Auteursrechtelijke bescherming voor werken van toegepaste kunst

News  >  IP-Recht  >  Auteursrechtelijke bescherming voor werken van toegepaste kunst

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

HvJ EG versterkt auteursrechtbescherming – Uitspraak van 24.10.2024 – C-227/23

 

Het Europees Hof van Justitie heeft de auteursrechtbescherming voor werken uit landen buiten de Europese Unie versterkt. Met de uitspraak van 24 oktober 2024 stelde het HvJ EG vast dat werken uit derde landen dezelfde auteursrechtelijke bescherming genieten als werken uit EU-lidstaten (Zaak: C-227/23).

Het HvJ EG heeft met deze beslissing de belangrijke vraag beantwoord of voor de auteursrechtbescherming binnen de EU het herkomstland van het werk een rol speelt. De rechters hebben dit ontkend. Volgens Richtlijn EU 2001/29 geldt de auteursbescherming ook voor werken uit derde landen buiten de EU. De richtlijn heeft volgens het Europees Hof van Justitie voorrang op de zogenaamde Berner Conventie uit het jaar 1886, aldus het advocatenkantoor MTR Legal Rechtsanwälte, dat onder andere adviseert in auteursrecht en andere onderwerpen van het IP-recht.

 

Auteursrechtenkwestie rond designstoel

 

Het HvJ EG moest beslissen in een auteursrechtenkwestie tussen een maatschappij uit Zwitserland en een bedrijf uit Nederland. De Zwitserse maatschappij bezit de auteursrechten op een designstoel, die oorspronkelijk uit de VS komt. Het Nederlandse bedrijf exploiteert een keten van meubelwinkels in Nederland en België en verkoopt daarbij een stoel die sterk lijkt op de oorspronkelijk uit de VS afkomstige designstoel, waarop de Zwitserse onderneming de rechten heeft. De maatschappij eiste daarom het staken van de marketing van de stoel. Het juridische geschil belandde bij de Hoge Raad van Nederland, die het HvJ EG inschakelde. De rechters in Luxemburg moesten duidelijk maken of een werk van toegepaste kunst uit een derde land, waarvan de auteur geen burger van de Europese Unie is, dezelfde auteursbescherming kan genieten als een werk uit een EU-lidstaat.

Ter versterking van de auteursrechtbescherming werd al in 1886 de zogenaamde Berner Conventie gesloten. Oorspronkelijk diende deze ter bescherming van werken van literatuur en kunst in het buitenland, want buiten het land waar zij onder auteursrecht beschermd waren, konden zij worden nagebootst en vrij verspreid worden. In de loop der jaren is de Berner Conventie meerdere malen herzien.

 

Auteursbescherming door de Berner Conventie

 

In de kern ziet de Berner Conventie ervoor dat auteurs uit de landen die de regelingen hebben ondertekend, in de ondertekenaarlanden dezelfde rechten genieten als binnenlandse auteurs. Dit geldt echter niet onvoorwaardelijk voor werken van toegepaste kunst, zoals bijvoorbeeld designmeubilair. Hier geldt de clausule van de zogenaamde materiële wederkerigheid. Volgens deze clausule kunnen werken, die in hun oorsprongslanden alleen als modellen of voorbeelden worden beschermd, maar niet als kunstwerk worden erkend, in de ondertekenaarlanden geen aanspraak maken op auteursbescherming.

Het HvJ EG heeft nu beslist dat deze clausule van materiële wederkerigheid niet van toepassing is als het gaat om werken uit derde landen. Het hof voerde aan dat de toepassing van de clausule het doel van de EU-Richtlijn 2001/29 voor harmonisatie van het auteursrecht in de interne markt zou ondermijnen. Door de toepassing van de clausule zouden werken van toegepaste kunst, die hun oorsprong in derde landen hebben, in lidstaten van de EU verschillend behandeld kunnen worden. De Richtlijn 2001/29 bepaalt echter dat alle werken die in de EU bescherming claimen, onafhankelijk van hun herkomstland gelijk behandeld moeten worden.

 

Clausule van materiële wederkerigheid niet van toepassing

 

De afzonderlijke lidstaten kunnen niet zelfstandig de in de richtlijn toegekende rechten onder beroep op de Berner Conventie beperken, aldus het HvJ EG verder. Een lidstaat kan daarom niet afwijkend van het Unierecht de clausule van materiële wederkerigheid toepassen voor werken uit derde landen zoals de VS, maakten de rechters in Luxemburg duidelijk. Een nationale wet die de auteursrechtbescherming van deze werken beïnvloedt, mag volgens de rechtspraak van het HvJ EG niet worden toegepast.

Bovendien maakte het HvJ EG duidelijk dat de rechten van intellectueel eigendom ook worden beschermd door Art. 17 lid 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (GrCH) en dat elke beperking van deze rechten volgens Art. 52 lid 1 van het Handvest wettelijk moet zijn voorzien.

 

Bij juridische geschillen in auteursrecht of andere onderwerpen van het IP-recht is MTR Legal Rechtsanwälte uw competente aanspreekpunt.

Neem gerust contact met ons op!