Juridische beoordeling van de beslissing van het BAG in procedure 4 AZR 290/24
Met de uitspraak van 22 mei 2024 (zaaknummer 4 AZR 290/24) heeft het Bundesarbeitsgericht (BAG) zich beziggehouden met de afbakening van het bedrijfsgebruik en een individuele contractuele verwijzing naar cao’s. De volgende bijdrage biedt een diepgaand overzicht van de achtergrond, het juridische kader en de mogelijke gevolgen van deze beslissing voor bedrijven en werknemers – ruimschoots verdergaand dan het gepubliceerde korte vonnis.
Achtergrond van de procedure en onderwerp van het geschil
De kernvraag in het geschil was of uit langdurige bedrijfspraktijk – waarbij regelmatig bepaalde loonelementen werden toegekend – een recht op deze prestaties ook voor de toekomst afzonderlijk kan worden afgeleid, of dat een verwijzing naar cao’s doorslaggevend is. Van doorslaggevend belang was vooral hoe een voortdurende toekenning van prestaties arbeidscontractueel en cao-rechtelijk moet worden beoordeeld.
De arbeidsrelatie tussen partijen bevatte al langere tijd cao-verwijzingen en een bedrijfsgebruik, waarvan de wisselwerking in de praktijk vaak tot onzekerheid leidt over de rechtsgrond en reikwijdte van de respectieve aanspraken.
Juridische grondslagen
Verwijzingsclausules in de arbeidsovereenkomst en bedrijfsgebruik
Cruciaal in deze casus is het onderscheid tussen arbeidscontractuele verwijzingsclausules naar collectieve regelingen (vooral cao’s) en het ontstaan van aanspraken uit zogenaamd ‘bedrijfsgebruik’.
Van bedrijfsgebruik is sprake wanneer een werkgever gedurende langere tijd bepaalde gedragingen of prestaties (zoals extra betalingen, toeslagen, enz.) herhaaldelijk toekent, zodat het personeel ervan uit mag gaan dat dit ook in de toekomst zal gebeuren. Hieruit kan een collectief recht ontstaan.
Daar tegenover staan arbeidscontractuele verwijzingen naar cao’s, die tot gevolg hebben dat toekomstige wijzigingen in de cao doorgaans ook in de arbeidsverhouding worden doorgevoerd.
Cao-naleving en inhoudstoetsing
De juridische beoordeling van de respectieve aanspraken wordt mede beïnvloed door bepalingen met betrekking tot cao-naleving en door mechanismen van de controle van algemene voorwaarden (§§ 305 e.v. BGB), omdat arbeidscontractuele clausules niet mogen afwijken van fundamentele cao-bepalingen, voor zover deze dwingend zijn.
Kernpunten van het BAG en hun reikwijdte
Het Bundesarbeitsgericht heeft duidelijk gemaakt dat een beroep op een bedrijfsgebruik uitgesloten kan zijn wanneer het onderwerp van de aanspraak reeds volledig is geregeld door een cao-verwijzingsclausule. In het onderhavige geval was de regeling door cao volledig en was de weg via het bedrijfsgebruik daarom niet mogelijk.
Hiermee versterkt het vonnis de systematiek van het Duitse arbeidsrecht, waarbij collectief geregelde bepalingen in principe voorrang kunnen hebben boven individuele en feitelijk ontstane aanspraken.
Deze principes zijn van groot praktisch belang voor bedrijven die regelmatig prestaties op collectieve of terugkerende basis toekennen, maar ook voor werknemers die zich op een bedrijfsgebruik willen beroepen.
Gevolgen voor de bedrijfspraktijk en het opstellen van arbeidsovereenkomsten
Juridische duidelijkheid en transparantie
De beslissing van het BAG draagt bij aan juridische duidelijkheid, doordat zij casusoverstijgend aangeeft dat bij een volledige verwijzing naar cao’s vermeende aanspraken uit bedrijfsgebruik naar de achtergrond verdwijnen. Bedrijven dienen arbeidscontractuele verwijzingsclausules duidelijk te formuleren om ongewenste dubbele bindingen of dubbele aanspraken te voorkomen.
Betekenis voor de handhaving van individuele aanspraken
Werknemers kunnen zich in de toekomst bij bestaande cao-verwijzingen niet zomaar aanvullend beroepen op bedrijfsgebruik. In arbeidsrechtelijke geschillen over extra betalingen en aanvullende prestaties zal hierdoor vaker uitsluiting van zulke extra aanspraken plaatsvinden, voor zover er een volledige regeling in de cao geldt en deze in de arbeidsovereenkomst is opgenomen.
Regels bij samenloop van aanspraken en behoefte aan aanpassing
Conflicten tussen verschillende aanspraakniveaus kunnen volgens het vonnis alleen worden voorkomen als werkgevers en werknemers de respectieve verwijzingen transparant en eenduidig vormgeven. Aanbevolen wordt om bestaande arbeidsovereenkomsten regelmatig te controleren op de wijze waarop cao’s en eventuele bedrijfsgebruiken elkaar beïnvloeden.
Aanwijzing met betrekking tot de lopende procedure en open rechtsvragen
De beschreven procedure bij de 4e kamer van het Bundesarbeitsgericht betreft een individueel geval en is onder het genoemde zaaknummer gedocumenteerd. Voor zover vergelijkbare situaties zich in andere bedrijven voordoen, dient men er rekening mee te houden dat steeds de concrete omstandigheden van de betreffende arbeidsrelatie bepalend zijn. Open rechtsvragen over de geldigheid van cao-verwijzingsclausules en het bestaan van bedrijfsgebruik worden door de rechtspraak verder uitgewerkt; de onschuldpresumptie en de voortdurende ontwikkeling van de rechtspraak blijven relevant.
(Bron: Bundesarbeitsgericht, Urteil vom 22.05.2024 – 4 AZR 290/24, https://www.bundesarbeitsgericht.de/entscheidung/4-azr-290-24/)
Voor bedrijven, investeerders en vermogende particulieren die juridische vragen hebben over arbeidscontractuele regelingen, cao’s of bedrijfsgebruiken, kan een zorgvuldige en individuele beoordeling zinvol zijn. De advocaten van MTR Legal Rechtsanwalt staan daarbij als betrouwbare aanspreekpartner ter beschikking.