot de toelaatbaarheid en bestrijding van cheat-software zijn momenteel deels nog onduidelijk en onderwerp van lopende procedures in de lidstaten, waar rechthebbenden en software-aanbieders op bedacht moeten zijn. De uitspraak van het HvJEU biedt echter in de praktijk een belangrijke richtlijn voor de afbakening van auteursrechtelijke vorderingen ten opzichte van andere mogelijke beschermingsinstrumenten.
Bron: uitspraak van het HvJEU van 17.10.2024, C-159/23
Mochten er vragen bestaan ten aanzien van de juridische consequenties van de huidige uitspraak of met betrekking tot de bescherming van digitale producten en software, dan kan een individuele juridische beoordeling van het betreffende geval verdere duidelijkheid verschaffen. De Rechtsanwälte van MTR Legal begeleiden bedrijven, ontwikkelaars en investeerders bij alle juridische kwesties rondom de bescherming van intellectueel eigendom en op het gebied van IT- en distributierecht.