Verdeling van de bewijslast in het kader van dubbele uitvindingen – Verduidelijking door de rechtspraak
De juiste toewijzing van de hoedanigheid van uitvinder en de daaraan verbonden rechten vormt in het industriële eigendomsrecht een bijzonder veeleisende uitdaging. Dit geldt met name wanneer meerdere personen of ondernemingen vrijwel gelijktijdig een identieke technische leer ontwikkelen – een situatie die bekendstaat als een zogenoemde dubbele uitvinding. Bij de rechtbank worden dergelijke constellaties regelmatig getoetst in het licht van de verdeling van de bewijslast. De rechtbank Mannheim heeft een belangrijke uitspraak gedaan die de eisen voor het verklaren en bewijzen van aanspraken bij dubbele uitvindingen nader heeft vastgesteld (zaaknr. 2 O 149/18).
Uitgangssituatie: Concurrerende uitvinderaanspraken
Een veelvoorkomend discussiepunt is aan wie in het geval van parallelle ontwikkelingen van een beschermingsrecht – bijvoorbeeld een octrooi of gebruiksmodel – het exclusieve exploitatierecht toekomt. Vooral wanneer uitvindingen binnen een vergelijkbaar tijdsbestek worden aangemeld, staan rechtbanken voor de taak om concurrerende rechten te beoordelen en de vraag te beantwoorden welke aanspraak op het beschermingsrecht en de eventuele economische benutting daarvan voorrang heeft.
Typische probleemgebieden
In het kader van dubbele uitvindingen doen zich verschillende probleemvelden voor, waaronder:
- Identiteit van de uitvinding: Er moet telkens worden onderzocht of de vermeende uitvindingen in de kern werkelijk identiek zijn of slechts overeenkomsten vertonen.
- Tijdverloop: Centraal staat de vraag wie op welk moment de uitvinding heeft gedaan en dit feit heeft gedocumenteerd.
- Overdrachtsakten: In het bedrijfsleven zijn vaak bepalingen omtrent werknemersuitvindingen en contractuele regelingen relevant, die een eenduidige toewijzing verder kunnen bemoeilijken.
Grondbeginselen van de bewijslastverdeling in de rechtspraak
In het civiele procesrecht geldt in principe dat de partij die zich op een voor haar gunstige omstandigheid beroept, deze ook moet stellen en zo nodig bewijzen. In het kader van dubbele uitvindingen betekent dit dat degene die bijvoorbeeld aanspraken op een verbod, schadevergoeding of afgifte geldend maakt, zijn auteurschap en het prioriteitsmoment concreet moet onderbouwen.
Motivering van de uitspraak van de rechtbank Mannheim
De rechtbank Mannheim heeft erop gewezen dat bij tegenstrijdige verklaringen van eisers niet automatisch mag worden aangenomen dat een prioriteitsrecht van de ene partij boven de andere bestaat. Er is veeleer een zorgvuldige beoordeling van alle overgelegde bewijsmiddelen vereist. Tot de essentiële aspecten behoren de documentatie van onderzoeksresultaten, ontwikkelingsprotocollen en het geloofwaardig maken van het eerste idee.
Van wezenlijk belang is daarbij dat degene die zich op een eerdere uitvinding beroept, concreet en gedetailleerd moet uiteenzetten hoe het innovatieproces is verlopen. Tekortkomingen in de documentatie of gebrekkig bewijs komen voor rekening van de eiser. Louter beweren dat een uitvinding als eerste in de tijd is gedaan, is niet voldoende.
Praktijkrelevantie en contractuele speelruimte
De uitspraak onderstreept het belang van gestructureerde en tijdige documentatie, zowel op het gebied van onderzoek en ontwikkeling als bij de overdracht van beschermingsrechten, bijvoorbeeld bij bedrijfsovernames of R&D-samenwerkingen. Aanvragen van beschermingsrechten dienen met de grootst mogelijke zorg te worden ingediend, met oog op mogelijke parallelle ontwikkelingen. Zowel particulieren als bedrijven kunnen door middel van contractuele afspraken – bijvoorbeeld inzake uitvindingsmeldingen of vertrouwelijkheid – het risico van onduidelijkheden vooraf minimaliseren.
Gevolgen voor bestaande en toekomstige procedures
De verduidelijking van de verdeling van de bewijslast door de rechtbank Mannheim kan aanzienlijke gevolgen hebben voor lopende en toekomstige geschillen over dubbele uitvindingen. Verwacht wordt dat rechtbanken belang blijven hechten aan de verplichting tot documentatie en onderbouwing. Daarnaast spelen de omstandigheden rond het ontstaan en de openbaarmaking van de uitvinding een centrale rol.
Samenvatting: Betekenis voor bedrijven en investeerders
De uitspraak maakt duidelijk dat in geval van concurrerende uitvinderaanspraken een uitgebreide documentatie en gestructureerde bewijsvoering onmisbaar zijn. Bedrijven en investeerders die actief zijn op het gebied van technologische ontwikkeling doen er verstandig aan reeds in een vroeg stadium te zorgen voor een gedetailleerde traceerbaarheid van alle ontwikkelingsfases en aanvragen van beschermingsrechten.
Bij vragen over mogelijke dubbele uitvindingen, effectieve bescherming van rechten of het afweren van ongegronde aanspraken kunnen gedegen analyses en op maat gemaakte concepten noodzakelijk zijn. De Rechtsanwalt van MTR Legal begeleiden cliënten uitgebreid op het gebied van industriële eigendom en staan voor verdere advisering ter beschikking.
Bron: Landgericht Mannheim, uitspraak van 21.08.2020, zaaknr.: 2 O 149/18