BVerfG over processuele wapengelijkheid

News  >  BVerfG over processuele wapengelijkheid

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Beslissing van het Bundesverfassungsgericht van 12.03.2024, Az. 1 BvR 605/24

De procesrechtelijke wapengelijkheid is een belangrijke pijler bij rechtszaken. Het Bundesverfassungsgericht heeft met beslissing van 12 maart 2024 duidelijk gemaakt dat de wapengelijkheid ook bij het uitvaardigen van een voorlopige voorziening gewaarborgd moet worden (Az.: 1 BvR 605/24).

Procesrechtelijke wapengelijkheid is bij rechtszaken een groot goed om tot een eerlijk oordeel te komen. Met de procesrechtelijke wapengelijkheid moet de gelijkwaardigheid van de partijen voor de rechter gewaarborgd worden. Dit betekent dat de partijen recht hebben op juridisch gehoor bij de rechtbank, aldus het economisch advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte, dat over grote ervaring beschikt in procesvoering en procesrecht.

Echter, soms moeten rechtbanken snel een beslissing nemen en voor de eiser kan het van immens belang zijn snel een rechterlijke beslissing te verkrijgen om zijn rechten te beschermen. In zulke gevallen bestaat er de mogelijkheid van een versnelde procedure. Dan heeft de gedaagde niet veel tijd om op een aanklacht te reageren. Dit kan ertoe leiden dat het principe van wapengelijkheid bij versnelde procedures niet voldoende in acht wordt genomen.

Bij voorlopige voorziening moet wapengelijkheid worden gewaarborgd

Het Bundesverfassungsgericht (BVerfG) heeft in zijn recente beslissing echter duidelijk gemaakt dat ook bij het uitvaardigen van een voorlopige voorziening het principe van wapengelijkheid moet worden gehandhaafd.

Onderwerp van de procedure was de berichtgeving van een grote krant over de ongeluksdood van een zakenman. Op de foto’s bij de berichtgeving was alleen het ooggedeelte van de overledene onherkenbaar gemaakt. De weduwe verzette zich tegen deze berichtgeving en verkreeg bij de Landgericht Hamburg de uitvaardiging van een voorlopige voorziening. De rechtbank had de uitgeverij weliswaar de gelegenheid geboden om zich uit te spreken. Echter, slechts drie dagen om te reageren op een meer dan 60 pagina’s tellend procesdocument. De uitgeverij maakte haar standpunt ook uitvoerig duidelijk. Bovendien was er vanwege de omvang geen sprake van een geval waarin volgens § 937 Abs. 2 ZPO op een mondelinge behandeling kon worden afgezien.

Desalniettemin nam de LG Hamburg de beslissing om de publicatie van de beelden door middel van een voorlopige voorziening te verbieden zonder mondelinge behandeling.

Uitgeverij dient grondwettelijke klacht in

Tegen de beslissing, om zonder mondelinge behandeling de berichtgeving gedeeltelijk te verbieden, wendde de uitgeverij zich met een grondwettelijke klacht en verzocht om de werking van de beslissing van de LG Hamburg op te schorten. Dit motiveerde de uitgeverij met dat haar recht op procesrechtelijke wapengelijkheid door de LG Hamburg zou zijn geschonden.

Het BVerfG honoreerde het verzoek van de uitgeverij om een voorlopige voorziening tegen de beslissing van de LG Hamburg. De grondwettelijke klacht was gegrond voor zover zij de aangevochten schending van de procesrechtelijke wapengelijkheid in de voorlopige voorzieningsprocedure betrof.

Het persrecht is in principe van het vereiste van een snelle reactie voorzien, om tegen een mogelijk onrechtmatige berichtgeving op te treden. Dit geldt gezien de mogelijkheid van snelle verdere verspreiding van de berichtgeving op internet des te meer, gaf het BVerfG toe. De aanname van een verhoogde urgentie maakt echter het horen van de tegenpartij niet overbodig. Het afzien van een mondelinge behandeling volgens § 937 Abs. 2 ZPO is slechts gerechtvaardigd in de mate waarin de urgentie dit vereist, aldus het BVerfG.

Afzien van mondelinge behandeling moet gemotiveerd worden

Over voorlopige voorzieningen tegen publicaties van de pers zou gezien de urgentie vaak aanvankelijk zonder mondelinge behandeling moeten worden beslist, voerden de grondwetsrechters verder aan. Het afzien van een mondelinge behandeling geeft echter niet het recht om de tegenpartij tot aan de beslissing over een verzoek om voorlopige voorziening in het algemeen uit de procedure te houden. Integendeel, een verzoek om voorlopige voorziening kan alleen worden ingewilligd als de tegenpartij vooraf de mogelijkheid heeft gehad om op de gemaakte beschuldiging te reageren, stelde het BVerfG duidelijk.

Waarom de LG Hamburg van een mondelinge behandeling heeft afgezien, blijkt niet uit haar beslissing, aldus het BVerfG.

Uit de beslissing van het Bundesverfassungsgericht blijkt dat rechtbanken hun motieven moeten geven als ze afzien van een mondelinge behandeling. Algemeenheden als “bijzondere urgentie” zijn hiervoor niet genoeg.

MTR Legal Rechtsanwälte is ervaren op het gebied van procesvoering en staat u graag als competente gesprekspartner ter beschikking.

Neem contact op!

Heeft u een juridisch probleem?

Plan uw consultatie – Kies uw gewenste tijd online of bel ons.
Landelijke Hotline
Nu bereikbaar

Nu terugbellen boeken

of schrijf ons!