Aansprakelijkheid van Neckermann-directie vóór insolventieaanvraag uitgesloten

News  >  Insolvenzrecht  >  Aansprakelijkheid van Neckermann-directie vóór insolventieaanvraag uitgesloten

Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Steuerrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Home-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte
Arbeitsrecht-Anwalt-Rechtsanwalt-Kanzlei-MTR Legal Rechtsanwälte

Bestuurders- en raad van commissarissen-aansprakelijkheid in het licht van de insolventieaanvraagplicht: Leitmotieven uit de zaak Neckermann

De rechtbank Frankfurt am Main heeft zich in een recente uitspraak beziggehouden met de aansprakelijkheidsrisico’s van bestuurs- en toezichthoudende organen in verband met betalingen voorafgaand aan de aanvraag van het faillissement (vonnis van 03-05-2021, zaaknummer: 2-21 O 182/17). De rechterlijke beoordeling is aanleiding om de aansprakelijkheidsrechtelijke grenzen en het handelingskader voor vennootschapsorganen in economisch moeilijke situaties genuanceerd te beschouwen.

Vereisten en grenzen van bestuurdersaansprakelijkheid bij dreigende insolventie

De insolventierechtelijke betalingsverbodsplicht

Volgens § 64 GmbHG oud (thans: § 15b InsO) zijn bestuurders verplicht vanaf het intreden van betalingsonmacht of overmatige schulden geen betalingen meer te verrichten die niet in overeenstemming zijn met de zorgvuldigheid van een ordentelijk bestuurder. Overtredingen kunnen leiden tot een uitgebreide persoonlijke aansprakelijkheid. De aansprakelijkheid strekt zich daarbij in principe uit tot alle betalingen die na het intreden van materiële insolventie uit het vennootschapsvermogen zijn gedaan.

Bijzonderheden in de periode vóór de indiening van het verzoek

Het exacte tijdstip waarop dergelijke plichten gelden is regelmatig onderwerp van gerechtelijke verduidelijking. In de zaak Neckermann werden vorderingen ingesteld tegen de voormalige bestuurders en commissarissen wegens betalingen voorafgaand aan de indiening van het insolventieverzoek. De rechtbank benadrukte dat de bestuurdersaansprakelijkheid volgens het aandelen- en GmbH-rechtelijke regelingskader niet met terugwerkende kracht kan worden uitgebreid tot betalingen vóór de formele insolventieaanvraag, zolang het bestaan van insolventie niet onomstotelijk vaststaat.

Toetsingscriteria en bewijslastverdeling

Noodzaak van een eenduidige vaststelling van insolventie

De rechtbank heeft benadrukt dat een aansprakelijkheid van het bestuur respectievelijk de raad van commissarissen voor betalingen vóór het opstarten van de insolventieprocedure alleen aan de orde is indien met voldoende duidelijkheid wordt bewezen dat de insolventiegrond daadwerkelijk reeds bestond. De bewijslast ter zake van de insolventie in de aansprakelijkheidsperiode ligt in beginsel bij de eisende partij.

Betekenis van de bedrijfsorganisatie en besluitvormingsprocessen

Met het oog op de verantwoordelijke besluitvormingsprocessen dient organen een beoordelingsmarge te worden toegekend, die met name het oordeel omvat over economisch verantwoorde maatregelen in tijden van een bedrijfscrisis. De raad van commissarissen is belast met het toezicht op het bestuur; een directe betalingsgoedkeuring als voorwaarde voor aansprakelijkheid moet concreet aantoonbaar zijn.

Implicaties voor de praktijk van bedrijfsvoering

Praktische gevolgen van rechterlijke criteria

De dragende overwegingen van het vonnis zijn richtinggevend voor de aansturing van crisisprocessen binnen een onderneming: bestuurders en toezichthoudende organen dienen bij signalen van dreigende betalingsonmacht transparante controle- en documentatieprocessen in te voeren. Dergelijke werkwijzen bieden echter enkel bescherming zolang insolventie objectief niet is vastgesteld en een insolventieverzoek niet geboden is.

Beperkte terugwerkende kracht van bestuurdersaansprakelijkheid

Het vonnis maakt duidelijk dat aansprakelijkheid voor oude betalingen voorafgaand aan het moment van de insolventieaanvraag doorgaans niet aan de orde is, indien insolventie niet bewezen is. Een generieke doorgrijping ten gunste van de boedel richting de besluitvormende organen is volgens de huidige hoogste rechterlijke uitleg niet aangewezen.

Conclusie en vooruitblik

De beslissing van de rechtbank Frankfurt vormt een belangrijk richtkader voor leidinggevende en controlerende organen. Zij benadrukt de noodzaak van zorgvuldige, casusgerichte toetsing van de insolventie en benadrukt de grenzen van persoonlijke aansprakelijkheid. Hierdoor wordt de bestaande rechtszekerheid voor vennootschapsorganen in kritieke bedrijfsfasen versterkt.

Voor besluitvormers, investeerders en schuldeisers blijft een betrouwbare inschatting van de insolventierechtelijke risico’s voorafgaand aan een aanvraag van fundamenteel belang – zeker met het oog op complexe aansprakelijkheidsstructuren en de veelheid van potentiële aanspraken.

Recente juridische ontwikkelingen en precedentuitspraken maken duidelijk dat de beoordeling van individuele aansprakelijkheidssituaties deskundige begeleiding vereist. Bij verdere vragen over de verantwoordelijkheden van bestuurders en toezichthoudende organen in het kader van insolventierisico’s staan de Rechtsanwälte bij MTR Legal graag adviserend ter beschikking.

Heeft u een juridisch probleem?

Reserveer uw consult – kies uw gewenste datum online of bel ons.
Landelijk telefoonnummer
Nu bereikbaar

Boek nu een terugbelverzoek

of schrijf ons!