Overzicht en juridische kaders
De vraag naar de toelaatbaarheid van afspraken over vorderingen uit het verschil in aansprakelijkheid op grond van het aandelenrecht krijgt bijzondere betekenis bij een kapitaalverhoging in natura. De kernvraag is hierbij of en in hoeverre bepalingen ter bescherming van schuldeisers en dwingende regels van het aandelenrecht door contractuele afspraken tussen vennootschap en aandeelhouder kunnen worden gewijzigd of uitgesloten. Het Bundesgerichtshof (BGH) heeft in zijn arrest van 6 december 2011 (zaaknr. II ZR 149/10) hiervoor belangrijke uitgangspunten gegeven, waarvan het bereik en de gevolgen zowel voor naamloze vennootschappen als voor betrokken investeerders van aanzienlijk praktisch en juridisch belang zijn.
Kapitaalverhoging in natura en vordering uit verschil in aansprakelijkheid
Werking van de kapitaalverhoging in natura
Bij een kapitaalverhoging in natura wordt het aandelenkapitaal van een naamloze vennootschap niet door het inbrengen van geldsommen, maar door de overdracht van activa, de zogenoemde inbreng in natura, verhoogd. Deze constructie brengt bijzondere risico’s met zich mee, omdat de waardering van de ingebrachte bedrijfsmiddelen meestal complex is en aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de balans en de belangen van schuldeisers van de vennootschap.
Ontstaan en karakter van de vordering uit verschil in aansprakelijkheid
Vorderingen uit verschil in aansprakelijkheid waarborgen in het Duitse aandelenrecht (§§ 9, 36a AktG) met name dat inbrengen in natura ten minste gelijk zijn aan de waarde van het te verstrekken aandelenbelang. Overschrijdt de nominale waarde van de aandelen de feitelijke waarde van de inbreng in natura, dan heeft de vennootschap recht op vergoeding van dit verschil jegens de inbrenger – de zogenoemde vordering uit verschil in aansprakelijkheid. Deze aansprakelijkheid dient primair de bescherming van schuldeisers en is wettelijk zeer dwingend geregeld.
BGH-beslissing over contractuele vormgeving bij verschil in aansprakelijkheid
Uitgangssituatie van het geschil
Aan het arrest lag ten grondslag dat in het kader van een kapitaalverhoging in natura contractuele afspraken werden gemaakt die de handhaving van vorderingen uit verschil in aansprakelijkheid, in afwijking van de wettelijke voorschriften, konden belemmeren. De centrale juridische vraag was of en in hoeverre dergelijke afspraken rechtsgeldig kunnen zijn, met name wanneer zij leiden tot een permanente uitsluiting of wezenlijke beperking van de vordering uit verschil in aansprakelijkheid.
Belangrijke constateringen van het Bundesgerichtshof
Het BGH heeft duidelijk gemaakt dat afspraken die leiden tot een volledige of gedeeltelijke uitholling van de vordering uit verschil in aansprakelijkheid in principe ontoelaatbaar en nietig zijn. Doorslaggevend is het beschermingsdoel van de in §§ 9, 36a AktG vastgelegde bepalingen: het behoud en de zekerheid van het aandelenkapitaal in het belang van de schuldeisers zijn dwingend en kunnen niet door individuele afspraken van de betrokkenen worden omzeild. De reikwijdte van de bescherming omvat alle maatregelen die een effectieve vergoeding van het verschil verhinderen of bemoeilijken.
Grenzen aan de contractuele vrijheid
Volgens het arrest is met name de contractuele uitsluiting van de verschil-aansprakelijkheid verboden, maar ook afspraken die de reikwijdte van de aansprakelijkheid feitelijk devalueren (bijvoorbeeld door een achteraf gunstigere herwaardering van de inbreng in natura ten gunste van de inbrenger of door afspraken over slechts tijdelijke aansprakelijkheid). Het risico van een blijvende beperking van de vordering uit verschil in aansprakelijkheid is reeds voldoende om de nietigheid van de overeenkomst vast te stellen. Contractuele vrijheid op het gebied van vennootschapsrecht bestaat slechts voor zover de dwingende beschermingsmechanismen van de wet gewaarborgd blijven.
Praktische gevolgen voor vennootschappen en beleggers
Belang voor de praktijk van de kapitaalverhoging in natura
De uitspraak van het BGH verhoogt nadrukkelijk de eisen aan de formele en materiële uitwerking van afspraken in verband met kapitaalverhogingen in natura. Iedere constructie die is gericht op het beperken of waardeloos maken van de vordering uit verschil in aansprakelijkheid, loopt het risico nietig te zijn en in latere geschillen geen rechtswerking te hebben.
Gevolgen voor aansprakelijkheidsrisico’s en contractuele toetsing
Vennootschappen en bij de verhoging betrokken beleggers moeten zich ervan bewust zijn dat zowel expliciete als impliciete beperkingen van de aansprakelijkheid in verband met inbreng in natura aan strenge toetsing onderworpen zijn. Het arrest onderstreept bovendien de noodzaak van een grondige toetsing en transparante documentatie van de waarderingsgrondslagen van de inbreng in natura. Ook latere wijzigingsovereenkomsten, die na inschrijving van de kapitaalverhoging worden gesloten, moeten aan dezelfde maatstaven worden getoetst.
Samenvatting en vooruitblik
De beslissing van het Bundesgerichtshof bevestigt de strikte gebondenheid van vennootschapsrechtelijke afspraken in het kader van kapitaalverhogingen in natura aan de dwingende bepalingen van de Aktiengesetz ter bescherming van het vennootschapskapitaal. De betrokkenen zijn door het arrest duidelijk gemaakt dat aanpassingen of uitsluitingen met betrekking tot verschil-aansprakelijkheden niet slechts aan formele maar ook aan materiële toetsing onderworpen zijn en bij twijfel volledig ongeldig zijn.
Voor bedrijven, investeerders en vermogende particulieren die zich bezighouden met kapitaalverhogingen in natura op grond van het aandelenrecht en de uitwerking ervan, biedt het arrest belangrijke richtlijnen. Mochten er bij het uitvoeren van een kapitaalverhoging in natura onzekerheden zijn over de toelaatbaarheid van bepaalde afspraken, dan kan een gedegen juridisch advies uitkomst bieden. De in het aandelenrecht gespecialiseerde Rechtsanwälte van MTR Legal staan voor beoordeling en begeleiding van dergelijke trajecten landelijk en internationaal ter beschikking.