BFH over vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning

News  >  Erbrecht  >  BFH over vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

De vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning komt niet te vervallen als het de erfgenaam onredelijk is de woning zelf te gebruiken. Dat heeft het BFH beslist met een vonnis van 1.12.2021 (Az.: II R 18/20).

De gezinswoning kan belastingvrij worden geërfd als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Daaronder valt o.a. dat de erfgenaam de geërfde gezinswoning direct zelf voor minimaal tien jaar voor woondoeleinden gebruikt, legt de economische advocatenkantoor MTR Rechtsanwälte uit. Verhuist de erfgenaam binnen deze termijn van tien jaar, dan wordt de erfbelasting met terugwerkende kracht verschuldigd als er geen dwingende reden voor de verhuizing is.

Een dergelijke dwingende reden kan niet alleen aanwezig zijn als het de erfgenaam onmogelijk is de gezinswoning te gebruiken, maar ook als het voor hem onredelijk is, verduidelijkte het Bundesfinanzhof nu.

In de onderliggende zaak had de klaagster de gezinswoning van haar vader geërfd en daar gewoond. Na zeven jaar verhuisde ze echter en werd het huis gesloopt. Tegenover de belastingdienst stelde ze dat ze zich vanwege haar gezondheidstoestand nauwelijks meer in het huis kon bewegen en daarom zonder hulp van anderen daar niet meer kon wonen. De belastingdienst eiste desalniettemin de erfbelasting. De bevoegde rechtbank bevestigde de eis: Er was geen dwingende reden voor de verhuizing, aangezien de klaagster hulp van anderen had kunnen accepteren. Daarom vervalt de vrijstelling van de erfbelasting.

Het Bundesfinanzhof zag dit echter anders, hief het vonnis op en verwees de zaak terug naar de rechtbank. De vrijstelling van erfbelasting vereist volgens § 13 lid 1 nr. 4c van de Successiewet dat de erfgenaam de geërfde gezinswoning tien jaar zelf gebruikt, tenzij hij om „dwingende redenen“ wordt verhinderd. Dwingend omvat niet alleen de onmogelijkheid, maar ook de onredelijkheid van zelfgebruik van de gezinswoning, verduidelijkte het BFH.

Louter economische overwegingen zijn voor een onredelijkheid niet voldoende. Het ligt echter anders als de erfgenaam om gezondheidsredenen voor verder gebruik van de gezinswoning zodanig aanzienlijke hulp nodig heeft dat er geen sprake meer kan zijn van een zelfstandige huishoudelijke leiding, aldus het BFH. Dit moet de rechtbank nu onderzoeken.

Advocaten ervaren in het erfbelastingrecht adviseren.

Heeft u een juridisch probleem?

Plan uw consultatie – Kies uw gewenste tijd online of bel ons.
Landelijke Hotline
Nu bereikbaar

Nu terugbellen boeken

of schrijf ons!