BGH maakt het mogelijk voor concurrenten om te procederen bij schendingen van de privacywetgeving
Met het arrest van 28 maart 2024 (Az. I ZR 222/19 en I ZR 223/19) heeft het Bundesgerichtshof (BGH) een baanbrekende beslissing genomen op het snijvlak van het privacy- en mededingingsrecht. De rechter bevestigt dat ondernemingen kunnen optreden tegen concurrenten wanneer zij bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) schenden en dit tevens leidt tot een overtreding van de wet tegen oneerlijke concurrentie (UWG). Deze beslissing is van groot belang voor de praktijk en roept talrijke nieuwe vragen op over rechtsbescherming en compliance.
Context en juridische achtergrond
Overtredingen van privacyregels en mededingingsrecht
Het BGH verduidelijkt dat schendingen door een onderneming van kernbepalingen van de AVG, in het bijzonder de artikelen 5 en 6 AVG inzake de rechtmatigheid van gegevensverwerking, tegelijkertijd een inbreuk op de mededinging in de zin van § 3a UWG kunnen vormen. Dit geldt vooral wanneer de desbetreffende AVG-norm een marktgedragsregel vormt die relevant is voor het mededingingsrecht in de zin van de UWG. Daarmee kan een concurrent via een vordering tot staking optreden tegen de schending van de privacywetgeving, indien door de betwiste gegevensverwerking voor hem nadelen in de concurrentie kunnen ontstaan.
Relatie tot de AVG: Sectorspecifieke rechtsbescherming
De AVG voorziet zelf in art. 77 e.v. in een gelaagd systeem van rechtsmiddelen voor betrokkenen, alsmede in art. 80 AVG in de mogelijkheid van vertegenwoordiging van belangen door gekwalificeerde organisaties. Toch benadrukt het BGH, voortbouwend op de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie (HvJ EU, arrest van 28.04.2022, C‑319/20), dat deze regels ruimte laten voor aanvullende rechtsmogelijkheden – bijvoorbeeld door concurrenten binnen het kader van de UWG. Zolang het nationale recht daarvoor ruimte biedt, blijft deze toegang mogelijk.
Gevolgen voor ondernemingen en de concurrentie
Verhoogde compliance-eisen
Voor ondernemingen vloeit uit deze uitspraak een intensieve plicht voort om hun eigen bedrijfspraktijken op het gebied van privacywetgeving te controleren. In de toekomst mag worden verwacht dat niet alleen betrokken consumenten of toezichthoudende autoriteiten, maar ook directe concurrenten mogelijke privacyovertredingen zullen oppakken en juridisch kunnen afdwingen. Het risico op kostbare waarschuwingen en gerechtelijke procedures neemt toe.
Bescherming van marktdeelnemers en eerlijke concurrentie
De rechter stelt dat het doel van de relevante privacybepalingen er tevens op is gericht om de orde en eerlijkheid van de concurrentie te waarborgen. Vooral waar datagedreven bedrijfsmodellen worden toegepast en het omgaan met persoonsgegevens van consumenten een wezenlijk concurrentievoordeel kan opleveren, ontstaan gevoelige raakvlakken.
Reikwijdte en grenzen
Desondanks benadrukt het BGH dat niet elke schending van privacywetgeving automatisch als een mededingingsovertreding moet worden gekwalificeerd. Een overtreding van de UWG komt alleen in aanmerking indien een gegevensverwerkingsnorm in de AVG rechtstreeks het marktgedrag beoogt te beschermen en daarmee de belangen van andere marktdeelnemers, met name concurrenten, raakt.
Praktische consequenties en toekomstige ontwikkelingen
Nieuwe dynamiek in de rechtsbescherming
De recente rechtspraak kan leiden tot een merkbare uitbreiding van de procesmogelijkheden in de mededingingsomgeving. Ondernemingen krijgen te maken met nieuwe controle- en toezichtmechanismen door concurrenten, hetgeen het belang van een juridisch correcte opstelling van privacyverklaringen en gegevensverwerkingsprocessen nog eens onderstreept.
Internationale en nationale rechtspositie in de schijnwerpers
De uitspraak is niet alleen relevant voor de Duitse interne markt, maar – door de rechtsgrondslagen van de Europese Unie – ook voor internationaal opererende ondernemingen. Vooral grensoverschrijdend actieve bedrijven zullen rekening moeten houden met uiteenlopende nationale praktijken. Toekomstige gerechtelijke procedures zullen waarschijnlijk leiden tot een verdere verduidelijking en afbakening van de procesbevoegdheid bij privacyschendingen.
Procedures en aansprakelijkheidskwesties
Het is belangrijk te benadrukken dat de introductie van het mededingingsrecht als aanvullende sanctielaag de centrale rol van de toezichthoudende autoriteiten op het gebied van privacy en de individuele rechtsmiddelen van betrokkenen niet verdringt. Het blijft afwachten hoe de jurisprudentie – met name ook op Europees niveau – zich verder ontwikkelt en hoe de rechters de criteria voor een marktgedragsovertreding concreet zullen invullen.
Conclusie
Het arrest van het BGH markeert een belangrijke mijlpaal in de verstrengeling van privacy- en mededingingsrecht. Ondernemingen worden geacht nog meer aandacht te besteden aan AVG-conformiteit van hun processen, aangezien overtredingen nu ook concurrenten kunnen aansporen om stappen te ondernemen. Voor alle marktdeelnemers komen rechtszekerheid, transparantie en compliance nadrukkelijker op de voorgrond.
Voor diepgaandere juridische vragen op het gebied van privacy- en mededingingsrecht staan de Rechtsanwälte van MTR Legal graag als deskundige gesprekspartners tot uw beschikking.