Achterkleinkinderen in de schenkbelasting: Geen gelijkschakeling met kleinkinderen ondanks familiebanden
De Bundesfinanzhof (BFH) heeft in zijn besluit van 27-08-2020 (Az. II B 39/20 (AdV)) opnieuw bevestigd dat achterkleinkinderen – in tegenstelling tot kleinkinderen – voor de schenkbelasting niet tot de begunstigde kring van belastingklasse I Nr. 2 van § 15 lid 1 ErbStG behoren. De uitspraak behandelt een in de praktijk steeds relevanter vraagstuk gezien de toenemende vermogensoverdracht en schept duidelijkheid omtrent de fiscale behandeling van directe en verdere afstammelingen.
Achtergrond en juridisch kader
De schenkbelasting in Duitsland koppelt de hoogte van de belasting primair aan de verwantschapsrelatie tussen schenker en verkrijger. De wetgever maakt daarbij onderscheid tussen verschillende belastingklassen, die zowel vrijstellingen als belastingtarieven vastleggen. Volgens § 15 lid 1 ErbStG behoren tot belastingklasse I met name kinderen, stiefkinderen en kleinkinderen van de schenkende persoon. Voor deze bevoorrechte verkrijgers gelden verhoogde vrijstellingen en lagere tarieven.
Met het oog op de maatschappelijke realiteit van meerledige families en intergenerationele vermogensoverdracht is in het verleden regelmatig besproken of ook achterkleinkinderen onder deze fiscale gunstregeling zouden moeten vallen – bijvoorbeeld wanneer de oudergeneratie reeds is overleden of wanneer vermogensoverdracht bij leven generatie-overschrijdend plaatsvindt.
Het concrete geschil
In de te beoordelen zaak ging het om een overdracht van vermogenswaarden aan achterkleinkinderen, waarbij de eisers toepassing verlangden van belastingklasse I Nr. 2 die voor kleinkinderen geldt. Zij beriepen zich met name op bedoeling en doel van de regeling, om de uitgebreide familie fiscaal te ontlasten. Door het ontbreken van een expliciete vermelding van achterkleinkinderen in de wet zou er sprake zijn van een onbedoelde leemte die via teleologische interpretatie ingevuld zou moeten worden. De BFH heeft dit met een duidelijke motivering verworpen.
Motivering van de Bundesfinanzhof
Duidelijke wettelijke systematiek
De BFH plaatst allereerst de duidelijke letterlijke en systematische interpretatie van de wet centraal. In § 15 lid 1 ErbStG worden achterkleinkinderen nadrukkelijk niet genoemd. De wetgever heeft met de bewuste, afsluitende regeling willen aangeven welke groepen mensen begunstigd worden. Een uitbreiding van deze groep kan slechts uit de materiële reikwijdte van de norm worden opgemaakt en mag niet via rechterlijke rechtsontwikkeling plaatsvinden.
Geen onbedoelde leemte
Voor zover een onbedoelde onvolledigheid wordt aangenomen, verwijst de BFH naar de wetsgeschiedenis en de systematiek van de erf- en schenkbelastingwet. Een gelijke behandeling van achterkleinkinderen, hetzij om reden van doorschuiving van generaties, hetzij om familiepolitieke overwegingen, was aan de wetgever bekend en is toch bewust niet ingevoerd. De vermelding van kinderen en kleinkinderen in de fiscale privilegering sluit achterkleinkinderen daarom uit van de relevante kring van begunstigden.
Toepassing van belastingklasse II
Omdat achterkleinkinderen niet tot de bevoorrechte personen behoren, vallen zij onder belastingklasse II met daardoor lagere vrijstellingen en hogere tarieven. Hierdoor is de toegang tot gunstige fiscale condities binnen de schenkbelasting voor deze groep wettelijk uitgesloten.
Betekenis voor families, opvolgingsstructuren en vermogensoverdracht
Juist met het oog op generatie-overschrijdende vermogensoverdracht heeft het arrest bijzondere praktische relevantie. Voor de ondernemende en particuliere uitwerking van opvolgings- en overdrachtsconcepten is daarmee de fiscale behandeling van schenkingen aan achterkleinkinderen rechtszeker vastgesteld. Een indirecte begunstiging door het omzeilen van de klassenindeling is uitgesloten.
Ook een verwijzing naar familiepolitieke of economische overwegingen, bijvoorbeeld als antwoord op demografische ontwikkelingen of ter bevordering van vermogensstromen binnen de familie, blijft gelet op de duidelijke wettelijke situatie zonder invloed op de fiscale beoordeling.
Opmerking over lopende ontwikkelingen
Het is aan de wetgever voorbehouden om mogelijke toekomstige wijzigingen in de zin van een verruimde begunstiging expliciet te regelen. Tot een overeenkomstige aanpassing gelden de huidige uitgangspunten. Betrokkenen dienen de voortgang van de rechtsontwikkeling en eventuele wetswijzigingen nauwlettend in de gaten te houden.
Conclusie
De uitspraak van de BFH benadrukt dat fiscale privileges binnen de schenkbelasting zich richten naar de duidelijke bewoording en systematiek van de wet. Voor achterkleinkinderen ontstaan er daardoor – anders dan voor kleinkinderen – geen directe fiscale voordelen op basis van belastingklasse I Nr. 2 ErbStG. Overdracht van vermogen aan volgende generaties vereist daarom zorgvuldige fiscale planning en inachtneming van de geldende bepalingen.
Indien er in verband met de schenkbelasting of vermogensoverdrachten naar volgende generaties nadere vragen rijzen, kunnen de Rechtsanwalt van MTR Legal u zowel nationaal als internationaal adviseren.