Juridische beoordeling van adblocker-software in het licht van het auteursrecht
Het spanningsveld tussen de belangen van website-eigenaren en de ontwikkelaars en gebruikers van adblocker-software heeft een nieuwe dimensie bereikt. Met zijn actuele uitspraak van 1 augustus 2025 (BGH, Az. I ZR 131/23) heeft het Bundesgerichtshof (BGH) verduidelijkt dat het gebruik van adblockers zeker raakvlakken met het auteursrecht kan hebben en dat deze techniek in het individuele geval een inbreuk op rechten kan betekenen. De motivering van het vonnis roept verstrekkende vragen op met betrekking tot de bescherming door het auteursrecht, digitale toegangscontrole en technische beschermingsmaatregelen.
Technische achtergrond: Werking van adblockers
Adblockers zijn computerprogramma’s of browserextensies die erop gericht zijn om reclame-inhoud bij het laden van websites gericht te blokkeren. Meestal gebeurt dit door bepaalde scripts, afbeeldingen of frames op internetsites – aan de hand van lijsten, filters of kunstmatige intelligentie – te identificeren en het laden ervan te verhinderen. De eindgebruiker neemt de website hierdoor waar zonder de beoogde reclameboodschappen.
Websitebeheerders financieren vaak hoogwaardige digitale inhoud door het integreren van advertenties. Daarbij wordt vaak een aanzienlijk deel van de bedrijfsuitgaven door advertentie-inkomsten gedekt. Daarom zien veel exploitanten het gebruik van adblockers als een bedreiging voor hun economische en zakelijke basis.
BGH-uitspraak: beoordelingscriteria voor een auteursrechtschending
Het Bundesgerichtshof gaat in deze uitspraak uitgebreid in op de vraag onder welke omstandigheden het gebruik van adblockers als een auteursrechtelijk relevante aantasting kan worden beschouwd.
Bescherming van digitale werken en omzeiling van technische beschermingsmaatregelen
Centraal staat volgens de rechter de bescherming van digitale inhoud door het auteursrecht overeenkomstig § 95a UrhG. Doorslaggevend is of de adblocker wordt ingezet om expliciet geïmplementeerde technische beschermingsmaatregelen, die erop gericht zijn de volledige weergave van de inhoud alleen mogelijk te maken in combinatie met advertenties, doelbewust te omzeilen. Volgens het BGH is dit het geval wanneer de programmering van de website er duidelijk op gericht is om toegang tot digitale inhoud uitsluitend samen met advertenties te verlenen.
Geen algemeen verbod – beoordeling per geval doorslaggevend
Tegelijkertijd benadrukt het BGH dat niet elk gebruik van adblockers een auteursrechtschending vormt. De concrete technologische uitwerking evenals de bedoeling van websitebeheerders om via bepaalde beschermingsmaatregelen het omzeilen van advertenties te voorkomen, moeten telkens nauwkeurig worden beoordeeld. Een algemeen verbod op adblockers is met deze jurisprudentie dan ook niet uitgesproken. Het is veeleer noodzakelijk om in elk individueel geval te onderscheiden tussen geoorloofd gebruik en een inbreuk op door het auteursrecht beschermde posities.
Gevolgen voor verschillende marktdeelnemers
Exploitanten van digitale diensten
De beslissing versterkt de positie van exploitanten wier verdienmodellen substantieel op advertenties zijn gebaseerd. Zij krijgen de mogelijkheid om op basis van concrete technische maatregelen hun economische belangen te behartigen en zich onder bepaalde voorwaarden te beroepen op auteursrechtelijke beschermingsposities.
Aanbieders en gebruikers van adblockers
Voor ontwikkelaars van adblockersoftware betekent dit dat zij zich moeten verdiepen in de technische randvoorwaarden van mogelijk beschermde inhoud en eventuele omzeilingsmechanismen zorgvuldig moeten beoordelen. Ook gebruikers van adblockers kunnen zich er niet zonder meer op beroepen dat het gebruik altijd rechtmatig is, omdat zij in individuele gevallen betrokken kunnen zijn bij de inbreuk op digitale beschermingsmaatregelen.
Toekomstperspectieven en open juridische vragen
De huidige rechtspraak biedt aanknopingspunten voor een verdere verfijning van de auteursrechtelijke beoordeling van adblockertechnologieën. Vooral de voortdurende ontwikkeling van technische beschermingsmaatregelen en de omzeiling daarvan zal centraal blijven staan in juridische en economische discussies. Of en op welke wijze de lagere rechtspraak en de wetgever hierop zullen reageren, blijft vooralsnog open.
Er wordt bovendien uitdrukkelijk op gewezen dat er met betrekking tot aard en omvang van concrete beschermingsmaatregelen, hun effectiviteit en de gevolgen voor de toelaatbaarheid van adblockers in de toekomst verdere juridische verduidelijking noodzakelijk lijkt.
Bronvermelding: BGH, uitspraak van 01.08.2025 – I ZR 131/23 (stand van zaken: lopende procedure inzake auteursrecht).
Voor bedrijven, investeerders en particulieren kunnen door deze rechtspraak complexe vraagstukken ontstaan rondom het gebruik of de afweer van adblockertechnologieën. De Rechtsanwalt van MTR Legal begeleiden cliënten bij alle uitdagingen op het gebied van intellectueel eigendomsrecht en IT-recht.