Arrest HvJ-EU over de bescherming van kunst in de EU: Verplichte maatregelen voor lidstaten
Op 29 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) een baanbrekend arrest gewezen over de bescherming van cultuurgoederen binnen de Europese Unie (C-227/23). Volgens het Hof zijn alle lidstaten verplicht om werken die een wezenlijk onderdeel van het Europese culturele erfgoed vormen, uitgebreid te beschermen binnen het grondgebied van de Unie – ongeacht de oorspronkelijke locatie van de kunstwerken. Hiermee verduidelijkt het HvJ-EU essentiële aspecten van de unierechtelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de bescherming en teruggave van dergelijke werken.
Achtergrond van de procedure
Aan het arrest lag een procedure ten grondslag die betrekking had op de interpretatie van bepaalde bepalingen van Richtlijn 2014/60/EU inzake de teruggave van onrechtmatig uit het grondgebied van een lidstaat overgebrachte cultuurgoederen. De aanleiding was een geschil tussen een nationale autoriteit en een particuliere partij over de bevoegdheid en verplichting tot teruggave van een cultureel belangrijk werk, nadat dit naar een andere lidstaat was overgebracht.
Centraal stond vooral de vraag of lidstaten ook kunstwerken moeten beschermen en zo nodig de restitutie daarvan moeten waarborgen, die zich weliswaar momenteel binnen de Unie bevinden, maar oorspronkelijk in een andere lidstaat waren geplaatst.
Juridische kernpunten van de beslissing
Essentiële voorschriften en hun interpretatie
Het HvJ-EU heeft een gedetailleerde interpretatie gegeven van de relevante bepalingen van RL 2014/60/EU. De centrale norm is artikel 2 van de richtlijn, die lidstaten verplicht om de teruggave van onrechtmatig overgebrachte cultuurgoederen mogelijk te maken en hiervoor eigen bevoegdheden vast te stellen. Het Hof benadrukt dat bescherming en teruggave niet afhankelijk zijn van de oorspronkelijke geografische locatie. Daardoor wordt de beschermingsomvang uniewijd geharmoniseerd en gebaseerd op het bestaan van het cultuurgoed binnen de Unie.
Verplichting tot effectieve implementatie op nationaal niveau
Het arrest legt uitgebreide implementatieverplichtingen bij de lidstaten. Zij moeten geschikte regelingen treffen om de noodzakelijke stappen tot beveiliging en teruggave van beschermenswaardige kunstwerken mogelijk te maken – ook wanneer de staat van herkomst niet samenvalt met de huidige verblijfstaat. Vooral wordt benadrukt dat er een effectief systeem voor identificatie en registratie van de kunstwerken aanwezig moet zijn.
Betekenis voor de kunsthandel en het internationale handelsverkeer
Met het arrest bevestigt het HvJ-EU dat economische belangen en fundamentele vrijheden weliswaar van betekenis zijn, maar ondergeschikt blijven aan het hogere doel van bescherming van cultuurgoederen, zoals vastgelegd in artikel 36 VWEU. Dit raakt met name kopers en derden die bij de verwerving van een werk hun zorgplicht moeten naleven. De kunsthandel binnen de Unie is hierdoor verplicht om de herkomst en het rechtmatig bezit grondig te controleren.
Gevolgen voor de uitvoering door bestuursorganen
Verhoogde eisen aan nationale autoriteiten
De nationale uitvoeringsinstanties krijgen een grotere verantwoordelijkheid. Zij moeten niet alleen de fysieke bescherming van cultuurgoederen waarborgen, maar ook samenwerken met andere lidstaten. Het arrest onderstreept dat louter passieve maatregelen onvoldoende zijn om aan de verplichtingen onder het unierecht te voldoen.
Gevolgen voor restitutieprocedures
Het arrest versterkt bovendien de rechten van legitieme eigenaren van cultuurgoederen en vergemakkelijkt hun toegang tot effectieve rechtsmiddelen voor de teruggave van hun bezittingen. Nationale rechtbanken zijn nu nadrukkelijker verplicht om rekening te houden met unierechtelijke bepalingen en het belang van cultuurgoederenbescherming boven individuele belangen te stellen.
Beoordeling en duiding
Het arrest maakt duidelijk welke waarde het HvJ-EU hecht aan het gemeenschappelijke Europese culturele erfgoed. Door de uitbreidingen van de verplichting tot teruggave en bescherming ontstaat er voor betrokken staten, maar ook voor particulieren en ondernemingen in de kunst- en cultuursector, een duidelijker juridisch kader dat onzekerheden kan verminderen. Tevens zijn nieuwe uitdagingen voor compliance-structuren in de kunsthandel voorzienbaar.
Bron en lopende procedures
De beslissing werd genomen in zaak C-227/23 en is gedocumenteerd op de officiële website van het Hof. Verwijzingen naar lopende nationale procedures of specifieke individuele situaties dienen – zoals altijd – te worden beoordeeld met inachtneming van het vermoeden van onschuld.
Juridische vraagstukken rond de bescherming van cultuurgoederen
Het recente arrest van het HvJ-EU toont de belangrijke unierechtelijke eisen aan ten aanzien van bescherming en restitutie van cultuurgoederen. Bij juridische vragen over de beoordeling, verwerving, beveiliging of teruggave van cultuurgoederen binnen de EU kan deskundig overleg met ervaren advocaten helpen om duidelijkheid te krijgen over rechten en plichten.
De landelijk en internationaal werkende advocaten bij MTR Legal staan bedrijven, investeerders en particulieren graag bij als gesprekspartner in complexe vraagstukken op het gebied van kunstrecht en cultuurgoederenbescherming.