Beslagbaarheid van de energietoeslag – Juridische duiding en actuele ontwikkelingen
De discussie over de beslagbaarheid van de energietoeslag (EPP), die als overheidsmaatregel ter verlichting van de stijgende energieprijzen in 2022 werd ingevoerd, heeft sinds de invoering voor aanzienlijke onzekerheid in de praktijk gezorgd. Met name in insolventie- en executieprocedures rijst de vraag of de EPP door schuldeisers kan worden opgeëist of juist is uitgesloten van beslag. Een uitspraak van het Amtsgericht Norderstedt van 26 oktober 2022 (zaaknr.: 66 IN 90/19) werpt licht op deze kwestie en biedt aanleiding om de rechtspositie uitgebreid te analyseren.
Juridische basis van de energietoeslag
De energietoeslag is een forfaitaire overheidsuitkering die in 2022 werd uitgekeerd aan belastingplichtige werkenden. Haar doel is de financiële last door gestegen energiekosten te verlichten. Of deze uitkering echter in het kader van individuele executies of insolventieprocedures vatbaar is voor beslag, is niet expliciet wettelijk geregeld.
Doel van de EPP en bestedingsdoel
De EPP is bedoeld om algemene extra kosten van het levensonderhoud als gevolg van hogere energieprijzen te compenseren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld kinderbijslag of bepaalde sociale uitkeringen ontbreekt het bij de EPP aan een expliciete regeling van onbeslagbaarheid in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of in het sociaal recht. Dit roept de vraag op of op basis van de strekking en het doel van de uitkering niettemin een bescherming tegen beslag kan worden afgeleid.
Juridische beoordeling van de beslagbaarheid
Rechtspraak van het Amtsgericht Norderstedt
Het Amtsgericht Norderstedt heeft in de eerder genoemde uitspraak een duidelijk standpunt ingenomen: de energietoeslag is vatbaar voor beslag en behoort dus tot de failliete boedel. De argumentatie is hoofdzakelijk gebaseerd op het feit dat er geen bijzondere wettelijke bepalingen zijn die onbeslagbaarheid voorschrijven of die op basis van het doel van de regeling voorrang aan bescherming zouden geven. Volgens de rechtbank kunnen vergelijkingen met regelingen voor onbeslagbaarheid van andere uitkeringen niet op de EPP worden toegepast.
Afgrenzing ten opzichte van andere uitkeringen
De rechtbank verduidelijkt dat alleen dan onbeslagbaarheid kan worden aangenomen wanneer de wetgever dit uitdrukkelijk heeft bepaald of wanneer dit ondubbelzinnig uit structurele en systematische overwegingen voortvloeit. In dit geval achtte de rechtbank geen van beide van toepassing. De uitkering is geen doelgebonden sociale uitkering, maar een algemene financiële tegemoetkoming die niet aan een specifieke bestedingsdoel is gekoppeld in enge zin.
Beslagvrije voet en individuele beschermingsmechanismen
Niettemin blijft het bestaande systeem ter waarborging van het bestaansminimum van kracht. Dit betekent dat ook de EPP – voor zover deze als inkomen wordt aangemerkt – valt onder de beslagvrije voet. Binnen deze grens blijft het saldo beschermd voor schuldenaren en kan niet door schuldeisers worden aangesproken. Een extra beschermingsmaatregel bovenop deze grens voor de EPP is momenteel echter niet voorzien.
Fiscale behandeling en gevolgen
Men dient er rekening mee te houden dat de EPP volgens § 119 lid 1 EStG als belastbaar inkomen wordt beschouwd. Dit betekent dat de uitkering aan belastingheffing onderhevig is, wat indirect ook de insolventiemassa raakt. De fiscale kwalificatie heeft daarmee weliswaar invloed op het beschikbare inkomen, maar rechtvaardigt geen bijzondere bescherming tegen beslag.
Vooruitblik en wetgevende ontwikkelingen
Ontbrekende duidelijke wetgeving
Tot op heden heeft de wetgever niet voldaan aan de behoefte aan duidelijke regelgeving over de beslagbaarheid van de EPP. In de juridische literatuur en praktijk wordt een dergelijke wettelijke verduidelijking veelvuldig bepleit om rechtszekerheid te waarborgen en beoordelingsverschillen te voorkomen. Met name belangenbehartigers van schuldenaren wijzen op de noodzaak van bescherming van maatregelen die het levensonderhoud borgen, terwijl schuldeisers vaak pleiten voor gelijke behandeling met andere inkomsten en overheidsuitkeringen.
Betekenis voor lopende procedures
Er dient op te worden gewezen dat de juridische duiding nog altijd omstreden is en dat de rechterlijke uitspraak van het AG Norderstedt niet bindend is voor andere rechtbanken. Andere rechters kunnen tot een andere beslissing komen. In lopende zaken kan daarom nog verdere rechterlijke verduidelijking en eventueel aanpassing door de wetgever worden verwacht. De rechtspositie blijft daarmee in beweging en verlangt voortdurende monitoring.
Slotbeschouwing
De vraag naar de beslagbaarheid van de energietoeslag illustreert bij uitstek welke uitdagingen zich kunnen voordoen bij de samenloop van sociaal- en insolventierechtelijke regelingen bij nieuw gecreëerde overheidsuitkeringen. Voor betrokkenen en andere belanghebbenden is een zorgvuldige toetsing van de actuele rechtspositie noodzakelijk. Indien er behoefte is aan advies over onderwerpen als de verhaalsmogelijkheid op overheidsuitkeringen of verwante vragen in het executie- of insolventierecht, staat het team van MTR Legal Rechtsanwalt graag als deskundig aanspreekpunt ter beschikking.
[Quellen: AG Norderstedt, Beschluss v. 26.10.2022 – 66 IN 90/19; energiepreispauschale.de; eigene Auswertung]