Achtergrond bij de beslissing van het Europees Hof van Justitie
De fiscale relaties van internationaal opererende concerns staan al jaren centraal bij de Europese instellingen. Vooral de wisselwerking tussen nationale belastingregimes en de bepalingen van het EU-steunrecht stelt ondernemingen, staten en investeerders regelmatig voor complexe uitdagingen. In het lopende juridische geschil tussen Apple en de Europese Commissie heeft het Europees Hof van Justitie (HvJ-EU) op 11 september 2024 opnieuw een belangrijke uitspraak gedaan die de fiscale speelruimte van multinationale ondernemingen op de interne markt betreft.
Het geschil over fiscale privileges in Ierland
Uitgangssituatie
Apple opereert binnen de Europese Unie voornamelijk via dochterondernemingen in Ierland. De Europese Commissie was van mening dat de door de Ierse belastingautoriteiten verleende besluiten – zogenaamde tax rulings – Apple ongeoorloofde voordelen hadden verschaft. Het ging concreet om fiscale constructies uit de jaren 1991 en 2007, die volgens de Commissie tot een wezenlijke verlaging van de belastingdruk van het concern hebben geleid.
Besluit van de Europese Commissie en reacties
In 2016 had de Commissie Ierland verzocht om van het concern een naheffing van belastingen te eisen ter hoogte van circa 13 miljard euro plus rente. Als motivering werd aangevoerd dat de verleende fiscale voordelen volgens art. 107 en 108 VWEU als ongeoorloofde staatssteun kwalificeerden. Ierland en Apple verwierpen deze beschuldigingen en gingen in beroep bij het Gerecht van de Europese Unie (GvEU), dat in 2020 oordeelde dat het optreden van de Commissie onvoldoende onderbouwd was en de naheffing vernietigde.
Het actuele arrest van het HvJ-EU in één oogopslag
Motivering van het HvJ-EU
Met de huidige uitspraak heeft het HvJ-EU echter het oordeel van het GvEU vernietigd. De rechters benadrukten dat de Commissie nieuwe maatstaven heeft vastgesteld voor de toetsing van staatssteun in de context van de ondernemingsbelasting. Daarbij moet vooral worden benadrukt dat ook het verlenen van een selectief belastingvoordeel als staatssteun kan worden aangemerkt, indien dit afwijkt van de algemene belastingregeling van een lidstaat en daardoor bepaalde ondernemingen bevoordeelt.
Het HvJ-EU stelde vast dat de beoordeling van de fiscale praktijk en de kwalificatie als staatssteun is gebaseerd op een uitgebreide analyse van de implementatie van het fiscale systeem in Ierland. Volgens de rechters zijn er voldoende aanwijzingen dat de betwiste rulings mogelijk konden leiden tot een concurrentievoordeel voor het Amerikaanse concern en daarmee in strijd zijn met het steunrecht. De zaak is voor verdere opheldering van de feiten terugverwezen naar het Gerecht van de Europese Unie.
Praktische implicaties van de beslissing
De uitspraak van het HvJ-EU markeert een aanscherping van de eisen aan nationale fiscale praktijken binnen de EU-interne markt. Voor bedrijven die in meerdere EU-lidstaten actief zijn, neemt daarmee het risico toe dat hun fiscale structuren achteraf worden gecontroleerd en eventuele belastingvoordelen als staatssteun worden aangemerkt. Doorwerking naar andere sectoren en ondernemingsvormen ligt voor de hand: ook banken, technologieconcerns en investeringsmaatschappijen zouden in de toekomst vaker in het vizier kunnen komen.
Betekenis voor ondernemingen en investeerders
Gevolgen voor de fiscale locatiekeuze
De uitspraak is een duidelijk signaal aan de lidstaten dat fiscale autonomie haar grenzen vindt waar selectieve voordelen worden verleend die volgens de Commissie of een rechtbank de mededinging op de interne markt verstoren. Voor internationaal opererende ondernemingen is het daarom noodzakelijk om hun fiscale structuren regelmatig te herzien en te zorgen voor de verenigbaarheid met de EU-rechtelijke bepalingen. Investeerders moeten in hun beoordeling voortaan ook het risico van een latere fiscale heffing meenemen, aangezien terugvorderingen aanzienlijke economische gevolgen kunnen hebben.
Tax Compliance en staatssteunrecht
Een nauwe afstemming tussen fiscale structuren en compliance met het staatssteunrecht is onmisbaar. Ondernemingen doen er goed aan om fiscale structuren al in de voorbereidingsfase te documenteren en te toetsen op mogelijke staatssteunrisico’s. Met het oog op fiscale substantie en het bedrijfsmodel zijn uitgebreide preventieve maatregelen te nemen om mogelijke terugvorderingen uit te sluiten.
Vooruitblik: Vervolgprocedure en gevolgen voor het Europese staatssteunrecht
De procedure is nog niet afgerond. Nadat het HvJ-EU de uitspraak van het Gerecht van de Europese Unie heeft vernietigd en de zaak heeft terugverwezen, blijft het afwachten hoe het verdere onderzoek en het eindvonnis zullen uitvallen. Tot de procedure definitief is afgerond, geldt onverminderd het vermoeden van onschuld. De zaak belooft echter maatstaven te stellen voor de afbakening tussen toegestane fiscale autonomie en ongeoorloofde staatssteun in heel Europa.
Bron: Arrest van het Europees Hof van Justitie van 11.09.2024 (C-465/20 P)
Tegen de achtergrond van de uitspraken van het HvJ-EU en de veelomvattende gevolgen voor zowel ondernemingen als staten ontstaat er een grotere behoefte aan advies rondom fiscale compliance, implementatie van risicogeschikte fiscale structuren en de afweer van eventuele terugvorderingsaanspraken. Bij vragen over grensoverschrijdende fiscale structuren of aspecten van het Europese staatssteunrecht staan de Rechtsanwälte van MTR Legal landelijk en internationaal tot uw beschikking.