Correctie van de belastingaanslag na bedrijfscontrole – BFH III R 14/22
Wanneer de winst wordt bepaald door middel van een inkomsten- en uitgavenberekening, kan de manier waarop de belastingplichtige zijn administratie heeft gevoerd en dit bij het belastingkantoor pas bij een bedrijfscontrole bekend werd, leiden tot een correctie van een onherroepelijke belastingaanslag. Dit heeft het Bundesfinanzhof (BFH) in een uitspraak van 6 mei 2024 bepaald (Az.: III R 14/22).
De verandering van een onherroepelijke belastingaanslag is mogelijk wanneer het zeker is dat de belastingplichtige bedrijfsinkomsten niet heeft geregistreerd. Dit kan bijvoorbeeld bij een externe controle aan het licht komen, aldus het advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte, dat onder andere advies biedt in belastingrecht. Het BFH is met de huidige uitspraak een stap verder gegaan en heeft duidelijk gemaakt dat ook de manier waarop de belastingplichtige zijn administratie heeft gevoerd, de wijziging van een onherroepelijke belastingaanslag kan rechtvaardigen.
Gebreken ontdekt bij externe controle
De eiser in de onderliggende zaak was een detaillist die zijn winst berekende volgens de inkomsten- en uitgavenmethode. Het belastingkantoor sloeg hem aan zoals aangevraagd, zonder het voorbehoud van een herziening. Bij een latere bedrijfscontrole bij de detaillist bekritiseerde het belastingkantoor dat de administratie van de detaillist formeel gebrekkig was. De handelaar gebruikte een elektronische kassa, die op de dagelijks uitgeprinte Z-bonnen vijf productgroepen toonde. Een verdere onderverdeling of registratie van de omzet per afzonderlijk product werd niet uitgevoerd. Alleen handmatige correcties op de Z-bonnen werden door de handelaar af en toe gedaan. Bovendien hield hij dagelijks kasverslagen bij.
Hiermee voldeed de detaillist niet voldoende aan de administratieve verplichtingen volgens § 22 Umsatzsteuergesetz (UstG) omdat hij niet alle bedrijfsgebeurtenissen in de juiste volgorde en met de correcte inhoud had vastgelegd, klaagde het belastingkantoor. Het was niet duidelijk of de detaillist omzetten die onder verschillende belastingtarieven vielen correct had gescheiden en het bijbehorende tarief had toegepast. De detaillist was weliswaar niet verplicht om een kasboek te voeren, maar deed dit vrijwillig. Ook een vrijwillig bijgehouden kasboek moet aan de wettelijke eisen voldoen. Het kasboek was hier in de vorm van Excel-tabellen, die niet tegen achteraf aangebrachte wijzigingen beschermd zijn, bijgehouden. Dit voldoet niet aan de wettelijke eisen.
Bijtelling door belastingkantoor
Per saldo leidde de externe controle tot een bijtelling door het belastingkantoor van 10 procent van de contante opbrengsten in de jaren waarover de juridische discussie liep. Het belastingkantoor motiveerde de nawerking met § 173 lid 1 nr. 1 Abgabenordnung (AO). Bijgevolg moeten belastingaanslagen worden opgeheven of gewijzigd wanneer achteraf feiten of bewijsmiddelen bekend worden die tot een hogere belasting leiden.
Hiertegen verzette de detaillist zich, en met succes bij zijn beroep bij het Finanzgericht Niedersachsen. In de beroepsprocedure heeft het BFH de beslissing echter weer herroepen. Het Finanzgericht was ten onrechte van mening dat § 173 lid 1 nr. 1 AO alleen dan wijziging van onherroepelijke belastingaanslagen toeliet als het zeker is dat de belastingplichtige bedrijfsinkomsten niet heeft geregistreerd. Veelmeer kan ook de wijze van administratie van de belastingplichtige leiden tot intrekking of wijziging van de belastingaanslag volgens § 173 lid 1 nr. 1 AO, aldus de rechters in München.
Dit geldt voor opgaven van de goederenontvangst net zozeer als voor andere registraties of de resterende verzameling van bewijzen, wanneer de belastingplichtige zijn winst door middel van een inkomsten- en uitgavenmethode berekent, verduidelijkte het BFH verder.
Wijze van administratie relevant
Het Bundesfinanzhof kon echter niet beslissen of in de onderliggende zaak een wijziging van de belastingaanslag gerechtvaardigd was, want er waren geen toereikende vaststellingen van het FG Niedersachsen hieromtrent. Niet alleen de vraag of de belastingplichtige zijn contante inkomsten heeft vastgelegd, maar ook hoe hij dit heeft gedaan, is belangrijk voor de beslissing, verduidelijkte het BFH. Een schattingsbevoegdheid van het belastingkantoor kan ook al bestaan bij louter formele gebreken in de administratie over contante inkomsten. Het FG Niedersachsen moet nu onderzoeken of de administratie van de eiser gebreken vertoont die tot een bijtelling rechtvaardigen, aldus het BFH.
MTR Legal Rechtsanwälte geeft advies bij vragen over de bedrijfscontrole en andere vragen van het belastingrecht.
Neem gerust contact met ons op!