De raad van bestuur van een NV kan zich niet zonder meer tot bestuurder van een honderd procent dochtermaatschappij benoemen. Dat heeft de BGH beslist (Az.: II ZB 6/22).
Bij het creëren van structuren binnen een concern moeten juridische kaders in acht worden genomen. Ook al kan het zinvol zijn om competenties in één hand te bundelen, kan dit juridisch lastig zijn, legt advocaat Michael Rainer uit, contactpersoon voor ondernemingsrecht bij het advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte.
Binnen concerns zijn bestuursleden regelmatig ook bestuurders van dochtermaatschappijen. In het ondernemingsrecht is de vraag van de bevoegdheid om bestuurders te benoemen echter omstreden. In het bijzonder is gediscussieerd of de raad van bestuur van een NV zichzelf tot bestuurder van een honderd procent dochtermaatschappij kan benoemen. De Bundesgerichtshof heeft met een besluit van 17 januari 2023 op dit punt voor meer duidelijkheid gezorgd en beslist dat de raad van bestuur van een NV niet zonder meer tot bestuurder van de dochtermaatschappij benoemd kan worden (Az.: II ZB 6/22). Hier is zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid beperkt. Ook een omweg via een gevolmachtigde verandert hier niets aan, aldus de BGH. Echter is de benoeming van de bestuurder ook niet de taak van de raad van commissarissen.
In de onderliggende zaak hadden twee van de drie bestuursleden van een NV een gevolmachtigde aangewezen die een dochter-GmbH oprichtte en de drie bestuursleden van de NV tot bestuurder van de GmbH benoemde. De griffie weigerde vervolgens de inschrijving van de vennootschap in het handelsregister. De benoeming van de bestuurders was gebrekkig, omdat er hier sprake was van een zogenaamd insichgeschäft volgens § 181 BGB. Bovendien eiste de griffie de goedkeuring van de raad van commissarissen voor de benoeming.
Ook het OLG Frankfurt zag bij de benoeming van de bestuursleden een belangenconflict en zo belandde de zaak bij de BGH. De rechters in Karlsruhe bevestigden dat de benoeming van de bestuurders voorlopig ongeldig was en goedgekeurd moest worden. Daarmee was er sprake van een te verhelpen hindernis voor de inschrijving van de GmbH in het handelsregister. Voor de goedkeuring van de benoeming van de bestuurders was echter niet de raad van commissarissen bevoegd, aldus de BGH. De goedkeuring kon bijvoorbeeld ook worden verleend door het derde bestuurslid van de NV, dat niet betrokken was bij de benoeming van de gevolmachtigde, bijvoorbeeld samen met een procuratiehouder.
In het ondernemingsrecht ervaren advocaten adviseren bij MTR Legal Rechtsanwälte.