Recht op schadevergoeding in de context van het dieselemissieschandaal – Uitspraak van de rechtbank Düsseldorf
De rechtbank Düsseldorf heeft op 3 september 2019 een beslissing genomen die in het kader van de afwikkeling van het zogenaamde dieselemissieschandaal van bijzonder belang is (LG Düsseldorf, vonnis d.d. 03.09.2019, Az. 7 O 166/18). Na grondig onderzoek vond de rechtbank dat aan de voorwaarden voor een schadevergoedingsvordering van de voertuigkoper tegen de fabrikant wegens opzettelijke immorele benadeling volgens § 826 BGB was voldaan. De rechters beschouwden het gedrag van het aangeklaagde autobedrijf daarmee als een schending van fundamentele eisen aan eerlijkheid in concurrentie en aan het vertrouwen in het rechtsverkeer.
Achtergrond van de zaak
Centraal in het geschil stond de levering en aankoop van een dieselvoertuig dat was uitgerust met een ontoegestane manipulatie-inrichting. De eiser kocht het betreffende motorvoertuig in 2015 in de veronderstelling dat aan de wettelijk voorgeschreven emissiegrenswaarden werd voldaan, zonder op de hoogte te zijn van de verborgen functie om de uitstootwaarden te manipuleren. Pas na de openbaar geworden manipulatiedaden realiseerde hij zich dat het gekochte voertuig alleen onder testomstandigheden voldeed aan de geldende stikstofoxidegrenswaarden.
Juridische beoordeling: Opzettelijke immorele benadeling
Voorwaarden van § 826 BGB
Naar mening van de rechtbank Düsseldorf zijn aan de objectieve en subjectieve voorwaarden voor aansprakelijkheid wegens opzettelijke immorele benadeling voldaan:
- Objectief immoreel gedrag: De bewuste ontwikkeling en integratie van software die bedoeld was om de resultaten van emissiemetingen op testbanken te vervalsen, werd gekwalificeerd als een schending van fundamentele waardeopvattingen van het eerlijke rechtsverkeer. Doel van deze manipulatie was zowel de goedkeuringsinstanties als de eindgebruikers te misleiden over de werkelijke uitstoot van het voertuig.
- Opzet: De rechtbank ging ervan uit dat leidinggevende medewerkers van het aangeklaagde bedrijf niet alleen op de hoogte waren van de ontwikkeling en inbouw van deze manipulatie-inrichting, maar het gebruik hiervan ook goedkeurden. De vereiste subjectieve elementen – met name de wetenschap van de misleiding en de goedkeuring van de benadeling – waren volgens de rechterlijke beoordeling aanwezig.
Causaliteit van het schadegeval
De misleidende handeling van de fabrikant vormde volgens de rechtbank Düsseldorf de doorslaggevende oorzaak voor de aankoop van het voertuig door de eiser. Had de koper kennis gehad van de ontoegestane manipulatie-inrichting en de verstrekkende gevolgen daarvan voor de goedkeuring en het gebruik van het voertuig, zou hij het voertuig niet hebben aangeschaft.
Schadeberekening en omvang
De eiser heeft hierdoor recht op terugdraaiing van het koopcontract. De door de eiser ontvangen koopprijs is echter onderhevig aan waardevervangende aanpassingen (gebruikersvergoeding voor de gereden kilometers). De precieze berekening werd uitgevoerd op basis van de kilometerstand op het moment van terugdraaiing en is altijd een beslissing van geval tot geval.
Betekenis voor getroffen kopers en de automobielsector
Het vonnis van de rechtbank Düsseldorf is representatief voor een groot aantal soortgelijke procedures in het hele land en onderstreept de civielrechtelijke gevolgen die in gevallen van georganiseerde misleiding door fabrikanten kunnen ontstaan. In het bijzonder versterkt de beslissing de rechtspositie van die consumenten die, in vertrouwen op de naleving van publiekrechtelijke voorschriften en verklaringen van fabrikanten, motorvoertuigen hebben aangeschaft. Daarnaast bevat het vonnis juridische verduidelijkingen omtrent de toerekening van benadelend gedrag binnen een concernverband en met betrekking tot de objectieve en subjectieve componenten van het begrip immoreel handelen.
Opmerkingen over toekomstige ontwikkelingen
Het dient te worden opgemerkt dat de juridische afwikkeling rond het dieselemissieschandaal nog in volle gang is. Talrijke procedures in diverse instanties houden zich bezig met de vereisten voor vorderingen, verjaringskwesties en de reikwijdte van schadevergoedingsaanspraken. De grenzen van de afwikkeling zijn nog steeds onderwerp van rechterlijke beoordeling; een definitieve beoordeling hangt grotendeels af van het verloop van nog uitstaande uitspraken van de hoogste rechterlijke instanties (bijvoorbeeld Bundesgerichtshof, Europees Hof van Justitie).
Bronvermelding en verwijzing naar lopende procedures
De uiteenzettingen zijn gebaseerd op de gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Düsseldorf (vonnis d.d. 03.09.2019, Az. 7 O 166/18) – te raadplegen op www.urteile.news – alsmede op een analyse van relevante literatuur en jurisprudentie rond het thema ‘emissiemanipulaties en schadevergoeding’. Aangezien er in verband met het dieselemissieschandaal deels nog lopende procedures zijn, geldt het vermoeden van onschuld.
Uw contactpersoon bij complexe vraagstukken
De juridische uitdagingen in de context van manipulaties bij emissiewaarden en hun civielrechtelijke gevolgen blijven complex. Bij verdere interesse of openstaande vragen betreffende de handhaving of de afweer van vorderingen naar aanleiding van dergelijke omstandigheden, staan de Rechtsanwälte van MTR Legal u vakkundig ter zijde.